Lees verder
De een kan beter schatten dan de ander. Maar hangt er een prijskaartje aan een verkeerde inschatting, dan wordt er slechter geschat. Niet alleen als het tijd betreft, ook als het om afstand gaat.
Iris Dijkstra

We schatten wat af. Hoe lang de aardappels  nog moeten koken, welke rij voor  de kassa het snelste is, of we de trein  nog zullen halen, enzovoort. Nu blijkt  uit onderzoek dat de een tijdsintervallen  beter kan inschatten dan de ander.  Ook is van belang hoeveel er met zo’n  inschatting op het spel staat. Wie in een  wedstrijd te vroeg van start gaat, heeft  immers meteen een valse start aan zijn  broek. Start je te laat, dan kun je een  podiumplek vergeten.

De vraag is nu of de mechanismen  die spelen bij het inschatten van  tijdsintervallen ook spelen bij het  inschatten van afstanden. Om dit na te  gaan, onderwierpen onderzoekers van  de Rijksuniversiteit Groningen 36  deelnemers aan twee computertestjes.  In de ene test moesten de proefpersonen  een interval van 750 ms. reproduceren,  in de andere test moesten de  deelnemers afstanden inschatten. Ze  verdienden punten als hun schattingen  binnen de 30% marge vielen, maar  konden in sommige ronden ook  strafpunten krijgen als ze te snel waren  of de afstand te klein inschatten. Het  totaal aantal verdiende punten leverde  geld op.

Wat bleek? De proefpersonen  konden zowel afstand als tijd uitstekend  inschatten, maar presteerden slechter  als ze veel strafpunten konden krijgen.  Ze speelden dan wel meer op safe, maar  niet altijd genoeg. Dat hoeft niet op  risk-seeking te wijzen, stellen de auteurs.  Mensen kunnen ook gewoon niet in  staat zijn te bepalen hoezeer ze hun  gedrag moeten aanpassen om risico’s te  vermijden.

Bron: Mijn, R. et al. (2020). Individual optimization  of risky decisions in duration and distance  estimations. Attention, Perception, & Psychophysics,  online gepubliceerd op 29 december, doi: 10.3758/  s13414-020-02225-6. 

Beeld: WHYFRAME/shutterstock.com