Lees verder
De studie psychologie sprak me altijd erg aan. Ik was geïnteresseerd in andere mensen.  Waarom doen ze wat ze doen? Wat denken ze en wat voelen ze? Je kunt helaas nooit in het hoofd van een ander kruipen. “De menselijke geest” blijft daardoor altijd wat mysterieus. Dat vond ik ook wel spannend. Maar ik stelde mijn plan bij toen ik van de opleiding psychobiologie aan de Universiteit van Amsterdam hoorde. Een studie over de werking van het brein. Misschien zou het me helpen om al die mysteries van ons doen en laten enigszins te ontrafelen.
Jeroen van Goor

Ik leerde vooral veel over de hersenen: over moleculen, de werking van het zenuwstelsel, hersengebieden, de ziekte van Alzheimer. Toch weten we nog een hoop niet over dat complexe orgaan. Misschien fascineert het me ook dat er nog zo veel te ontdekken valt aan hoe we als mens eigenlijk in elkaar zitten. Als we het brein bestuderen in ieder geval. Maar dat is natuurlijk niet altijd nodig om psychologische inzichten op te doen, leerde ik later. Je kunt bijvoorbeeld het gedrag van mensen observeren in verschillende situaties. Of vragen hoe ze zich voelen en waar ze aan denken. Zo laat je het brein achterwege, maar leer je toch veel over wat er zich in ons hoofd afspeelt. Tijdens mijn studie psychobiologie speelde het brein altijd de hoofdrol.

Tijdens mijn studie psychobiologie speelde het brein altijd de hoofdrol

Na al deze neurobiologische vakken, verdiepte ik me een tijdje in de klinische ontwikkelingspsychologie. Ik vond het interessant om te leren hoe kinderen zich op cognitief vlak stapje voor stapje ontwikkelen. Het behandelen van kinderen of jongeren met psychische problemen sprak me toen niet zo aan. Wel overwoog ik om klinische neuropsychologie te gaan studeren om mensen met hersenletsel te kunnen behandelen. Maar uiteindelijk koos ik toch een andere richting.

Mijn bachelorscriptie schreef ik over onbewuste waarnemingen. Ik voerde experimenten uit om te onderzoeken of onbewuste waarnemingen wel echt bestaan. Proefpersonen kregen bijvoorbeeld voor slechts twintig milliseconde gezichten met een emotionele uitdrukking te zien. Twintig milliseconde is te kort om iets bewust waar te nemen. Maar misschien beïnvloeden die emotionele gezichten onbewust wel onze beslissingen. Met mijn proeven kon ik dat helaas niet aantonen.

Ik studeerde af in de richting Brein & Cognitie. Mijn masterscriptie en -stage wijdde ik aan valse bekentenissen en aan de geheugendetector, een alternatief voor de leugendetector. Ik vond het allemaal interessant, maar wist nog niet goed wat ik wilde. Er waren nog zo veel meer onderwerpen uit de psychologie en neurowetenschappen die mij boeiden.

Leukste studiejaren

Dus besloot ik een minor in de wetenschapscommunicatie te volgen. Tijdschriften over wetenschap vond ik altijd al leuk, zoals Quest toen ik jonger was, en later Eos Psyche &Brein. Goede journalisten zoals Louis Theroux of Coen Verbraak inspireerden mij. Zij durven gevoelige vragen te stellen en respecteren tegelijkertijd altijd hun gesprekspartner. Bovendien had ik zo veel belangrijke en interessante dingen geleerd in de afgelopen jaren, dat ik ze het liefst zou delen met een groter publiek. Waarom zou die kennis moeten blijven hangen in de wetenschap? Deze minor heb ik als een van de leukste studiejaren beleefd. We moesten opeens anders nadenken over wat we wisten. Leg maar eens aan een lekenpubliek uit hoe de ene hersencel een signaal aan de ander doorgeeft. Of hoe we met dementerende muizen van alles over het menselijke geheugen te weten komen.

In Antwerpen liep ik vervolgens stage op de redactie van Eos Psyche&Brein. Als wetenschapsjournalist. Dat was super spannend, ik had vrijwel geen journalistieke schrijfervaring. Maar het kwam allemaal goed. De hoofdredacteur hielp mij met het schrijfproces en leerde me hoe ik mijn journalistieke nieuwsgierigheid kon inzetten. Door wetenschappers goed aan de tand te voelen bijvoorbeeld! Ik schreef allerlei populairwetenschappelijke stukken over psychologie en hersenwetenschap en kreeg veel vrijheid om eigen ideeën uit te werken. Ik vond het leuk om steeds andere onderwerpen uit te pluizen. Zo bezocht ik een Antwerpse lachclub om positieve effecten van lachyoga te factchecken. Ik schreef over hoe onze darmflora een effect op de hersenen heeft. Ook mocht ik neuroloog Steven Laureys interviewen over het bewustzijn van comateuze patiënten. Het schrijven van een aantrekkelijk en duidelijk verhaal was een fijne uitdaging. Ik moest voor mij vanzelfsprekende wetenschappelijk termen nu op een begrijpelijke manier uitleggen. Dat is soms best lastig.

Een van mijn grotere stukken ging over de leugendetector. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het ding onbetrouwbaar is en ook onschuldigen aanwijst als leugenaar. Toch blijft de Belgische politie hem gebruiken. Ik trok naar Brussel om de politie te interviewen en bevroeg kritische wetenschappers uit Nederland en België. Dat leverde spannende materie op, al wilden de Vlaamse agenten uiteindelijk niet meer meewerken aan het artikel. Ze waren het vast niet eens met de kritische onderzoekers. Het was hoe dan ook een leerzame ervaring, net als de rest van die stage.

Ik werk nu bijna twee jaar deels als wetenschapsjournalist voor Eos Psyche&Brein en deels als webredacteur voor de Vrije Universiteit Amsterdam. Binnenkort ga ik als redacteur bij dit mooie tijdschrift aan de slag. Daar kijk ik erg naar uit. Ik hoop veel te leren van Geertje en Vittorio en lezers te verblijden met interessante inzichten uit wetenschap en praktijk. Verder ga ik samen met collega’s het N I P -katern proberen naar een hoger niveau te tillen en wil ik de lezers naar ons platform van De Psycholoog trekken: www.tijdschriftdepsycholoog.nl.

Veel lezers weten misschien nog niet dat daar een rijk archief aan artikelen is ondergebracht dat met trefwoorden goed doorzoekbaar is gemaakt. Heel handig voor als je als psycholoog snel iets wilt weten over een bepaald onderwerp, maar geen tijd hebt om op zoek te gaan naar oude nummers. Er zijn ook handige dossiers aangemaakt over onderwerpen als cognitieve neurowetenschappen, seksualiteit en psychotrauma. Het is een plek waar psychologen met elkaar kunnen discussiëren en blogs plaatsen, maar dat gebeurt nu nog niet veel. Ik hoop dat ik dat wat kan aanmoedigen.’

 

Beeld: Peter Valckx