Welke reden heb jij om niet de straat op te gaan of op andere manieren in actie te komen om de klimaat- en ecologische crises te bestrijden? Wij hadden er veel, en het heeft even geduurd voor alle barrières waren weggenomen. Dus bij voorbaat: we snappen je. Maar hopelijk snap je ons ook als we zeggen dat het schadelijk is je niet uit te spreken. Eerst onze redenen om op de bank te blijven zitten.
Onze reden was: de activist, dat is de ander. Dat zijn mensen die als activist geboren zijn, dat zijn punkers, schoolverlaters, krakers. Mensen met rebellie als identiteit, die het leuk vinden de straat op te gaan.
Onze reden was: het heeft geen zin om te roepen. Niemand hoort je, het verandert niks en je zet jezelf voor lul.
Onze reden was: we zijn genuanceerde personen. We hebben oog voor de complexiteit van de werkelijkheid en we weten daarom dat de radicale stem zelden gelijk heeft: het neutrale midden is the place to be. Bovendien zal het zo’n vaart niet lopen. De overheid doet wat ze kan. De grote vervuilers nemen hun verantwoordelijkheid al, want ze planten bomen en windmolens, kijk maar naar hun reclames. Bovendien zullen technologische innovaties het klimaatprobleem fiksen. We kunnen naar de maan, dus waarom kunnen we niet ook een paar moleculen uit de lucht halen?
Als doorgewinterde psycholoog herken jij natuurlijk meteen onze cognitieve-dissonantiereductie. Maar herken je die ook bij jezelf?
Rookmelder
In het smoky room-experiment ziet een proefpersoon in een wachtkamer rook onder de deur vandaan komen. Maar omdat de anderen in de wachtkamer niks doen, blijft de participant ook zitten. Het initiële alarmerende gevoel van de participant wordt snel gedempt door het uitblijven van een waarneembare schrikreactie bij de anderen. De minuten gaan voorbij, de rook blijft komen, maar de meeste proefpersonen blijven rustig zitten zolang er niemand anders opstaat. Bij de debriefing hoort de participant dat de andere wachtenden acteurs waren en dat er werd getest op de zogeheten bystander apathy: het inhiberende effect dat optreedt wanneer omstanders nalaten te handelen in een alarmerende situatie.
Wie de klimaatwetenschap tot zich heeft laten doordringen maar tegelijkertijd elke dag opnieuw de vervuiling door ziet denderen, kan zich waarschijnlijk goed identificeren met het wringende gevoel dat de participant in de rokerige wachtkamer moet hebben. Waarom doet niemand iets? Cruciaal in het experiment is de conditie waarin anderen opstonden: dan kwamen de andere participanten ook eerder in actie.
Met zwijgen bevestig je de status quo
Activisten zijn mensen die wél aan de bel trekken. Ze doorbreken de apathie. Groepen als Extinction Rebellion maakten in 2023 een grote groei door. Door op te staan bevragen ze of het legitiem is om te blijven zitten. Ze bevragen de aanname dat niks doen neutraal is. Ze maken het moeilijker om te blijven zitten. In zekere zin zitten we als samenleving nu dus in de conditie waarin we zien dat anderen opstaan om naar de rookmelder te lopen en bevinden we ons in slow motion in de split second waarin de participant dit ziet en moet besluiten om in actie te komen.
Tipping point
De ontwikkeling van sociale bewegingen wordt wel vergeleken met het beroemde filmpje met die gekke danser in een park. Eerst is hij alleen. Hij loopt het risico uitgelachen te worden, hij is de eenzame idioot. Maar dan volgt iemand zijn voorbeeld en nu zijn het er twee. Het is deze eerste volger die de status van de eerste danser transformeert van eenzame gek naar leider. Het duurt niet lang of een derde persoon volgt de vroege volger. De voice-over zegt enthousiast: ‘Three is a crowd and the crowd is news.’
