U leest dit verhaal. Doet u dat omdat u daar goede redenen voor heeft? Of kunt u niet anders omdat u gemanipuleerd bent, of omdat u nu eenmaal bent wie u bent? En dat u achteraf allerlei redenen kunt aanvoeren voor het lezen van dit verhaal, is dat eigenlijk loos gebabbel? Volgens Victor Lamme en Dick Swaab zit het zo. Lamme zegt: U bent gemanipuleerd en achteraf hangt u daar mooie praatjes over op. Swaab stelt: U kunt er niets aan doen, omdat uw brein nu eenmaal is zoals het is. En, vult Swaab aan: dat u het gevoel heeft dat u over een eigen wil beschikt, is een plezierige illusie, net als het feit dat u het leven als zinvol ervaart. Prettige gedachten, maar daarmee niet per se waar.
Het congres Bestaat de vrije wil? werd 11 maart jl gehouden in Stadsschouwburg & Philharmonie Haarlem. Zoals de ondertitel op de congresposter verwoordde: Bent u knecht van uw brein of meester over uw gedrag? De drie hoofdsprekers – hersenwetenschappers Dick Swaab en Victor Lamme en filosoof Daniel Dennett – geven ieder een verhandeling over hun positie in deze kwestie en nemen het aan het eind van het congres in The Final Battle tegen elkaar op. Daarnaast zullen ook andere sprekers optreden, onder wie een aantal wetenschappers dat in een panel met elkaar en met het publiek in debat gaat.
De grote vraag is: als de dag straks voorbij is, weten we dan hoe het zit?
De ziel is een vergissing
De immateriële ziel wordt al vanaf het eerste moment afgeserveerd. Daarover gaan we het niet hebben, zegt her, hoogleraar Cognitieve Filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, die het spits afbijt in een korte introductie op het onderwerp.
Dick Swaab, emeritus-hoogleraar Neurobiologie aan de UvA en oprichter van de Nederlandse Hersenbank, is daar alvast heel blij om, verklaart hij in zijn inleiding. ‘Want de ziel, dat is een grote vergissing.’ Hij definieert vrije wil als: in exact dezelfde situatie ook een andere keuze kunnen maken. Hij stelt dat we weliswaar het gevoel hebben over een vrije wil te beschikken, maar dat is een misvatting, want ons gedrag wordt bepaald door de anatomie in ons brein en chemische en natuurkundige processen die zich erin afspelen. Met tal van voorbeelden toont hij aan dat de invloed van onze hersenen bepalend is voor wat we doen. Als we geen vrije wil hebben, is een van de belangrijkste vragen of we dan ook niet verantwoordelijk zijn voor onze daden. ‘We hebben geen vrije wil, maar zijn wel sociale dieren,’ stelt Swaab. ‘We kunnen niet toestaan dat de regels worden overschreden, dus grijpen we in.’
Vanuit de zaal komt emeritus-hoogleraar Psychologie Pim Levelt met een tegenwerping. Niet alle beslissingen worden in een split second genomen, zoals bijvoorbeeld de studiekeuze.
Swaab heeft alle tegenwerpingen al een keer langs horen komen en hoeft amper over zijn antwoord na te denken. ‘Je leert voortdurend en past je netwerk aan. En dat licht aangepaste brein leidt weer automatisch tot een bepaalde beslissing,’ zegt hij. En: ‘Juist een studiekeuze is emotioneel.’
