Kees en Susanne werken beiden met jongeren. Susanne is gz-psycholoog bij Karakter, een academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie, en werkt met jongeren met persoonlijkheidsproblematiek. Kees is sinds een paar maanden met pensioen maar werkt nog zo’n twee, drie dagen in de week. Hij geeft dan therapie aan jongeren die de PIJ-maatregel (jeugdTBS) hebben gekregen. Hij is klinisch psycholoog en trainer en werkte de laatste 25 jaar van zijn carrière in de forensische sector.
Jullie werken beiden met kinderen en jongeren. Nemen jullie je werk mee in de opvoeding van jullie eigen kinderen?
Susanne: ‘Ik heb drie zonen, van tien, zeven en drie, en mijn vader past regelmatig op. Dus we hebben het zeker wel over hun ontwikkeling en over opvoeden.’
Kees: ‘Het vak zit een beetje in je DNA, maar bij je eigen kinderen of kleinkinderen ben je toch vooral vader of opa. Toen Susanne trouwde, voerde ik een soort sketch op waarin ik me afvroeg hoe haar vak haar moederschap zou beïnvloeden. Zou ze naar een arts gaan als haar kind met auto’s zou spelen omdat ze bang was voor automutilatie? Haha.’
Nam jouw vader zijn werk vroeger vaak mee naar huis, Susanne?
Susanne: ‘Hij vertelde er veel over en als kind ben ik wel eens op zijn werk geweest. Het one way screen in de speelkamer vond ik dan intrigerend. En als ik in de pubertijd ergens meezat, trok ik ook wel naar mijn vader toe. Hij kon goed luisteren, dacht mee.’
Kees: ‘Toen ik in een justitiële jeugdinrichting werkte, hebben Susanne en haar zus zich eens vrijwillig laten ‘opsluiten’ zodat de nieuwe groepsleiding kon oefenen.’
Susanne: ‘Dat maakte indruk! Want ik was nog nooit in een gevangenis geweest. En we mochten de groepsleiding een beetje uittesten dus verstopten we bestek in onze sokken, haha. En hoewel we maar een kwartiertje echt een cel in moesten, weet ik nog dat dit heel beklemmend voelde.’
Kees: ‘Dat vertel ik nog wel eens aan de jongeren, mijn andere dochter wilde echt niet dat die celdeur dicht ging.’
Zag jij aankomen dat Susanne psycholoog wilde worden, Kees?
Kees: ‘Van jongs af aan was Susanne wel gericht op anderen. Op school was de feedback soms dat ze niet aan haar eigen werk toekwam omdat ze alsmaar anderen hielp. Ze was ook altijd al gevoelig voor het leed van anderen. Maar ik heb haar nooit bewust gestuurd om richting psychologie te gaan.’
Susanne: ‘Ik herinner me nog wel dat je er niet blij mee was toen ik stage ging lopen in een jeugdgevangenis.’
Kees: ‘Nee, als vader was ik bang dat je daar beschadigd uit zou komen. Die jongens voelen aan dat ze met een ‘groentje’ te maken hebben. Ze was zo jong, ik ging pas op m’n veertigste in het forensische veld werken, en dat vond ik al pittig.’
Susanne: ‘Maar het viel mee. En toen ik met studeren begon heeft mijn vader mij ook wel expliciet gevraagd of ik zeker wist dat ik met mensen met problemen wilde werken.’ Kees: ‘Omdat ik altijd zo enthousiast ben over m’n werk, vroeg ik me af of haar wel duidelijk was dat het ook emotioneel belastend is.’
Hebben jullie het nu veel over werk?
Susanne: ‘Toen ik net begon met werken, heb ik veel met mijn vader gedeeld. Over bepaalde casussen. Het was altijd fijn even mijn verhaal te kunnen doen. En later heb ik ook wel praktische vragen gesteld over het behandelen van jongeren die verslaafd waren, dat was toen voor mij een heel nieuw gebied.’
Kees: ‘En nu heb ik ook wel eens vragen voor Susanne over traumabehandeling. Zij werkt vooral met jongeren met internaliserende en ik meer met externaliserende problematiek. Bij beide is sprake van trauma en Susanne is EMDR-practitioner.’
Susanne: ‘En we hebben het ook over boeiende congressen of artikelen. Bijvoorbeeld over dat boksen ook kan werken als EMDR-behandeling, het is ook een belasting van het werkgeheugen en voor zoiets staan sommige jongeren in ons werk meer open dan voor oogbewegingen. Volgens mijn man kunnen wij heel enthousiast praten over zulke onderwerpen. Al hebben we het natuurlijk veel vaker niet over werk.’
Toen ze stage ging lopen in een jeugdgevangenis was ik daar niet blij mee
Kees
Jullie kunnen uiteraard niet bij elkaar in de spreekkamer kijken, maar door de gesprekken die jullie voeren hebben jullie vast een indruk van hoe de ander werkt. Waarin blinkt jouw vader uit, Susanne?
Susanne: ‘Hij heeft veel passie voor zijn werk en zoekt echt aansluiting, niet als hulpverlener, maar als mens.’
En waarin is Susanne erg goed?
Kees: ‘Ten eerste zou ik zelf het geduld niet hebben om met haar doelgroep te werken. Ik zeg altijd geef mij maar ‘normale’ delinquente jongeren, haha. Daarnaast denk ik dat zij ook erg empathisch is, echt naast de ander kan gaan staan en heel zorgvuldig en professioneel te werk gaat. En ook veel passie voor haar werk heeft.’
Susanne: ‘Ik weet niet of ik geduldiger ben, ik denk wel dat je directer moet zijn als je met jongeren in de gevangenis werkt. Ik ben van nature iets meer beschouwend.’
Kees: ‘Ja dat is waar. Om een relatie op te bouwen met de jongeren waarmee ik werk, moet je meteen transparant zijn, ze zijn heel gevoelig voor wat je mogelijk achter hun rug om over hen vertelt. Confronteren en voor jezelf opkomen heb ik daarnaast wel moeten leren. Medespelers in mijn voetbalteam grapten weleens dat ik sinds ik in dit veld werk ook crimineler ben geworden, haha, waarmee ze mijn hardere spel bedoelden.’
Susanne: ‘Leuk om te horen, ik wist eigenlijk niet dat jij hebt moeten leren confronterend te zijn.’
Ken of ben je zelf een psycholoog met nog een psycholoog in de familie, en lijkt het je leuk daarover te vertellen? Laat het ons weten via communicatie@psynip.nl.