Na mijn afstuderen in 2011 solliciteerde ik me suf naar een functie als basispsycholoog. Soms stuurde ik wel zes brieven per week, maar vergeefs. De markt was heel krap: weinig banen en heel veel sollicitanten. Dan leg je het al snel af want een werkgever zoekt vaak iemand met veel ervaring. Hetzelfde gold voor de gz-opleiding, daar kwam ik ook niet tussen. Ik kwam dus mijn studie uitgerold met een hoop theorie op zak, maar nauwelijks werkervaring. En dan is het moeilijk een volgende stap te zetten.
In die periode na mijn studie heb ik mazzel gehad dat ik uiteindelijk werd aangenomen als assistent-begeleider en medewerker gehandicapentenzorg bij de instelling Ons Tweede Thuis. Daar begeleidde ik een groep volwassenen met verstandelijke en/of lichamelijke beperking, autisme en psychiatrische problematiek. Hoewel het niet geheel in lijn was met mijn studie voelde ik me zeker niet overgekwalificeerd. Het bleek heel leerzaam werk.
Weeskinderen
Toen ik 25 was deed ik drie maanden vrijwilligerswerk in een weeshuis in Zambia. De welvaart is daar minder, dat zag je ook wel aan de kinderen, die niet dezelfde kansen krijgen als hier in het Westen. Dat raakte me wel. Een jongetje zei bijvoorbeeld dat hij piloot wilde worden, maar je weet dat dat hoogstwaarschijnlijk niet zal lukken. Dat soort dingen vond ik wel triest. De mogelijkheden in het leven zijn erg afhankelijk van de plek waar je bent geboren.
In zo’n korte tijd kun je eigenlijk niet veel voor die weeskinderen doen, behalve hun leven voor het moment wat veraangenamen. Je bent daar maar voor bepaalde tijd, maar ondertussen hechten die kinderen zich wel aan je. En dan ga je weer weg, terwijl ze vaak al hechtingsproblematiek hebben. Het was voor mezelf ook moeilijk om weer terug naar huis te gaan, want ik had een band met ze opgebouwd. Van tevoren stel je je daar op in, maar op het moment zelf dacht ik: dit gebeurt dus telkens weer. Straks komt er weer een nieuwe vrijwilliger van wie ze ook weer afscheid moeten nemen, en zo blijft dat doorgaan. Dat was wel een moment van inzicht in mijn eigen ontwikkeling: zulk vrijwilligerswerk kan twee kanten hebben. Het komt ook steeds meer in opspraak, dus gelukkig staan mensen meer stil bij de consequenties ervan. Toch was het vrijwilligerswerk in Zambia een hele waardevolle ervaring, ik heb er ook meer geleerd op eigen benen te staan.
Individuele begeleiding
Het jaar daarop ging ik als freelance begeleider werken op basisscholen. Ik bood persoonlijke begeleiding aan kinderen met gedrags-, concentratieen emotieregulatieproblemen, die vaak in afwachting waren van overplaatsing naar speciaal onderwijs. Ik assisteerde de leerkracht door te begeleiden in de klas en een kind apart te nemen als ik zag dat het te druk werd. Dan ging ik bijvoorbeeld even naar buiten met zo’n jongetje, zodat hij weer een beetje tot rust kwam.
De kinderen met wie ik toen werkte voelden zich sneller ‘anders’, ze vielen vaak uit in de klas en hadden daardoor een laag zelfvertrouwen. Ik vind het ontzettend mooi om te zien wat persoonlijke aandacht kan doen en hoe een kind daarvan groeit.
Werken met kinderen geeft me sowieso veel energie en plezier, het is heel dynamisch, ze zijn heel fantasierijk en allemaal weer anders. Ik besloot me toen verder te specialiseren in de sociaal-emotionele kant van werken met kinderen. Dat werd de opleiding Speltherapie aan de Inholland Acadamy, een hbo-opleiding.
Vertrouwensband
Het voelde echt als de praktijk induiken, wat ik heel fijn vond. Tijdens mijn stage werkte ik met kinderen uit multiprobleemgezinnen. Als speltherapeut probeer je vanuit een rustige basishouding een vertrouwensband op te bouwen met een kind. Dat gaat spelenderwijs, en je moet daarbij niet te snel willen gaan. Dan laat het kind merken dat het ergens nog niet aan toe is door je niet toe te laten tot zijn spelwereld. Pas als je het vertrouwen hebt opgebouwd, kun je gaan deelnemen aan spelelementen en beginnen met samen iets op te bouwen.
Als therapeut neem je natuurlijk na verloop van tijd ook weer afscheid van een kind, maar toch anders dan bij die weeskinderen in Zambia. Bij kinderen die je in therapie hebt kun je dit meer structuren. Uiteindelijk hoop je ze een positieve ervaring te hebben geboden, waardoor kinderen met hechtingsproblemen een betere basis hebben om zich aan anderen te kunnen hechten.
Mijn loopbaan is tot nu toe een beetje een slingerweg geweest, maar inmiddels staat die wel op de rails. Ik ga werken bij Inter-eos, een brede jeugdzorgorganisatie in Noord-Holland. Daar kan ik als speltherapeut aan de slag, wat ik heel leuk vind. Nu ga ik echt de praktijk in, kan ik gaan werken in het verlengde van mijn opleidingen. Misschien ga ik me in de toekomst ook nog meer specialiseren als psycholoog. Maar vooralsnog ligt mijn focus op speltherapie. We zien wel wat de toekomst brengt.’
Beeld: Peter Valckx