We zeggen maar wat
Aan het eind van de ochtend komt Victor Lamme aan het woord, hoogleraar Cognitieve Neurowetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij bespreekt onderzoek waaruit blijkt dat we ons voor de gek laten houden, dat we emotioneel reageren, en dat we achteraf redenen voor onze acties aanvoeren die hout snijden, maar die niet de aanleiding voor ons gedrag hoeven zijn. Zoals een ‘zonnebrandexperiment’, waarin mensen gevraagd wordt of ze zonnebrandcrème gaan gebruiken. Wat ze zeggen te zullen doen, heeft niet zoveel te maken met óf ze daadwerkelijk zonnebrandcrème gaan gebruiken. In een ander experiment blijkt het succes van popsongs achteraf beter te voorspellen met behulp van hersengolven van luisteraars, dan door wat ze zeggen van de song te vinden. Anders gezegd: we weten zelf niet wat we gaan doen of waar we de voorkeur aan geven, maar onze hersenen weten dat wel. Verder laat Lamme een sheet zien van een paar Uggs, waarmee hij wil aantonen dat we kuddegedrag vertonen. Want wees nou eerlijk, als we rationeel waren geweest, zouden deze laarzen toch nooit populair zijn geworden?
Zijn presentatie is licht, zijn boodschap: we laten ons voor de gek houden. En met argumenten kun je mensen niet op andere gedachten brengen, je moet het doen door direct in te grijpen in hun gedrag.
Praktische vrije wil
Daniel Dennett, hoogleraar aan de Amerikaanse Tufts University, filosoof die veel heeft nagedacht over de vrije wil en hier onder andere bekend van de vpro-serie Een schitterend ongeluk, verdedigt het idee dat we in enige mate over een vrije wil beschikken. Hij houdt geen algemeen verhaal over zijn denkbeelden, maar richt zijn pijlen rechtstreeks op Swaab en Lamme. Op verschillende punten is hij het met Swaab eens: wij zijn onze hersenen, er is geen immateriële ziel, de hersenen zijn een fysiek orgaan en opereren weliswaar ingewikkeld, maar het is geen mysterie. Dennett gelooft evenmin dat we voor honderd procent een vrije wil hebben.
Maar de filosoof haakt af op het punt waar Swaab zegt dat de vrije wil een illusie is. ‘Als Swaab geen vrije wil heeft, dat kunnen we hem niet verantwoordelijk houden voor zijn boek en zijn lezing vandaag. Dan zou hij geen lening of hypotheek moeten kunnen krijgen. Hij moet een wettelijke voogd krijgen of worden opgenomen. Ik denk niet dat hij dat bedoelt.’ Er is een groep die we wel als zodanig beschouwen, namelijk kinderen, geestelijk gehandicapten, dementerenden. Ook Swaab lijkt daarnaar te verwijzen als hij ergens schrijft: vrije wil is een illusie, vooral voor geestelijk gehandicapten. Dennett: ‘Als niemand vrije wil heeft, waarom benoem je het nog bij een minderheid? Waarom zijn zij erger af dan de rest van ons?’
Ook Lamme, die stelt dat het bewustzijn een kwebbeldoos is, moet het bij Dennett ontgelden. ‘Ik vraag me af of Lamme’s boek over de vrije wil een afscheiding is van diezelfde kwebbeldoos.’
Ter illustratie zet Dennett de absolute vrije wil tegenover de praktische vrije wil. ‘Vrije wil heb je in soorten en maten. Sommige groepen mensen zijn slechter af dan andere. En als het je is gegeven, dan moet je nog je best doen om de vrije wil te bewaken.’
Vervolgens legt Dennett uit hoe mensen hun vrije wil kunnen laten gelden. ‘Als ze goed geïnformeerd zijn, hun behoeftes kennen en weten hoe belangrijk die zijn, kunnen ze worden beïnvloed door argumenten en hoeven ze geen speelbal te zijn van anderen.’
Laatkomers op het congres worden doorgestuurd naar het balkon van het theater om zo min mogelijk te storen. Daar zit een vrouw met naast haar een rijtje lege stoelen. Verschillende laatkomers willen op zo’n lege stoel gaan zitten en gaan naast haar staan. Als ze daar niet op reageert, tikken sommigen haar op haar schouder. De vrouw schudt haar hoofd en blijft zitten. Ze zit in een microfoontje te praten. Na de pauze tikt een man die achter haar zit, haar op haar schouder en gebaart of ze wat stiller kan doen. Ze schudt haar hoofd.