Al snel volgen er meer mensen: ‘Now we have momentum, now we have a tipping point.’ Het is nu niet langer riskant om je bij de groep gekke dansers te voegen. ‘They won’t stand out, they won’t be ridiculed and they will be part of the in-crowd, if they hurry.’ Het kantelpunt – het tipping point – is geweest en nu vormt dansen de norm.
Als je vrienden opeens de straat op gaan, blijken activisten niet langer ‘de ander’, maar zijn het mensen zoals jij. Want hoe kun je achterover leunen als je ziet dat partijen waarop je wellicht je hoop had gevestigd – denk aan de overheid, Shell – zich in de rechtbank fel verweren tegen de eisen om zich aan het Parijs-akkoord te houden? Hoe kun je volhouden dat afval scheiden genoeg is, terwijl je weet wat er nodig was voor zwarte mensen en vrouwen om rechten te verwerven? Een ding is zeker. De kantelpunten die nodig zijn voor duurzame verandering worden niet bereikt doordat de meerderheid zich stil houdt. Met zwijgen bevestig je de status quo.
Fossiele brandstof
De stand van zaken is dat we achterlopen in de strijd tegen klimaatontwrichting en die achterstand groeit exponentieel. Klimaatrampen en ecologische veranderingen voltrekken zich jaren en soms zelfs decennia eerder dan voorspeld. Ja, er gebeuren ook goede dingen. Meer dan ooit zelfs. Maar dat zijn kleine stapjes, vergeleken met de snelheid van de veranderingen in het klimaat. Op het moment dat de kapitein wist dat zijn Titanic op de ijsberg afstevende, had hij nog een minuut om het roer om te gooien. Maar hij wachtte te lang. Na die minuut kon hij sturen wat hij wilde, maar de ramp was onafwendbaar.
In de klimaatcrisis kunnen we nog steeds sturen. En de meest kansrijke zwengel aan het roer komt volgens klimaatwetenschappers niet van de technologie, maar uit de samenleving. Ze hebben hun hoop gevestigd op veranderingen in normen, waarden en gedrag in de samenleving. Want in tegenstelling tot technologie kunnen die wél exponentieel versnellen en een social tipping point in gang zetten; een kantelpunt dat ervoor zorgt dat wat nu ondenkbaar is (een wereld zonder fossiele brandstoffen) de normaalste zaak van de wereld wordt. Sterker nog, na het kantelpunt is het ondenkbaar dat we ooit de vreselijke bijeffecten van fossiele brandstof accepteerden. Ook zal het bizar zijn terug te kijken en te beseffen dat zelfs in 2023 – toen we alles wisten – nog overal reclames hingen die fossiele brandstof en de fossiele industrie promoten. Net als het nu onvoorstelbaar is dat de Marlboro Man ooit vanaf enorme billboards over schoolpleinen uitkeek.
Zo’n social tipping point is volgens wetenschappers onze beste hoop voor het klimaat. Om zo’n maatschappelijk kantelpunt te bereiken is het cruciaal dat iedereen die zorgen heeft van zich laat horen. Dat kan op vele manieren. Omdat Extinction Rebellion nu veel in het nieuws is, zou je bijna vergeten dat er naast burgerlijke ongehoorzaamheid nog andere manieren zijn om in actie te komen voor het klimaat en je leefomgeving. Activisme kan ook zijn binnen jouw beroepsgroep te kijken wat mogelijk is om dingen te verbeteren of te versnellen. Volgens activistisch ambtenaar Anne Hofstede heb je juist de grootste invloed in je professie of in je omgeving, omdat jij weet wat er beter kan en mensen jou respecteren en vertrouwen. ‘Kijk om je heen? Wat is er mis in mijn beroepsgroep? Wat kunnen wij als beroepsgroep doen tegen de klimaatcrisis? De potentiële impact op je werk is vele malen groter dan een paar zonnepanelen op je dak.’
