Log in
Het eerste nummer van dit tijdschrift bestond uit twintig pagina’s, verpakt in een groene kaft. Van die twintig bladzijden werden er vijf in beslag genomen door advertenties, onder meer voor – kom daar tegenwoordig eens om – ‘Voortrekkers naturel pijptabak’. Oud-redacteur Karel Soudijn blikt terug op ‘zijn’ tijd bij De Psycholoog. ‘De opbouw in secties (tegenwoordig sectoren) is voor wetenschapsbeoefenaars kennelijk weinig aantrekkelijk.’
Karel Soudijn

Het maandblad De Psycholoog is tegenwoordig een keurig aardappelen-vlees-en-groenten-tijdschrift. De ingrediënten vormen samen een voedzame maaltijd. Ze liggen netjes op ons bord: een hap wetenschap, wat stukken die meer op de praktijk zijn gericht, allerhande kleinere rubrieken die smaak toevoegen (dressing), soms wat discussie, maar gelukkig weinig onverteerbare notities over het beleid dat het bestuur van de vereniging wil voeren.

Het allereerste nummer, verschenen in 1966, zag er heel anders uit. Ik weet dit, omdat ik in 1970 de oude jaargangen cadeau kreeg van Jan Spitz, lector statistiek bij de afdeling methodenleer van het psychologisch laboratorium aan de Universiteit van Amsterdam. Ik was pas-afgestudeerd medewerker bij die afdeling, en Spitz fungeerde naar het NIP toe als mijn supervisor. Om bij deze vereniging toegelaten te worden, moest een meer ervaren lid verklaren dat hij wel over je wilde waken. Na een jaar kon je van adspirant-lid (junior lid) opstijgen naar het gewone lidmaatschap, mits de supervisor een geschiktheidsverklaring tekende.

Dat