Lees verder
Het NIP is nauw betrokken bij het programma Zorg voor de Jeugd. Vera Naber vertegenwoordigt vanuit onze vereniging alle niet-medische beroepsverenigingen in de stuurgroep Zorg voor de Jeugd. Hoe zien haar werkdagen eruit?
Nederlands Instituut van Psychologen

Zorg voor de Jeugd is een programma waarin beroepsverenigingen, jeugdhulpaanbieders, overheden en kennisinstellingen samenwerken om de zorg voor de jeugd te verbeteren. Het programma komt voort uit een evaluatie op de nieuwe Jeugdwet (uit 2015) waarin de jeugdzorg onder meer gedecentraliseerd werd. ‘Uit die evaluatie zijn niet enkel positieve bevinden gekomen’, vertelt Vera Naber. ‘Met het NIP zetten we ons onder meer in om het vakmanschap te verbeteren, maar het programma bevat meerdere actielijnen.’

Naber vertegenwoordigt samen met Arne Popma van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) elf beroepsverengingen in de stuurgroep. ‘Mijn rol is om te zorgen dat Zorg voor de Jeugd iets oplevert’, legt ze uit. ‘Dus bijvoorbeeld dat er handreikingen komen en andere producten, of samenwerkingen, platformen, enzovoorts. En dat iedereen elkaar leert kennen.’

Elf beroepsverenigingen

Zorg voor de Jeugd is gestart in 2018. Wat heeft het programma tot nu toe opgeleverd? ‘In ieder geval al dat we binnen het programma samenwerken met elf beroepsverenigingen’, vertelt Vera. ‘Dat klinkt misschien als iets kleins, maar het is voor het jeugddomein voor het eerst dat we zo samenwerken en onderwerpen vanuit meerdere hoeken kunnen bekijken: preventie, specialistische zorg, meer medisch… Daardoor kunnen we een ander gesprek met elkaar voeren.’

De elf beroepsverenigingen schreven onder meer samen een position paper. Daarin staat waar de beroepsverenigingen voor staan, wat hun belangrijkste fundament is, en waar we ze het samen over eens zijn. Vera: ‘Dat was best lastig met elf partijen, maar het is heel belangrijk dat het er is. Zo kan er namelijk één geluid klinken waarin alle professionals zich herkennen. En dan niet in vage beleidstaal. We kunnen nu ook reacties geven op landelijke rapporten bijvoorbeeld en door de samenwerking zijn we nieuwsgieriger geworden naar de grenzen van al onze verschillende deskundigheden.’

Vera is voor haar werk voor de stuurgroep veel aan het overleggen met alle partners waar ze mee samenwerkt. ‘Het lijkt soms wel een overlegcircus, haha, maar dat hoort erbij.’ En soms besteedt ze haar tijd vooral aan reageren op de actualiteit, bijvoorbeeld de formatie. Sinds de coronacrisis is er ook een crisisoverleg in het leven geroepen. ‘Dat overleg heeft ervoor gezorgd dat alle verenigingen elkaar sneller kunnen vinden.’ Naast het werk voor de stuurgroep is Vera ondernemer en doet ze veel met zorginnovatie. ‘Maar mijn meeste tijd gaat naar Zorg voor de Jeugd.’

Positief

Waar is Vera in haar werk voor Zorg voor de Jeugd het meest trost op? ‘Op die position paper denk ik. Daarnaast zie ik dat de verenigingen van elkaar leren. Psychologen zijn soms vooral geneigd te denken in termen van ‘kwetsbaarheid’ en ‘ontwikkeling’. Terwijl andere verenigingen een andere blik hebben, bijvoorbeeld meer vanuit maatschappelijk of medisch oogpunt. Ik zie dat psychologen er ook beter in worden om minder stoornisgericht te denken en meer vanuit de positieve psychologie. En ik ben trouwens ook trots op de ambassadeursleergang waarin gedragswetenschappers en jeugd- en gezinsprofessionals van zich laten horen bij bijvoorbeeld ministers, wethouders en de Tweede Kamer. Zelf heb ik ook een keer een ambassadeur begeleid. Dat was erg leuk om te doen.’

Vera ziet graag dat de goede samenwerkingen blijven bestaan en zich zullen uitbreiden. ‘De resultaten van Zorg voor de Jeugd moeten eigenlijk als een soort olievlek richting de werkvloer drijven. Wat wij doen moet altijd iets opleveren voor de cliënt en de professional.’