Lees verder
Op ons artikel1 met als boodschap dat de tijd rijp is om te specialiseren in de ouderenpsychologie gaven de hoofdopleiders van de klinische psychologie, klinische neuropsychologie en klinische psychologie-differentiatie kinderen & jeugdigen in het vorige nummer van De Psycholoog een reactie2. Hun conclusie: zij zijn geen voorstander van specialismen voor elk werkveld maar wel van integratie van alle werkvelden binnen de bestaande specialismen. Aangevoerde argumenten zijn dat breed opgeleide klinisch psychologen hun psychologische ervaring kunnen meenemen uit andere sectoren om toe te passen in de ouderenzorg en het gevaar dreigt bij opsplitsing in meerdere kp-specialismen dat de huidige positionering binnen instellingen, bij werkgevers en zorgverzekeraars verloren gaat. Daarnaast beweerden de hoofdopleiders dat de klinisch psycholoog gemiddeld tenminste twee keer van sector en/of doelgroep verandert en dat met meer specialismen telkens nieuwe big-registraties behaald moeten worden.
Anneloes van den Broek, Bas van Alphen, Hilde Verbeek

Behoefte aan verduidelijking

Allereerst danken wij de hoofopleiders voor hun uiteenzetting en de uitnodiging om gezamenlijk de innovatie van de psychologische zorg in Nederland mede vorm te geven. Desalniettemin roept hun reactie ook vragen bij ons op, zoals in dezen het huidig gezamenlijk optreden van hoofdopleiders van verschillende specialismen/differentiaties onder het adagium ‘united we stand, divided we fall’. Betekent dit met toetreding van nieuwe specialismen dat er geen gezamenlijkheid meer zal zijn? Zijn hiervoor concrete aanwijzingen? Wij ontvangen bijvoorbeeld geen signalen van verdeeldheid binnen de Federatie van Medisch Specialisten waarbinnen liefst 32 medisch specialismen zijn verenigd. Integendeel, deze federatie draagt met succes bij aan de uitoefening en ontwikkeling van de verschillende medisch-specialismen en spreekt ‘united’ in politiek en samenleving.

Verder vragen wij ons af of er landelijke cijfers voorhanden zijn dat de klinisch psycholoog gemiddeld ten minste twee keer van sector en/of doelgroep verandert? Te meer wij deze uitspraak op basis van onze eigen impressies niet herkennen. Een praktische vraag: hoe denken de hoofdopleiders een integratie van alle werkvelden in één specialisme te borgen in een nu al overvol vierjarig specialistisch opleidingsprogramma tot klinisch psycholoog?

Niet behoudend, wel kritisch

Bovenal zijn wij van mening dat de argumenten van de hoofdopleiders inhoudelijk geen recht doen aan de noodzaak van een specialisme binnen de ouderenpsychologie. Zoals reeds betoogd in ons artikel heeft de klinisch ouderenpsycholoog een aantoonbare eigen identiteit. Ook heeft de klinisch ouderenpsycholoog meerwaarde in de zorg en is voldoende onderscheidend ten opzichte van de huidige psychologische specialismen/differentiaties binnen de tegenwoordige context van stijgende vergrijzing en toenemende hoogcomplexe problematiek. Laten we hierover verder de dialoog aangaan met betrokkenheid van inhoudelijk deskundigen uit het veld.

Kortom, gezamenlijk optrekken als psychologen, maar niet te behoudend zijn, wel uiteraard kritisch als we aan tafel de dialoog aangaan over nieuwe specialismen binnen de psychologie.

Bronnen

  1. Bas van Alphen, Anneloes van den Broek & Hilde Verbeek (2023). Tijd om te specialiseren in de ouderenpsychologie. De Psycholoog, 58(1), 40-47.
  2. Jos de Keijzer, Ger Keijsers, Trudy Mooren, Marleen Rijkeboer, Maartje Schoorl, Hanna Swaab & Jos Egger (2023). Meer tijd voor diversiteit binnen de opleiding tot klinisch psycholoog. De Psycholoog, 58(3), 26.