Lees verder
Ik werd geboren met klompvoetjes en werd daaraan in mijn eerste levensjaren twee keer geopereerd. Eén van mijn vroegste herinneringen aan mijn vader is dat hij aan onze aankleedtafel mijn voetjes staat te masseren, in de hoop dat die daardoor bruikbaarder zouden worden. Hoe goed bedoeld ook – hij was een lieve man met veel aandacht voor zijn kinderen ,– de operaties en de massage hadden maar een beperkt resultaat. Ik kon wel lopen, maar mijn voeten zijn levenslang een handicap gebleven. Dat begon al bij de welpen van de padvinderij. Omdat ik niet kon touwtjespringen, kreeg ik mijn tweede ster niet. Mijn één jaar oudere broertje kreeg die wél. Het rennen achter een hockeybal bleef gebrekkig en leren schaatsen was een onmogelijkheid. Dingen waarin dat oudere broertje excelleerde.
Dolph Kohnstamm

Onze lieve moeder was vóór haar huwelijk een van de eerste gecertificeerde Montessori-kleuterleidsters in Nederland geweest. Zij voedde haar kinderen op volgens Montessori’s devies: ‘Help mij het zelf te doen’. Toen zij bij haar huisarts voor de zoveelste keer klaagde over hoe tegendraads ik was, bood hij haar een verklaring in de theorie van de psychoanalyticus Alfred Adler: kinderen die met een zichtbaar lichamelijk gebrek opgroeien, konden een minderwaardigheidscomplex ontwikkelen. Daardoor gingen zij naar compensatie voor dat gebrek streven, dat zich ook kon uiten in dwarsliggerij.

Ik kon snel vlot lezen. Toen ik een jaar of acht was, pakte ik uit de boekenkast een in het Nederlands vertaalde boekje van Fritz Künkel, een leerling en bewonderaar van Adler. Er stonden drie onvertaalde woorden in die mij extra nieuwsgierig maakten: Ichhaft, Sachlig en Klingelleitung. Ik vroeg mijn moeder om uitleg. Toen begreep ik het voorbeeld dat Künkel gaf als illustratie van zijn theorie. Het ging om een jongen die graag Klingelleitungs aanlegde in het huis waar hij woonde. Dat sprak me aan omdat ik zelf ook graag zulke bel-leidingen aanlegde van en naar onze speelkamer. Maar deed hij dat Sachlig, puur uit het plezier om zoiets te kunnen maken? Of Ichhaft om er door zijn ouders en anderen om geprezen te worden?

De woorden Sachlich, Ichhaft en Klingelleitung staan in mijn langetermijn-geheugen gegrift. Aan die tegenstelling moet ik ook nu weer denken bij het schrijven van deze column, net als bij ingezonden brieven die ik naar de krant stuur en, vroeger, bij ieder manuscript voor een boek dat ik bij een uitgever inleverde. Ik vroeg en vraag mij af: ben ik Ichhaft of Sachlig bezig? Ben ik nog steeds aan het compenseren voor een minderwaardigheidscomplex dat zijn basis kreeg in mijn kinderjaren, en dat zo’n tien jaar geleden werd versterkt door een hersenbloeding die mij linkszijdig verlamde, waardoor ik alleen nog maar met moeite en een wandelstok kan lopen?

Beeld: Dolph Kohnstamm