Wat is er gebeurd?
Na een eerder huwelijk hertrouwt Renskei met Richard. Uit het eerste huwelijk heeft Renske drie jonge kinderen. Samen krijgen ze nog een zoontje. Helaas gaat er van alles mis; er is sprake van huiselijk geweld en kindermishandeling. Justitie komt er aan te pas en Richard wordt veroordeeld. Hij gaat meedoen aan een programma gericht op een goede omgangsregeling tussen hem en zijn zoontje. Voor een behandeling komt hij terecht bij Francien, systeemtherapeut. Hoofdbehandelaar is Gerda, gezondheidszorgpsycholoog. In het kader van haar hoofdbehandelaarschap spreekt of ziet zij Richard niet.
Op enig moment stelt Francien een tussenevaluatie op. Daarin schrijft ze onder meer dat er geen persoonlijkheidsproblematiek is waargenomen en dat Richard altijd financieel voor het gezin heeft gezorgd. Hij lijkt te worden getergd door Renske. Francien schrijft verder dat ze bewondering heeft voor Richards vaardigheden om de rust te bewaren en positief te blijven denken. Als behandeldoelen worden genoemd partnerrelatietherapie gericht op samenwerking en goede communicatie tussen de ouders in het belang van de kinderen, alsmede emoties leren reguleren. Onder deze tussenevaluatie staan de namen van zowel Gerda als Francien, het stuk is alleen door Francien ondertekend.
Gerda ontdekt het bestaan van deze evaluatie pas als er tegen haar een klacht wordt ingediend. De klacht komt van Renske. De tussenevaluatie is gebruikt in een rechtszaak waarin Bureau Jeugdzorg de rechter verzoekt om verlenging van het toezicht op Richard en in een rechtszaak tussen beide ouders over de omgang en het gezag over hun gemeenschappelijk zoontje. Zo kreeg Renske het stuk onder ogen. Zij klaagt over het feit dat de tussenevaluatie, waarin onjuistheden staan en beweringen die niet zijn gebaseerd op onderzoek, niet met haar besproken is. De evaluatie duikt steeds weer op bij diverse instanties en zo blijven de onjuistheden een storende rol spelen. Zij houdt Gerda verantwoordelijk voor de tussenevaluatie.
Gerda’s verweer
Gerda schrikt als zij de tussenevaluatie onder ogen krijgt. Zij neemt direct contact op met Francien en samen stellen zij een nieuwe tussenevaluatie op. Boven dit nieuwe rapport wordt duidelijk gesteld dat het oude rapport hiermee komt te vervallen en dat de vorige evaluatie abusievelijk en zonder goedkeuring van de verantwoordelijke hoofdbehandelaar is verstuurd.
Als verweer voert Gerda aan dat zij met Francien, die al jaren systeemtherapeut is, alleen positieve ervaringen heeft. Francien is voorheen ook hoofd behandelaar geweest. In 2014 zijn echter de regels rond het hoofdbehandelaarschap gewijzigd. Vanaf dat moment kon Francien alleen nog maar als uitvoerend behandelaar optreden. Intern zijn er werkafspraken gemaakt. Eén daarvan luidt dat er niets de deur uit mag voordat de hoofdbehandelaar het heeft gezien. Gerda geeft ruiterlijk toe dat de gang van zaken niet volgens de afspraken is. Zodra zij de eerste tussenevaluatie zag, heeft zij dan ook actie ondernomen.
Wat vindt het college van toezicht?
Het College erkent dat Renske recht van klagen heeft, omdat zij als moeder belanghebbend is in deze zaak waarin het draait om een goede omgangsregeling voor hun kind. De klacht raakt de norm uit artikel III.5.2.2 uit de Beroepscode 20073. Daarin staat dat de psycholoog medeverantwoordelijk is voor de kwaliteit van het handelen van het team waarvan hij deel uitmaakt. De vraag is echter hoe ver die verantwoordelijkheid gaat. In deze casus hanteert het College de brief van het ministerie van VWS van 2 juli 2013 als voorlopige veldnorm voor de invulling van het hoofdbehandelaarschap ten tijde van het besproken gedrag. In deze brief staat onder andere: ‘De hoofdbehandelaar weet zich overtuigd van de bevoegdheid en bekwaamheid van de medebehandelaars in relatie tot de zelfstandige uitvoering van het deel van de behandeling waarvoor zij verantwoordelijk zijn.’