Kleur bekennen
Als psycholoog kun je bij uitstek een belangrijke rol vervullen in het maatschappelijk debat. Jij weet bijvoorbeeld beter dan wie ook hoe je mensen moet helpen om door alle verdedigingsmechanismen heen te breken die hen ervan weerhouden in actie te komen. Dat kan op individueel niveau in een gesprek, op groepsniveau door lezingen te houden of een artikel te schrijven, maar denk ook groter. Want wat zou het effect zijn als psychologen zich verenigen en samen een brief naar de minister van Volksgezondheid sturen om nou eens eindelijk – net als bij tabak – een dikke streep te trekken door alle reclames die vervuiling promoten? Psychologen hebben een belangrijke stem, want zij weten hoe reclames een sociale norm in stand houden die het voor mensen moeilijker maakt om hun gedrag te veranderen. Zij weten hoe gekmakend het is om de hele dag door dubbele boodschappen te horen: ‘De poolkappen smelten sneller dan gedacht’ met direct daarnaast een reclame die je verleidt: ‘Boek nu een luxe cruisereis naar Antarctica, want jij hebt een unieke ervaring verdiend.’
Nog niet overtuigd dat juist psychologen in actie moeten komen? Denk dan aan de jongeren die last hebben van depressie en angsten, door de opeenstapeling van crises om hen heen. Twintigers twijfelen of ze nog aan kinderen moeten beginnen. Pubers lezen boeken over de uitsterving. Ook aan hen, je (toekomstige) cliënten, ben je het beroepshalve verplicht in actie te komen. Om precies die reden maken zorgverleners in Nederland, Australië en Canada zich sterk voor een verbod op fossiele reclames, omdat die klimaatontwrichting en dus gezondheidsproblemen erger maken. Slechtere leefomstandigheden en meer ziektes hebben ook consequenties voor de houdbaarheid en de toegankelijkheid van de zorg. En datzelfde geldt voor de wachtkamer van psychologen. Er zijn nu al lange wachtlijsten. Dat wordt alleen maar meer, als we de klimaatontwrichting niet snel keren.
Stel jezelf de vraag: waar kun jij de grootste golf in beweging zetten? En als jij het niet doet, wie dan wel? En als je het nu niet doet, wanneer dan wel?
Veel psychologen zijn bang hun politieke onafhankelijkheid te verliezen omdat ze kleur bekennen. Velen blijven liever ‘neutraal’. Maar wat is neutraal als de klimaatellende en het onrecht zich voor je ogen voltrekken? Is het dan écht neutraal om niks te doen? De vraag hoe activistisch een psycholoog kan zijn, is dezelfde vraag als hoe activistisch een arts, leraar of stratenmaker kan zijn. Het gaat over burgerschap en dat kan iedereen te allen tijde uitoefenen. Dat is je grondwettelijk recht. Het is dezelfde vraag als: ‘Kan een psycholoog stemmen bij verkiezingen?’ Natuurlijk kan dat. Sterker nog: het is onderdeel van goed burgerschap om dat te doen.
Tegen de ‘neutralen’ zouden we daarom willen zeggen: je bekent al kleur, maar dan door thuis te blijven. Toekijken is ook een keuze. Niks doen is ook een activiteit. Neutraliteit is een illusie, dus de echte vraag is wat je prioriteiten zijn. Hef je eigen cognitieve dissonantie op. Niet met creatieve smoesjes om vooral niets te doen, maar door in actie te komen op een manier die bij jou past.
Reactie Huibrecht Boluijt
Waarom, waar en wanneer psychologen terughoudend moeten zijn

Als het gaat over de rol van psychologen in het klimaatdebat, dan is het allereerst belangrijk het klimaatprobleem te definiëren. Om vervolgens daarbij de rol van de psycholoog te kunnen duiden.
