Log in
Net als woede en vreugde behoort vrees tot de basisemoties die mensen delen met hun dierlijke voorouders. In deze populaire visie wordt vrees gezien als een direct product van het aangeboren neurale circuit dat verdedigingsgedrag als bevriezen, vluchten en vechten reguleert. Klopt als een bus, toch? Niet volgens Joseph LeDoux, een van ’s werelds meest toonaangevende angstonderzoekers. In zijn boek Angstig ontvouwt hij een nieuwe visie op vrees en angst als aangeleerde emoties: de eerste een reactie op een duidelijk aanwezige bedreiging, de tweede het gevolg van een mogelijk, onzeker gevaar.
Annemarie Huiberts

LeDoux ziet angst en vrees als bewuste, cognitief samengestelde gevoelens die te maken hebben met het zelf. Als metafoor gebruikt LeDoux kippensoep. Zoals de smaak van soep ontstaat uit een bepaalde combinatie van ingrediënten die niet per se soepingrediënten zijn (water, uien, kip, wortel, zout, laurierblad etc.), zo ontstaat een specifieke emotie zoals bezorgdheid of paniek uit een combinatie van niet-emotionele ingrediënten. De pan waarin de ingrediënten van bewuste gevoelens worden bereid, is het werkgeheugen. Activiteit van het aangeboren defensieve overlevingscircuit is een belangrijk ingrediënt, maar zeker niet het enige. Ook persoonlijke herinneringen (‘Waar is het baasje van die enge hond? Ik moet niet laten merken dat ik bang ben.’) vormen een noodzakelijk ingrediënt, net als het labelen van de ervaring als een specifieke emotie op basis van een aangeleerd emotieschema. Deze laatste ingrediënten hebben dieren niet. In tegenstelling tot wat onze intuïtie ons vertelt, is het volgens LeDoux dus niet waarschijnlijk