Lees verder
In de corona-wintermaanden las ik onder andere het boek Revolusi van David van Reybrouck.
Dolph Kohnstamm

Deze Belgische auteur had eerder een veelgeprezen boek over de geschiedenis van Congo geschreven. Revolusi gaat over de geschiedenis van Indonesië, eindigend met de onafhankelijkheidsoorlog tegen Nederland. Ik las het met een groeiend gevoel van schaamte – schaamte om wat de Nederlandse regering besloot toen Indonesië het koloniale juk van zich af wilde schudden en over de oorlogsmisdaden die Nederlandse soldaten begingen tijdens de tweede ‘politionele actie’.

De belangrijkste klokkenluider van die wandaden was psycholoog Joop Hueting (1927-2018). Hueting was een psychofysioloog die mij en mijn medestudenten het tentamen psychofysiologie moest afnemen in het psychologisch laboratorium aan de Amsterdamse Keizersgracht, in een gebouw waarin nu het fotografiemuseum FOAM gevestigd is. Voor zover ik me herinner heeft Hueting ons nooit verteld over wat hij in die onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië had meegemaakt en waar hij als negentienjarige dienstplichtige naartoe was gestuurd. Nooit heb ik geweten dat hij jarenlang na zijn diensttijd had zitten broeden op een theorie over ‘bandeloze’ oorlogen, zoals ik bij Van Reybrouck las.

Van Reybrouck interviewde voor zijn boek onder meer een groot aantal mannen die aan een van beide kanten aan die oorlog hadden deelgenomen. Hueting was in 1969 de eerste die op televisie publiekelijk getuigde van oorlogsmisdaden begaan door Nederlandse militairen in het toenmalige Nederlands Indië. De laatste twee interviews die Van Reybrouck met Hueting hield vonden plaats in Amsterdam in de maanden februari en april van 2017. Hueting was toen al opgenomen in een verzorgingstehuis en overleed anderhalf jaar later.

Huetings getuigenis blijft onthutsend, zo lees ik in Revolusi . ‘In Jember zag ik voor het eerst een marteling. Een TNT-er1 was aan zijn voeten opgehangen met zijn hoofd naar beneden. Een Indische jongen van het KNIL2 martelde hem door het touw meermaals zachtjes te vieren met kleine schokjes, zodat zijn hoofd tegen de grond kwam. Dat ging door tot zijn schedel brak. Ik liep weg. Ik kon er niet tegen.’

Dat hij later zelf bij wreedheden betrokken zou raken, wist hij toen nog niet. Meelijwekkend en confronterend zijn ook de opsommingen van standrechtelijke executies van mannen van verdachte kampongs en de vele brute verkrachtingen van vrouwen en meisjes door Nederlandse soldaten en enkele officieren. Na dit alles is het verrassend om Van Reybrouck’s conclusie te lezen: ‘Een van de redenen waarom er zo heftig gereageerd werd op de onthullingen van Joop Heutings was dat het merendeel van de veteranen geen extreem geweld gepleegd, gezien of vernomen had.’

Dit brengt mij op dat andere boek dat ik in de coronawinter las, De meeste mensen deugen van journalist Rutger Bregman. Dat stemde me juist blij, vooral ook door het optimisme over hoe mensen zich in het algemeen gedragen, speciaal onder moeilijke omstandigheden.

Daarover wellicht een andere keer meer.

  1. Tentara National Indonesia: het nationale leger van Indonesia (Wikipedia)
  2. Koninklijk Nederlands Indische Leger