De opwarming van de aarde en de milieuvervuiling worden beide gelieerd aan het klimaat en z’n grilligheid en daarmee als probleem gezien. Afkoeling en opwarming van de aarde is een cyclisch fenomeen wat zich al miljarden jaren voordoet. Momenteel wordt opwarming echter grotendeels toegeschreven aan het gedrag van mensen. En daarmee wordt verondersteld dat wij als eerste generatie mensen in het unieke tijdsgewricht leven waarin de aarde zou kunnen vergaan en dat zelfs onze soort zou kunnen uitsterven. En dat is waarom ons dagelijks in overdaad duidelijk moet worden gemaakt dat het einde der tijden daar is, tenzij we ingrijpen. Milieuverontreiniging laat zich definiëren door verontreiniging van land, zee en lucht, waardoor mens, dier en natuur ernstig lijden treft.
Wat in het zogenaamde klimaatdebat opvalt zijn twee zaken. Ten eerste is er een enorme splijting in de wetenschappelijke wereld. Het Intergovermental Panel on Climate Change (ipcc) erkent lang niet alle klimaat-collegiale onderzoeksuitkomsten. En vooraanstaande wetenschappers, onder wie Judith Curry (klimatologe), Ian Plimer (geoloog), John Clauser (Nobelprijs-winnaar), Guus Berkhout (geofysicus) en anderen die afwijken van het breed gedeelde narratief, worden geweerd uit het publieke debat.
Daarnaast valt op dat de discussie meer gaat over de opwarming van de aarde en dat dit een probleem zou zijn, waarmee het immense probleem van milieuvervuiling naar de achtergrond verschuift. Dat is opmerkelijk. Als politieke machten en het grootkapitaal begaan zouden zijn met de aarde, dan stopten zij vandaag nog de Pfas-lozingen en plastic soep in de rivieren, de pesticiden en ander gif op het land en het fijnstof in de lucht. Maar niets van dat alles. Men dwingt eerder Jan Modaal aan de warmtepomp en het zonnepaneel. Met als uitdaging het reduceren van de opwarming van de aarde, waarvan we het welslagen ervan pas kunnen meten over vele decennia. Het ontslaat zodoende eenieder die direct kan ingrijpen, en dus aan de acute meetlat kan worden gelegd, van directe verantwoordelijkheid. Ook hierover zouden psychologen zich moeten buigen. Daarover zo meteen meer.
De vraag waarmee het pleidooi van Disco en Sleegers start is helder: wanneer spreekt de psycholoog zich wel of niet persoonlijk uit in het publieke domein over zaken die zich afspelen in de samenleving? Psychologen kunnen in het klimaatdebat twee rollen vervullen: die van therapeut dan wel die van expert in gedragsbeïnvloeding. Een retorische vraag die daar logisch op volgt is: op welke dossiers kan of mag een psycholoog wel inhoudelijk stellingnemen en op welke niet? En daar wordt het ijs al glad. Want wie bepaalt de urgentie van een probleem die de outcry legitimeert?
De psycholoog als therapeut
Het is uiteraard aan eenieder zich te mengen in belangrijke kwesties. Mijns inziens bepaalt het de kracht van een democratie wanneer men luistert naar elkaars meningen over de aanpak van vastgestelde problemen. Punt is dan wel dat als een psycholoog stelling wil nemen in de spreekkamer er eerst consensus moet bestaan over de oorzaak, aard en intensiteit van de problemen en de mate van invloed daarop door de mens. Allemaal vragen die vooraf beantwoord moeten worden buiten de spreekkamer van de psycholoog als het gaat over ‘klimaatangst’. Want als het gaat over het leren omgaan met zogenaamde eco-emoties dan ligt daar zeker een rol voor de psycholoog. Maar waarom emoties koppelen aan een bron (eco) en daar meteen een discipline voor optuigen (klimaat-psycholoog)?
