Lees verder
Eigenlijk zou ik bedrijfskunde gaan studeren. Vanwege de kans op een goede baan. Maar toen de stiefmoeder van mijn vriend opperde dat ik vooral iets moest kiezen wat ik leuk vond, ben ik nog eens gaan nadenken en kwam ik uit bij psychologie.
Anouk Bercht

Op mijn elfde overleed mijn vader en daarna kreeg mijn moeder een zware depressie. Ik heb toen zelf een psycholoog bezocht en ging met mijn moeder mee naar allerlei ggz-instellingen. Ik had altijd veel bewondering voor hoe de psychologen mijn moeder hielpen, hoe ze haar langzaam uit de ellende trokken. Dat heeft mij denk ik geïnspireerd om psychologie te gaan studeren. En ik vond het ook nooit vervelend om met anderen over de situatie te praten. Daar hadden mensen uit mijn omgeving dan weer bewondering voor. Dus ik dacht: misschien is praten over lastige onderwerpen wel iets voor mij.

Daarom had ik eigenlijk ook vrij snel besloten dat ik richting klinische psychologie wilde. En vrijwel direct na mijn afstuderen besloot ik dat ik voor mezelf wilde beginnen.

Sinds een half jaar heb ik een praktijk aan huis, De Jeugd Therapeut in Amsterdam. Ik ontvang jongeren met lichte problematiek, waaronder rouwverwerking.

De ggz-instellingen waar ik met mijn moeder kwam, vond ik altijd een ziekenhuissfeer hebben. Dat wilde ik anders doen. Ik wilde het huiselijker maken, dus ontvang ik de jongeren nu letterlijk in mijn woonkamer. Ik hoop dat een goede sfeer de drempel verlaagt om hulp te zoeken. Ik kan me ook voorstellen dat het alleen maar spannender wordt om over jezelf te vertellen als de sfeer heel kilis. Door een fijne sfeer te creëren, hoop ik dat jongeren zich bij mij snel op hun gemak voelen.

Ik wil ook graag het taboe op het bezoeken van een psycholoog doorbreken. Ik hoor regelmatig dat jongeren niet durven vertellen dat ze even weg moeten van school omdat ze naar de psycholoog gaan. Dan komt er een smoes, zoals de tandarts. Na een vierde keer wordt dat natuurlijk een beetje gek. Bovendien: waarom is het wel normaal om je gebit gezond te houden, maar niet om aan je mentale gezondheid te werken?

‘Vaak vraag ik aan de jongeren om met een goede vriend te bespreken wat er aan de hand is’

Vaak vraag ik ook aan de jongeren om met een goede vriend te bespreken wat er aan de hand is. Want zo’n taboe komt denk ik ook vaak door hoe jongeren met elkaar praten. Ze volgen mijn advies op, maar ik merk dat ze het ingewikkeld vinden.

Alleen

Over het algemeen bevalt het heel goed om een eigen praktijk te hebben. Het is natuurlijk spannend, maar het geeft me energie als ik zie dat iemand vooruitgang boekt. Soms hoef je daarvoor ook niet heel veel als psycholoog te doen, maar dan helpt het al dat iemand zijn of haar verhaal kwijt kan.

Mijn behandelingen zijn gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. Daarnaast doe ik oefeningen met mijn cliënten. Ik gebruik bijvoorbeeld apps waarin ze hun piekergedachten kunnen registeren of waarin ze moeten aangeven welke emoties ze ervaren, zodat ze die ook beter leren herkennen. Dat vinden jongeren toch vaak lastig. Wat is boosheid bijvoorbeeld? En voel je dat in je buik? Of in je hoofd? Ik geef er dan ook uitleg over. En soms bespreken we ook gewoon wat een cliënt op school heeft meegemaakt.

Van tevoren had ik er niet zo bij stilgestaan dat ik veel alleen zou moeten doen. Want dat is soms best lastig. Het voordeel is dat ik alles zelf mag bepalen, maar ik mis het weleens om met collega’s te sparren, of gewoon even snel om wat advies te kunnen vragen. Bij intakegesprekken twijfel ik bijvoorbeeld af en toe over of ik jongeren met ernstigere problematiek moet doorsturen naar een grotere instelling met een wachtlijst, of dat iemand er toch veel aan heeft bij mij in behandeling te komen. Al is het maar in de periode dat hij of zij ergens anders op de wachtlijst staat. Gelukkig heb ik veel vrienden en kennissen die ook als psycholoog werken en die ik altijd om raad mag vragen.

Als psycholoog wil je iemand graag helpen, terwijl het toch beter kan zijn iemand door te verwijzen. Bijvoorbeeld als er sprake is van comorbiditeit.

Ook het regelen van allerlei administratieve en financiële zaken is weleens lastig. Zoals het uitzoeken van een systeem waarin ik alle dossiers op een veilige manier kan bewaren. Mijn vriend werkt als ondernemer, dus dat scheelt. En ik schroom niet om anderen te bellen en om hulp te vragen.

Toch heb ik wel ambities om mijn praktijk uit te breiden. Misschien wordt het dan ook makkelijker om werk en privé te scheiden, want dan zal het niet meer in mijn woonkamer passen.

Als ik jongeren zie zet ik mijn eigen ervaringen ook regelmatig in. Ik merk dat ze het fijn vinden als ik mijn verhaal over mijn vader deel. Hoe het voelt om iemand die zo dichtbij staat te verliezen, is heel lastig uit te leggen. Dat gevoel kun je haast niet omschrijven. En ik kan ze ook wel wat tips meegeven. Bijvoorbeeld dat je erover moet blijven praten. En dan niet per se over je eigen gevoel, maar ook gewoon over hoe iemand was. De overledene zal er namelijk altijd zijn. Het is dan wel elf jaar geleden dat ik mijn vader verloor, maar ik denk nog elke dag aan hem.’

Foto: Peter Valckx