Het College oordeelt dat Gerda overtuigd kon zijn van de bevoegdheid en bekwaamheid van Francien bij de zelfstandige uitvoering van haar deel van de behandeling van Richard. Zij was immers ooit zelf hoofdbehandelaar geweest. Gerda had een positief beeld van haar werkzaamheden en beiden waren aanwezig geweest bij het maken van nieuwe werkafspraken omtrent de verschillende verantwoordelijkheden.
Met het opstellen van een nieuwe evaluatie is de oude komen te vervallen en de vragen over de inhoud daarvan zijn nu niet meer van belang. Met dit initiatief heeft Gerda juist gehandeld nadat zij ontdekt had wat er gebeurd was. Hiermee heeft Gerda haar verantwoordelijkheid voor het handelen van het team goed vormgegeven volgens het College. Ook heeft Gerda duidelijk gemaakt dat zij inmiddels meer aandacht besteedt aan het verzenden van stukken en de afstemming met medebehandelaren. Het College acht de klacht daarom ongegrond.
Wat valt op?
De vraag naar de verhouding tussen de verantwoordelijkheden van de hoofdbehandelaar ten opzichte van de medebehandelaren is een lastige. Ik merk vaak in onderwijs en supervisie dat hoofdbehandelaren een onrustig gevoel hierover hebben, omdat zij zich verantwoordelijk voelen voor het handelen van anderen, terwijl ze tegelijkertijd slechts beperkt greep hebben op wat die anderen precies doen. Deze casus maakt duidelijk dat medebehandelaren allereerst zelf een eigen professionele verantwoordelijkheid hebben. De handelwijze van Francien was niet correct en daar is zij in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor.
Daarnaast is duidelijk dat het van groot belang is welke werkafspraken er worden gemaakt. Die afspraken moeten gebaseerd zijn op de bekwaamheden en bevoegdheden van de verschillende teamleden. Met deze afspraken worden de verschillende verantwoordelijkheden van elkaar onderscheiden. Gerda mocht gerust vertrouwen op de vakbekwaamheid van Francien. Ook mocht zij van Francien verwachten dat ze een tussenevaluatie eerst aan haar zou voorleggen in plaats van direct te versturen. Alle professionals die in een team samenwerken, hebben belang bij goede werkafspraken. Van het management mag verwacht worden dat ze in overleg met de behandelaren zorg dragen voor deze afspraken. Uiteindelijk dragen zij de eindverantwoordelijkheid voor de zorg en behandeling.
Met het verschijnen van het rapport van de commissie Meurs4 Hoofdbehandelaar GGZ als noodgreep (mei 2015) spreken we inmiddels van de ‘regiebehandelaar in plaats van de hoofdbehandelaar’. In dit rapport wordt onder andere een voorstel gedaan voor het takenpakket van de regiebehandelaar. In deze omschrijving zijn ook de uitkomsten van diverse tuchtrechtszaken verwerkt. Het vormt hiermee een duidelijk vertrekpunt voor overleg over de verschillende verantwoordelijkheden binnen het behandelteam.
Goede afspraken hebben Gerda in ieder geval behoed voor een veroordeling.
Noten
- Dit artikel is gebaseerd op een uitspraak van het College van Toezicht, zoals die geanonimiseerd op de website van het NIP te vinden is onder nummer 15/03. De hier gebruikte namen zijn verzonnen. De uitspraak van het College is onze enige informatiebron. Wij hebben geen inzage in stukken die door de partijen zijn ingebracht.
- Artikel III.1.5.2. (is artikel 31 in de beroepscode 2015): Onverminderd de verantwoordelijkheid van medeprofessionals voor hun eigen beroepsmatig handelen draagt de psycholoog medeverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het handelen van het team waarvan hij deel uitmaakt.
- In deze zaak wordt de psycholoog beoordeeld aan de hand van deze code, omdat het professionele handelen plaatsvond voor het van kracht worden van de Beroepscode 2015.
- http://tinyurl.com/hq44e73, gezien op 5 september 2016.