De rol van de psycholoog als therapeut is namelijk een unieke. De psycholoog leert mensen autonoom om te gaan met spanningen die kunnen ontstaan door de confrontatie van de innerlijke wereld met de ervaren (bedreigingen in de) buitenwereld. Zo moet een psycholoog onder andere handvatten aanreiken om de mens angsten te leren duiden en bedreigingen daar waar mogelijk te relativeren en/of te relateren aan karakterstructuur, persoonlijkheidstrekken, trauma’s of verdrongen herinneringen etc. en uitleggen wat onder andere projectie, verplaatsing en psychogene besmetting bijdragen. Mensen zouden onder andere ook hun eigen bias moeten leren kennen en weten wat groupthink inhoudt en hoe dat het eigen oordeelsvermogen kan beïnvloeden.
Het in het leven roepen van de expertise van klimaatpsycholoog als therapeut wekt echter de suggestie dat dit gebeurt vanuit een specifieke noodzaak: de bedreiging is zo groot dat we er wel een speciale expertise voor moeten optuigen. Dat idee voedt juist de angst. Terwijl de psycholoog zich sec met psychologische fenomenen moet bezighouden. Anders liggen honderden soorten psychologen in het verschiet: voor elke vermeende dreiging een nieuw soort psycholoog en zo wordt de spreekkamer straks een plek voor het bespreken van tal van sociaalmaatschappelijke en mondiale problemen en oplossingen met minder aandacht voor de innerlijke wereld.
Als psycholoog kun je zeker een belangrijke rol vervullen in het maatschappelijk debat, maar niet in de spreekkamer als het gaat om (klimaat?)angst
Daarbij begeeft de klimaatpsycholoog zich ook in therapeutisch opzicht op glad ijs. Het impliceert waarde-uitspraken in het contact met de cliënt. Terwijl de therapeut nu net neutraal en confronterend moet durven zijn in de zoektocht naar innerlijke dynamieken. Als de psycholoog stopt bij de stelligheid dat de angst gegrond is, los van wat het antwoord is op die wetenschappelijke vraag an sich, dan stopt de psycholoog met graven. En dat is onbekwaam!
Het werk van de psycholoog begint bij het onderzoeken van de ervaren realiteit, hoe deze is gevormd en waar de waarneming begint en gedecodeerd is in een conceptueel wereldbeeld met navenante ideeën over bedreigingen en oplossingen.
De psycholoog als expert in gedragsbeïnvloeding
De andere rol die de klimaatpsycholoog kan innemen is die van het doceren van technieken waarmee men gedragsverandering tot stand kan brengen. Zeker is gedragsverandering als het gaat om het aanpakken van milieuvervuiling van groot belang. Van multinationals en technologie is het heil, zoals Disco en Sleegers terecht vaststellen, niet te verwachten, integendeel. De verandering komt van onderop. Vanuit de samenleving. Maar daartoe dient die samenleving ook onderwezen te worden in de valkuilen en voorwendsels van hen die dat grootkapitaal juist zo koesteren.
Daarom is een breder psychologisch debat noodzakelijk. De vraag die dan beantwoord moet worden is waarom we niet veel meer focussen op milieuvervuiling en waarom de focus vooral ligt op opwarming? Verdeel en heers is een probate strategie van hen die de macht (lees: de portemonnee) beheren. Tot nu toe verloopt de bekvechterij over een juiste aanpak van milieuproblemen in het voordeel van hen die meer ophebben met geld dan met daadkracht. Big money heeft de ‘beste’ psychologen ingehuurd om met allerlei manipulatieve technieken de publieke opinie te beïnvloeden. Het zijn dezelfde psychologen die weten hoe angst mensen in z’n greep kan houden en hoe zij in de geld genererende richting zijn te bewegen. Want het is natuurlijk ook nog maar de vraag of de overvolle ggz-spreekkamers met angstige jongeren niet juist meer het gevolg zijn van fear mongering dan van een reële bedreiging. Klimaatontwrichting als oorzaak van gezondheidsproblemen of zelfs turbulentie in de luchtvaart zijn kwetsbare relaties waarvan de causaliteit nog niet is aangetoond. Milieuvervuiling te land ter zee en in de lucht daarentegen wel. Daar moet op worden in gezet. Dat geeft grip en zet aan tot daden.
