Op 22 december 2003 werd bekendgemaakt dat voor het ‘woord van de week’ de term ‘vechtscheiding’ was gekozen. Onder professionals, scheidende mensen, journalisten, politiek en eigenlijk iedereen, heerste toen de breed gedragen opvatting dat er ‘iets’ moest veranderen om scheidingen die gepaard gingen met intense, frequente, duurzame en ogenschijnlijk op wraak beluste strijd, in te dammen of te stoppen.
Sindsdien is veel gebeurd om het aantal ‘conflictscheidingen’ en ‘blokkadescheidingen’ terug te dringen. (Deze termen hebben mijn voorkeur en elk een eigen definitie en vervangen de term ‘vechtscheiding’). Ten opzichte van 2011 is het aantal van ongeveer 33.500 scheidingen per jaar, waar gemiddeld 70.000 kinderen bij betrokken zijn, iets teruggelopen of afgevlakt (Ter Voert, 2017; 2018). Gezagszaken en kwesties als zorg voor en contact met de kinderen bij moeizame scheidingen liggen echter nog steeds aan de basis van langdurige juridische procedures en chronische ouderlijke strijd.
Niet afgerond
In 2018 vonden in totaal 3.686 verwijzingen plaats, waarvan 1.911 familie- en jeugdzaken en 1.472 strafzaken (Jaarverslag Rechtspraak 2018).1