Lees verder
Wie zich ongepast of asociaal gedraagt, kan een reactie verwachten. Maar wat passend is, daarover wordt in landen verschillend gedacht.
Iris Dijkstra

Zit je net lekker in de stiltecoupé van de trein, begint er iemand te bellen. Wat te doen? De beller erop aanspreken? Naar een andere coupé verhuizen? Of wachten tot de beller ophangt?

Hoe mensen op zulk normoverschrijdend gedrag reageren, hangt deels af van hun cultuur. Dat blijkt uit onderzoek onder ruim 22.000 mensen in 57 landen. Alle proefpersonen kregen tien scenario’s voorgeschoteld waarin iemand een norm overtrad. Diegene zong bijvoorbeeld in een bibliotheek, sliep in een restaurant, of ging een ander te lijf omdat die zijn moeder had beledigd. Bij elk scenario moesten de proefpersonen aangeven in hoeverre ze het beschreven gedrag, maar ook de mogelijke reacties gepast vonden: confrontatie (fysiek of verbaal), roddelen (over de normovertreder), vermijden (de normovertreder uit de weg gaan) en niets doen.

Hoe ernstiger de normovertreding, des te ongepaster mensen het vinden om niets te doen, zo bleek. Dat is een universeel gegeven. Maar tussen landen bestaan ook verschillen. Hoe welvarender en geëmancipeerder een samenleving is, hoe minder confrontatie en vermijding als juiste strategie wordt gezien. Roddelen daarentegen vinden mensen in zulke samenlevingen juist passender. Mogelijk komt dat doordat roddelen in individualistische samenlevingen minder directe gevolgen heeft voor het sociale verkeer, opperen de onderzoekers.

Het roept de vraag op of roddelen met het bereiken van een hogere levensstandaard in een samenleving ook meer bon ton wordt. En wat we er in óns welvarende en geëmancipeerde land uiteindelijk mee winnen. Wat dat betreft is het jammer dat de onderzoekers niet hebben gekeken naar reacties op mensen die de coronamaatregelen aan hun laars lappen. Dat had een mooi actueel tintje kunnen geven.

Bron: Eriksson, K. et al. (2021). Perceptions of the appropriate response to norm violation in 57 societies. Nat Commun 12, 1481. https://doi.org/10.1038/ s41467-021-21602-9.

Beeld: Dean Drobot/shutterastock.com