Daarom juist is het de taak niet mee te bewegen op een narratief maar de jongeren een zelfverantwoordelijke zelfbepaling en autonomie bij te brengen. Om vandaaruit met de ander in gesprek te leren gaan. In plaats van door angst bevangen elk ander perspectief (juist paradoxaal genoeg ook hoopvolle) te leren verwerpen. Men ontwikkelt pas grip van binnenuit als men de aangeleerde hulpeloosheid ten gevolge van een opgelegde waarheid durft te bevragen. Kennis van feiten maar ook van de eigen bovenkamer, de gevoelswereld en het ontwikkelen van een ik-besef is daarvoor een must. Dus de context moet breder worden getrokken. Leer mensen ook kijken naar de rol van Big Corporates en wat de impact is van constante reclames en allerlei manipulatieve strategieën.
Interessant zijn de als psycho-eduactieve middelen in te zetten onderzoeken zoals het Smoky Room-experiment en het tipping-point-idee bij de dansers. Zeker zijn deze te gebruiken in een therapeutische setting om aan te geven hoe iemand vorm kan geven aan zijn angst en hoe iemand zich kan leren uitspreken. Maar ook wat groepsdruk doet. Maar dit betreft de ontwikkeling van autonomie en ik-besef wat zich op tal van gebieden voordoet. Het zijn generieke technieken die de ontwikkeling van een persoon aangaan en bijvoorbeeld ook ingezet kunnen worden bij mensen die de spreekkamer binnenlopen omdat ze bang zijn voor oorlog of sociaal angstig zijn.
Dus mensen leren uit-ageren om te voorkomen dat negatieve affecten kunnen gaan stuwen, is uiterst zinvol. Maar dat houdt nog steeds in dat de psycholoog als therapeut zichzelf in een neutrale positie (niet activistisch) dient te houden.
Resumé
Natuurlijk mag een psycholoog activistisch zijn. Psychologen die zich inzetten voor een eco-positieve wereld zijn ongetwijfeld fijne, bezorgde en wijze mensen. En die zorg uiten op een geschikt podium staat eenieder vrij. Als publiek spreker, columnist, schrijver of opiniemaker. Als docent gedragsbeïnvloeding staat het de psycholoog vrij de theorieën en technieken te onderwijzen. En in de rol van ontwikkelingspsycholoog of orthopedagoog dient men de ander een zelfverantwoordelijke zelfbepaling bij te brengen, mondig te worden en te leren duiden.
Maar de psycholoog-therapeut dient de angst met betrekking tot de veronderstelde waarheid en navenante dreigingen te differentiëren en in zijn therapeutische werk slechts klinische psychologie te bedrijven. Daar past naar mijn idee geen activisme. Als psycholoog kun je zeker een belangrijke rol vervullen in het maatschappelijk debat, maar niet in de spreekkamer als het gaat om (klimaat?)angst. Daar dient eerst te worden gezocht naar mogelijke andere fenomenen die de angst zouden kunnen verklaren en of het klimaat mogelijk bijvoorbeeld niet slechts een projectiepunt is.
Psychologen die helpen bij het zogenaamd ‘vergroenen’ van de identiteit van mensen omdat mensen grip op eigen gedrag willen ontwikkelen, dat is is naar mijn idee legitiem psychologenwerk omdat het een persoonlijke ontwikkelingsvraag betreft. Wat wel weer bijzonder is, dat is dat mensen hun identiteit blijkbaar niet willen ‘verblauwen’ (zich afvragen hoe ze zich meer veilig kunnen wanen op straat). Mijn punt in deze is dat ‘vergroenen’ natuurlijk een marketing-frame is. En daarvan moeten psychologen zich ook bewust zijn.