Zij die denken dat ze geen rekening met haar omgeving houdt, raken geïrriteerd. De rest krijgt in de gaten wat ze doet: ze vertaalt het congres synchroon in het Engels zodat Dennett via een oordopje alles kan volgen. Die mensen tonen begrip, ze schuiven hooguit een paar plaatsten op, zodat ze er geen last van hebben. Hun gedrag hangt dus af van de oorzaak die ze aan haar gedrag toeschrijven.
Dat waren mijn hersenen
Waar de drie hoofdsprekers zich met het fundamentele probleem bezighouden – of de vrije wil bestaat – gaan de specialisten in het panel ’s middags meer in op de praktische implicaties van de vrije wil. Daarbij gaan ze er allemaal vanuit dat de vrije wil in verschillende gradaties wel degelijk bestaat.
In een korte voorstelronde maken ze hun positie duidelijk. Onderwijspsycholoog Marcel Veenman legt het verschil uit tussen snel en langzaam denken. Over het snelle, geautomatiseerde denken hebben we geen controle, over het langzame denken wel. Daar zitten wij aan het stuur.
‘Het is het verschil tussen de man die naar het station loopt en de man die van tien hoog naar beneden springt; de een kan halverwege terugkeren, de ander niet,’ zo schetst Bert Keizer, filosoof en verpleeghuisarts, het verschil tussen de situatie waarin je wel en geen vrije wil hebt. Dat ook Swaab en Lamme ergens vrije wil zullen ervaren, suggereert hij door de uitspraak: ‘Een filosoof die beweert dat de vrije wil niet bestaat, is thuis toch buitengewoon pissig als zijn dochter er met de auto vandoor is gegaan.’
Wanneer kun je zeggen dat niet jij, maar je brein iets heeft gedaan? Keizer: ‘Stel, in de supermarkt krijg een man een aanval van epilepsie. Hij valt stuiptrekkend op de grond en trapt een stapel soepblikken om. Niemand zal op het idee komen om na afloop tegen zo iemand te zeggen: kun je dat niet gewoon thuis doen? Maar als diezelfde man bij de kassa uw flesje chablis in zijn boodschappentas doet, dan zal je zijn bewering dat dit door zijn hersenen komt, een rotsmoes vinden. Als Swaab en Lamme gelijk hebben, dan verloopt ons leven eigenlijk als een grote aanval van epilepsie.’
Daarna stellen drie specialisten uit de forensische hoek zich voor: forensisch psycholoog Joost Harkink van het Pieter Baan Centrum, rechtspsycholoog Peter van Koppen en forensisch psychiater Hjalmar van Marle. Zij belichten vooral de vraag: wanneer is iemand verantwoordelijk voor zijn daden? Ook zij veronderstellen dat er zoiets als de vrije wil bestaat en ze vertellen hoe ze daar in hun praktijk mee omgaan.
De discussie, strak geleid door Frénk van der Linden, gaat over een aantal onderwerpen die met vrije wil in het dagelijks leven te maken hebben. Na een korte discussie stelt Keizer tevreden vast dat zowel de onderwijskundige als de experts op het gebied van criminaliteit het hersenweefsel buiten beschouwing laten. Dat juicht hij toe. ‘Bij een crimineel moet je niet zijn hersenscan beoordelen, maar je moet naar zijn moeder kijken, de straat waarin hij woont. De hersenanatomie is volkomen irrelevant,’ stelt hij. ‘Kun je één voorbeeld geven, uit je praktijk, waarin we allemaal dachten: hij is hartstikke schuldig. Maar toen kwam Swaab met zijn hersenscan aanzetten en toen zeiden we: “O shit nee…, laat maar vrij.”’Gelach in de zaal. Ook Swaab lacht.
