Bij ECT, bij het grotere publiek beter bekend onder de naam elektroshock, wordt een korte epileptische aanval opgewekt bij een patiënt door een stroomstoot door de voorkant van diens hersenen te leiden. De therapie wordt doorgaans ingezet als laatste redmiddel bij een zware depressie: maar de helft van de behandelde patiënten heeft er profijt van, terwijl zij allemaal te maken krijgen met vrij ernstige bijverschijnselen. Langdurig of blijvend geheugenverlies is daarvan de meest ingrijpende, maar ook misselijkheid, hoofdpijn en verwardheid zijn veelgehoorde klachten.
Een groep Nederlandse artsen, onder meer verbonden aan het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem, concludeerde onlangs dat een fmri-scan wellicht met 80 procent zekerheid kan uitwijzen of ect een effectieve behandeling is voor een zwaar depressieve patiënt. Zij baseren dit op een onderzoek met 45 unipolair depressieve patiënten uit het Arnhemse ziekenhuis van wier hersenen ze een scan maakten voor de patiënten een ect ondergingen. Met name het patroon van neuronale verbindingen in onder andere de prefrontale cortex – alleen in kaart te brengen met complexe statistische berekeningen en niet zichtbaar voor het blote oog – lijkt een krachtige graadmeter te zijn voor behandelsucces.
De onderzoekers pleiten voor replicaties in andere ziekenhuizen met andere patiënten. Want als hun conclusie juist blijkt, kan dat in de toekomst veel onnodig behandelleed voorkomen. (EdJ)
Bron: Waarde, J.A. van et al. (2014). A functional MRI marker may predict the outcome of electroconvulsive therapy in severe and treatment-resistant depression. Molecular Psychiatry, doi:10.1038/mp.2014.78