Psychologen hebben tot slot ook een rol in het herkennen van uitsluiting van minderheden. Bijvoorbeeld zij die op basis van een andere mening worden genegeerd of gedemoniseerd. Negatieve groepsdynamische effecten die in de psychologie zijn onderzocht, zijn bekend en daarop dient men ook te wijzen. Men is al snel ‘klimaat-ontkenner’ als men bij zaken slechts vraagtekens plaatst. Niet om te ontkennen maar om zich verder te willen verdiepen in plaats van een mening over te nemen. Die polariserende reactie daarop is evenzeer onwenselijk en schadelijk voor hen die ook zijn begaan met het milieu maar een ander perspectief op de aard van problemen en de mogelijke oplossingen innemen. Iedereen is voor een schonere wereld voor onszelf, ons nageslacht en alles wat ademt en leeft. En klimaatontkenners bestaan niet; klimaat is immers.
Psychologen zijn dus ook van nut om het bredere plaatje te schetsen en om ook de gevolgen van strijdende narratieven te duiden. Voorkom daarom sub-specialismes die een richting veronderstellen. Schoenmaker blijf bij je leest.
Disclaimer
Deze rubriek is een open forum waarin tegengestelde meningen aan de orde kunnen komen. Die geven niet per se de mening van de redactie, de redactieraad en /of het NIP weer. Wilt u reageren op deze forumdiscussie? Dat kan op X voorheen Twitter via @RedactieDP of op www.tijdschriftdepsycholoog.nl/contact. Ook kunt u uw reactie online bij het artikel kwijt.
Reactie Paul A. M. van Lange
Als de methodes maar zuiver zijn
Tijdens mijn studie psychologie in Groningen, in de jaren tachtig van de vorige eeuw, kregen we in verschillende cursussen heel duidelijk mee dat wetenschap objectief moet zijn. Tegelijkertijd heb ik ook een cursus ‘psychologie van de vrouw’ gevolgd. We lazen en bespraken onder meer dat de proefpersonen in medisch onderzoek vooral mannen waren. De insteek was niet activistisch maar wel ideologisch. De cursus heeft naast kennis ook bewustwording bevorderd. Bij kennis denk ik vooral aan wetenschappelijke bevindingen, bij bewustwording aan de bredere betekenis en implicaties van de bevindingen. Het eerste is wat objectiever dan het tweede, maar beide zijn essentieel voor elke psycholoog die al dan niet beroepshalve te maken krijgt met keuzes rondom sekse. Bij therapie speelt het, bij hrm-beleid speelt het en bij de opzet van onderzoek speelt het.
Een psycholoog mag en kan activistisch zijn als het bijvoorbeeld gaat om een organisatiepsycholoog die heel expliciet aandacht vraagt voor klimaatvriendelijk gedrag binnen een organisatie
Effectiviteit
Ook bij klimaatverandering speelt kennis én bewustwording een belangrijke rol. Niet alleen dat klimaatverandering plaatsvindt, maar ook wat je als individu, groep of maatschappij precies kunt doen om bij te dragen aan het reduceren van klimaatverandering. Dit is een ideologische insteek die ik alleen maar kan toejuichen. Eén stap verder zou ik, wellicht samen met Disco en Sleegers, het óók toejuichen als iemand de effectiviteit van verschillende vormen van klimaat-activisme wil onderzoeken. Er is wel een voorwaarde: de methodes moeten evenwichtig zijn en de afhankelijke variabelen moeten een breed spectrum van effectiviteit meten, inclusief mogelijke averechtse effecten van activisme. Een ideologische bril kan de evenwichtigheid van methodes en metingen stevig in de weg zitten, zodat op voorhand onwelgevallige bevindingen en conclusies minder kans krijgen. En zoiets kan ook onbewust gebeuren.
