Tot 2020 werkte ik in de specialistische ggz voor kinderen en jeugdigen. Ik werkte met plezier in de vaak langdurige behandeltrajecten, maar merkte wel dat het de ouders vaak veel reistijd kostte. Soms moesten ze van hun werk komen, hun kind ophalen van school en naar de praktijk brengen en na afloop hun kind weer ophalen. Als de afspraak midden op de dag viel, moest hun kind weer terug naar school en moesten zij weer terug naar hun werk. Ze kregen dat vaak moeilijk georganiseerd.
Verder merkte ik dat ik met sommige pubers in een klinische kantooromgeving niet zo makkelijk tot een goed gesprek kwam. Zo was er een jongen met wie ik lastig contact kreeg, het gesprek liep niet, op mijn vragen gaf hij korte antwoorden. Op een dag vroeg ik of hij het prettig zou vinden om tijdens een sessie een keer naar buiten te gaan en al wandelend te praten. Daar voelde hij wel voor. Ook zijn ouders waren akkoord. En mijn collega’s eveneens. Met hen moest ik afstemmen vanwege de veiligheid en aansprakelijkheid.
Eenmaal buiten begonnen we een kletspraatje en daarna kon ik makkelijk een bruggetje maken naar zijn klachten. Ons gesprek kreeg meer diepgang, hij vond het fijn en ikzelf trouwens ook.
Gedoe en bureaucratie
Alles bij elkaar werkte ik twaalf jaar in de specialistische ggz en werd ik opgeleid tot gz-psycholoog. Met de overheveling van de jeugd-ggz naar de gemeenten in 2015 kwam er veel gedoe en bureaucratie op ons af. De werkdruk en administratieve last namen toe en voelden steeds zwaarder. Bovendien bestonden mijn werkzaamheden steeds meer uit het coördineren van trajecten, in plaats van het behandelen van cliënten. Zo moest ik cliënten koppelen aan collega’s zoals een psychomotorisch therapeut, een andere vaktherapeut of collega’s die gespecialiseerd zijn in Cognitieve Gedragstherapie (CGT). De verhoogde werkdruk en stroperigheid van de organisatie begonnen me steeds meer tegen te staan. Er was amper mijmertijd en voor de leuke dingen van het vak had ik al helemaal geen tijd meer. Ik was gewend om cliënten even te bellen voor hun verjaardag, daar reageren ze vaak verrast op en het doet veel goed voor de therapeutische relatie.
Ik stapte over naar een kleinere organisatie, maar liep al snel tegen vergelijkbare problemen aan. Hoewel mijn collega’s en leidinggevende erg hun best deden mij te ondersteunen, ging het al snel niet meer. Ik kreeg lichamelijke klachten, kon niet meer goed slapen en begon te piekeren. Uiteindelijk heb ik mijn baan opgezegd zonder dat ik andere plannen had. Ik vond het belangrijk om te herstellen zodat ik mij fysiek en mentaal weer beter zou gaan voelen. Ik had inmiddels ook twee zoontjes gekregen, dus thuis werd mijn energie opgeslokt door het gezinsleven. Ik heb me die periode gefocust op mijn gezin.
Mijn man is werktuigbouwkundig ingenieur en denkt creatief. Op een dag zei hij dat het tijd was voor mij om weer eens iets te gaan doen; van nietsdoen werd ik niet gelukkig. We hadden er een uitgebreid gesprek over die avond. Hij wilde weten wat ik belangrijk vond in mijn werk, waar ik energie van kreeg en waarvan juist niet. Voor mij gaat het echt om een goede therapeutische relatie en het contact met de cliënt.
Onrustige nacht
Die nacht sliep mijn man onrustig en de volgende ochtend zei hij: “Ik heb een idee. Jij moet gaan behandelen vanuit een camper.” Ik reageerde lacherig: wat was dat nou ineens? Dat past helemaal niet in mijn vak. Maar nog dezelfde dag begreep ik dat dit een heel goed idee is. Alle puzzelstukjes kwamen bij elkaar: het haal- en brengprobleem van ouders werd opgelost, het was fijn voor cliënten die de klinische kantoorsetting niet prettig vinden en voor mezelf was het ook leuk, want ik houd van verandering van omgeving en heb geen van-negen-totvijf mentaliteit. Bovendien had ik op dat moment toch geen plannen, ik had niets te verliezen. Dus ik ben het gaan uitwerken. Ik schreef een businessplan en schreef me vervolgens in bij de Kamer van Koophandel als Psychologiepraktijk De Nomade.
‘ Mijn man zei op een ochtend opeens: “Jij moet gaan behandelen vanuit een camper.”’
Nog voor ik mijn eerste cliënt zag, werd ik benaderd door het RTL tv-programma Dit is Holland om mijn verhaal te doen. Ik heb voor dat programma een proefgesprek gehouden in een gehuurde camper. Het werkte uitstekend, ik kreeg er alleen maar meer zin in. Ik ben een website gaan bouwen, sloot me aan bij een beroepsvereniging voor vrijgevestigde behandelaren (LVVP), maakte de verzekering in orde. En ik ging op zoek naar een geschikte camper.
Maar… het was coronatijd en iedereen wilde een camper; ze waren amper te krijgen en ze werden snel duurder. Toch vond ik afgelopen maart een geschikt exemplaar en toen kon ik echt beginnen.
Ik ben daarnaast op zoek gegaan naar behandelaren die iets vergelijkbaars doen. Ze zijn dun gezaaid, het zijn vooral coaches die vanuit een busje werken. Maar ik vond wel een gz-psycholoog die haar praktijk voert in een volkswagenbusje en die me allerlei handige tips gaf, bijvoorbeeld over waar je wel of niet mag staan met een camper. Ook vond ik een internationaal intervisiegroepje van digitale nomaden. En ik las over een psychiater die specialistische behandelingen vanuit haar camper biedt. Ze zijn zeldzaam, maar ik ben dus niet de enige.
Inmiddels behandel ik ook volwassenen. In januari ga ik beginnen met de studie Seksuologie. En ik ben in de regio waarin ik werk – Eindhoven en omliggende gemeenten – contracten gaan afsluiten. Het is nu echt begonnen!’
Foto: Stijn Rademaker