Van Koppen reageert: ‘Inderdaad zijn er soms collega’s en dan vooral in de vs, die komen uitleggen dat deze verdachte op basis van de hersenscan niet toerekeningsvatbaar is. En dat is heel onverstandig. Op individueel niveau verbanden leggen tussen de psyche en de hersenen is wetenschappelijke kolder.’
En Veenman voegt eraan toe: ‘Neem Jansen Steur1. In tweede instantie voerde zijn advocaat aan: de man heeft een ongeluk gehad, zijn brein is een gatenkaas, daardoor heeft hij allerlei diagnostische fouten gemaakt. Dat was jaren na het ongeluk, ondertussen had hij met diezelfde gatenkaas nog wel een proefschrift geschreven.’
Is er een stopknop?
Daarna gaat het over toerekeningsvatbaarheid en hoe in de praktijk beslist wordt over de vraag of iemands daden hem kunnen worden aangerekend. Van Marle: ‘De vraag waarom je het hebt gedaan is niet zo interessant. Belangrijker is: waarom heb je dat niet kunnen nalaten? Heeft iemand een stopknop en had iemand daarop kunnen drukken?’
Ook het onderwerp euthanasie wordt aangestipt. Keizer legt uit dat euthanasie geen kwestie is van wel of geen vrije wil. Wilsbekwaamheid is gelaagd. ‘Dus hoe dement je ook bent, je kunt altijd nog besluiten tussen een of twee schepjes suiker en of je mee wilt naar de koorochtend of niet. Maar als ik jou vraag: wil je een titanium of vanadium staalprothese dan zeg je: dat weet ik niet. Wilsonbekwaamheid moet je altijd relateren aan waar het over gaat. Waartussen moet gekozen worden? Het heeft niet alleen te maken met het stadium van de dementie waarin iemand zich bevindt.’
In de discussie met de zaal blijkt dat vooral de stelling van Swaab en het radicale verwerpen van de vrije wil door Lamme in de praktijk niet werkbaar zijn. We nemen het op zijn best voor kennisgeving aan en gaan vervolgens door met ons leven, in het beste geval op zoek naar hoe we zelf ons gedrag kunnen sturen.
The Final Battle
In de Final Battle komen de drie hoofdrolspelers op het podium, evenals Slors, die ook gelooft in het bestaan van de vrije wil.
Tijdens de discussie blijft iedereen bij zijn standpunt en tracht dat nog wat te verhelderen. Over de mate van vrije wil zegt Dennett: ‘Wij zijn in een soort armpje drukken verwikkeld. We worden gemanipuleerd door reclame, door mensen, we halen informatie uit de omgeving die ons op het verkeerde been zet. Als we ons daartegen niet leren verdedigen of beschermen, dan worden we marionetten van die krachten en hebben we geen vrije wil. Maar als we onze autonomie beschermen, dan controleer ik mezelf en dat is vrije wil!’
Is er een consensus mogelijk? Dagvoorzitter Van der Linden probeert de partijen nader tot elkaar te brengen, maar dat lukt niet echt. Slors schiet te hulp en vat samen: ‘Er zijn twee verschillende opvattingen van vrije wil. De eerste is iets anders beslissen dan je eerder deed, onder precies dezelfde omstandigheden, de tweede is degene zijn die in control is over zijn eigen gedrag. Het hangt er dus maar vanaf welke definitie je gebruikt.’
Toch blijft daar iets ongemakkelijks aan kleven. Als de vrije wil niet bestaat, maar we doen wel alsof omdat we nu eenmaal sociale dieren zijn, dan verandert er in de praktijk niet zoveel. Dan kunnen we anderen hun gedrag kwalijk nemen en heeft die theorie verder niet veel praktische consequenties voor het dagelijks leven. Dus u heeft dit verhaal uitgelezen omdat u dat zelf wilde. En of dat nu echt waar is of een illusie maakt niet zoveel meer uit: voor u is het immers waar.