Deze zogenoemde ‘confirmation bias’ geldt ook voor de psychologen die werkzaam zijn als therapeut of personeelspsycholoog. Een ideologische bril kan ertoe leiden dat men vooral bevestiging vindt maar nauwelijks ontkenning door een bepaalde verwachting. Neem bijvoorbeeld het fenomeen klimaatdepressie. Zorgen over het klimaat kunnen bij sommige mensen (extra) bijdragen aan somberheid en enkele andere symptomen van een depressie. Maar ik deel de mening van Boluijt dat het gebruik van de term klimaatdepressie om de nodige voorzichtigheid vraagt. Juist in communicatie kunnen op taal gebaseerde verwachtingen bevestiging oproepen. En het onderzoek naar ‘klimaatdepressie’ staat nog in de kinderschoenen, terwijl het woord depressie een sterke lading heeft. Geen fijne combinatie.
Er is in mijn ogen geen twijfel dat klimaatverandering aantoonbaar bestaat en deels door menselijk gedrag wordt veroorzaakt. Ik deel de overtuiging dat psychologen en andere wetenschappers, waaronder klimaatwetenschappers, moeten samenwerken om mogelijkheden voor gedragsverandering beter op de radar te krijgen. Ook het actief zoeken naar samenwerking met andere partners, zoals overheden, is essentieel voor een effectieve aanpak. De omvang en ook de urgentie van gedragsverandering rechtvaardigen een ideologische doelstelling.
Daarom vind ik dat een psycholoog activistisch mag en kan zijn als het bijvoorbeeld gaat om een organisatiepsycholoog die expliciet aandacht vraagt voor klimaatvriendelijk gedrag binnen een organisatie. Of een gedragswetenschapper die klimaatactivisme gaat onderzoeken. En wat iemand buiten zijn werk om doet is een privézaak. Maar uiteindelijk zit een ideologische, en vooral een activistische bril, de psycholoog in de weg bij de meeste methodes die we geleerd hebben in ons prachtig vakgebied. Dat is meer dan een kanttekening, want methodes waarbij vertekeningen een rol spelen kunnen uiteindelijk meer kwaad dan goed doen – voor ons vak, maar óók voor het klimaat.
Heeft gereageerd op:
Hierbij wil ik reageren op het oktobernummer van de psycholoog.
Wat fijn om de reactie van Huibrecht Boluijt te lezen. Eindelijk eens een ander, kritisch geluid. Ik heb dit gedurende de gehele coronaperiode erg gemist.
Ik ben het helemaal eens met Huibrecht dat een speciale klimaat psycholoog in het leven roepen, de angst alleen kan vergroten.
Als men ervanuit gaat dat er een klimaatprobleem is, wat ik verscheidene malen lees in een aantal reacties/artikelen, in hoeverre staat men er dan nog voor open om de andere (kritische) kant te horen. De zgn “confirmation bias” wat Paul van Lange beschrijft in zijn reactie.
Als (klinische) psycholoog in de spreekkamer is het m.i. onze deskundigheid om cliënten te bevragen als zij iets als een waarheid zien. De cognities, overtuigingen, aannames e.d. En we weten toch dat er niet één waarheid is.
Hierbij een oproep om meer naar kritische geluiden van anderen te luisteren. Het zou dus fijn zijn als deze ook in de psycholoog vaker een podium krijgen.
PS. Het valt me op dat alleen onder het artikel van Huibrecht Boluijt een disclaimer staat. Wat is hiervan de reden?
Lucia Dokman
GZ-psycholoog
1 reactie bekijkverberg
Heeft gereageerd op:
Beste Lucia, dank voor uw reactie. Het was een keuze van het NIP om enkel bij dit artikel een disclaimer te plaatsen. Mocht u daar meer over willen weten, dan kunt u het beste contact met het NIP opnemen. Vriendelijke groet, Anouk, namens redactie De Psycholoog