Lees verder
Ieder mens doet aan psychologie aldus wijlen Bert Duijker, de Amsterdamse psycholoog die ooit verantwoordelijk was voor de indeling van het vakgebied in verschillende subdisciplines. Hoe doen niet-psychologen die dag in dag uit met mensen werken aan psychologie? In deze aflevering DJ en producer Thomas Gaarthuis, aka Thommie G.
Geertje Kindermans

‘Als ik een avond draai, moet de muziek een soort verhaal worden. Ik wil mensen laten dansen, maar ik wil hen ook meenemen op een reis door de muziek. In het begin, als mensen nog binnendruppelen, bouw ik het rustig op. Tegen de tijd dat het drukker wordt, wordt de muziek opzwepender en later, als de mensen er echt zin in hebben, gaat de energie nog meer omhoog. Ik heb vooraf een playlist samengesteld, maar tijdens het draaien moet ik de dynamiek in de zaal voelen en daar pas ik mijn set ook op aan. Als je de hele zaal aan het dansen hebt, is de avond echt geslaagd, daar word je voor gevraagd.

Soms is het ook de bedoeling dat ik het rustiger houd, dan zorg ik meer voor de achtergrondmuziek. Dat is ook prima.

Ik draai vooral house en dan geen appelflappenhouse, maar de artistiekere, minder commerciële varianten. Als ik merk dat wat ik draai niet werkt, bijvoorbeeld wanneer het publiek zeer divers is, dan val ik terug op iets dat herkenbaar is, zoals een geremixte versie van Billy Jean van Michael Jackson.

Er gebeurde niets

De ergste avond waarop ik draaide, was een verjaardag van iemand. Het maakte niet uit wat ik deed, er werd niet gedanst, terwijl dat wel de bedoeling was. Ik weet niet waar het aan lag, zelfs bij het meest energieke nummer dat altijd wel iets teweegbrengt bij mensen, gebeurde er niets en bleven mensen praten.

Of nee, een andere avond was nog erger! Tijdens de voorbespreking had ik uitgelegd dat ik een bepaald genre draaide. Ik liet wat horen. Ze vonden het leuk. Maar op de avond zelf vroeg een medeorganisator of ik ook popmuziek had. Nee dus. Ik zei dat we dat van tevoren ook hadden doorgesproken. Het feest begon en ik kreeg de hele tijd verzoekjes variërend van de Bee Gees, tot obscure jaren-zeventigbandjes en Mark Ronson, die nu in de top-veertig staat. Ik heb Spotify aangezet (online muziek streaming dienst, red.) en ben verzoeknummers gaan draaien. Mensen die me kenden en er ook waren, vroegen zich af wat er met me aan de hand was. Zoiets wil ik nooit meer. Van te voren steek ik er veel tijd in om een playlist samen te stellen, ik wil draaien waar ik achter sta, want dat is ook waar ik meerwaarde kan bieden.

Via-via-afspraken

De voorbespreking is heel belangrijk. Daarin moet ik een beeld krijgen van de mensen die er komen, waar ze van houden en wat de bedoeling van de avond is. Als mensen bijvoorbeeld een avond jazz willen horen, moeten ze mij niet inhuren. Vooral bij via-via-afspraken gaat de afstemming wel eens mis, dat moet ik misschien niet meer doen of ik oet het anders aanpakken.

Ik krijg meestal wel verzoekjes op een avond. Het is natuurlijk leuk dat mensen contact zoeken, maar verzoekjes, eigenlijk zit ik daar niet op te wachten. Nooit. Soms omdat een verzoeknummer mijn muziek niet is, soms ook omdat het op dat moment niet past. Als ik aan het pieken ben, en iemand vraagt een rustig nummer aan, dan zeg ik: sorry, nu niet. En soms leg ik uit: ik ben een dj, geen jukebox. Een keer heb ik een feest gehad waar het duidelijk werd gezegd: je mag verzoekjes indienen, maar daar doen we helemaal niets mee. Dat was een heerlijke avond.

Een feestelijke sfeer is leuk, maar dronken mensen kunnen vervelend zijn. Ik moest ergens draaien en er was een meisje dat te veel had gedronken. Elke tien minuten stond ze aan de dj booth met weer een verzoekje. ‘Sorry hoor, heb je ook dit?’ vroeg ze steeds. Ze nam mijn tijd in beslag en mijn aandacht. Ik kon er niets mee. Het stoorde alleen maar, want ik ben ondertussen aan het werk, ik ben aan het mixen. Daar moet je een beetje handig omheen manoeuvreren.

Het ultieme

Het ultieme wat ik kan bereiken? Dat is toch zelf muziek maken, dan maak je iets wat er nog niet was en wat helemaal van jezelf is. Ik ben er een tijdje geleden mee begonnen. Ik had de software al, een vriend heeft me de basics uitgelegd en we hebben samen een nummer gemaakt. Daarna ben ik zelf begonnen. Dan maak je iets en daar schaaf je net zo lang aan tot je denkt dat het goed is.

Hoe je weet dat iets af is? Dat is een gevoel. Je luistert en luistert. En soms helpt het om een week juist niet te luisteren. Daarna luister je er weer fris naar en hoor je of je iets moet toevoegen of juist moet weghalen.

Bij mijn eerste nummer zocht ik naar een vocaal. Op internet vond ik een mooi stuk zang van een Braziliaanse artiest. Ik heb contact met hem gezocht, en vroeg of ik het mocht gebruiken. Hij vond het een eer. Dus kreeg ik de vocalen toegestuurd en kon ze vrij gebruiken.

Ik ben er vaak mee bezig, soms komt er onder het fietsen een melodie in me op. Die neurie ik dan in de dictafoon van mijn mobiel. Ik heb een hele serie melodielijnen waar ik nog eens iets mee wil doen. En als ik dan mijn eigen stukken tussen de andere muziek op een avond draai, dan is het rond.’

Foto: Patrick Hoogenberg