‘Om mensen te verleiden ander gedrag te vertonen, moet je hen overtuigen. Daarvoor heb je een goed verhaal nodig. En een goed verhaal is niet zozeer een verhaal dat ik zelf goed vind, maar waar zij in geloven.
Dit principe leerde ik bij de scouting. Jaren was ik actief als welpenleider. In mijn studententijd ben ik andere welpenleiders gaan trainen. Als zodanig gaf ik trainingsweekenden aan zo’n veertig tot vijftig volwassenen. Op de ochtenden begon ik dan met een soort ochtendgymnastiek om mensen te activeren. Dan moet je die grote groep volwassenen zo gek zien te krijgen om in beweging te komen. Dan helpt het als je daarbij een verhaal vertelt. Ik vertelde dat we een wandeling door de dierentuin maakten en bij allerlei dieren aankwamen. Bij de apen maakten we klimbewegingen, bij de kangoeroes sprongen we en bij de struisvogels renden we, al wapperend met onze armen. Het verraste me dat mensen gretig meededen. Als je methodiek uitnodigend is, dan kan je veel gewenst gedrag bij mensen bereiken.
In mijn carrière als psycholoog heb ik vaak gebruik gemaakt van technieken die ik bij scouting heb geleerd. Zo heb ik veel groepstrainingen en -therapieën gegeven aan patiënten met longziekten als astma of COPD. Sommige patiënten hadden de overtuiging dat ze meer aan een longarts hebben dan aan een psycholoog, want ze ‘zijn niet gek’. Dan probeer ik hen ervan te overtuigen dat ze baat kunnen hebben bij een psycholoog, omdat die hen kan helpen beter om te gaan met hun ziekte. De levenskwaliteit hangt niet primair af van de beperking die iemand heeft, maar van de manier waarop hij met zijn beperkingen omgaat. Door je vaardigheden te vergroten kun je baas worden over je eigen aandoening en word je er geen slaaf van.
Als je bijvoorbeeld als astmapatiënt van te voren of op het goede moment puft, kun je veel meer. Ook gezonder omgaan met stress heeft een positief effect op je klachten. Hoe ik mensen overtuig om mee te werken? Vooral door hen te vragen: in wat voor situaties heb je meer of minder last? Ga dat eens registreren. Het gaat erom dat mensen het zelf ontdekken.
Vragen stellen
Sommigen willen daar niet aan, hoe overtuigend ik mijn verhaal zelf ook vind. In het begin raakte ik daarvan in de war, want wat ik zei klopte met de wetenschap. Later ben ik meer vragen gaan stellen. Werkt het bij jou anders? Leg me dat eens uit? En als er irrationele gedachten worden geventileerd, probeer ik die te ondermijnen.
Het lukt niet altijd even goed. Zo was er een gepensioneerde man met een ernstig invaliderende variant van COPD. Ik verzorgde in die tijd een groepstherapie in Davos die hij bijwoonde, maar hij kwam alleen voor de frisse lucht. Wij wilden daarentegen graag dat hij wat meer ging bewegen en zou stoppen met roken. Dat bewegen is wel gelukt, maar hij bleef roken. Hij zei: “Het roken prikkelt mijn longen, daardoor kan ik beter hoesten.” Technisch gezien klopte zijn verhaal voor de korte termijn. Maar op de lange termijn had hij meer nadeel van het roken dan voordeel. We hebben hem wel kunnen stimuleren om meer te bewegen, maar hij is niet gestopt met roken. Hij mag uiteraard zijn eigen afwegingen maken.
Liever geen psycholoog
Later ben ik met tbs’ers gaan werken. Ook dan is samenwerking van essentieel belang. Dan hebben we het over delictgevaar, we willen een delict-analyse maken of iemands gedragingen in kaart brengen. Veel tbs’ers voelen niets voor samenwerken met een psycholoog, die willen gewoon worden vrijgelaten, dan kunnen ze laten zien dat ze geen gevaarlijke dingen meer doen. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Als ze zich blijven afzetten tegen hun behandelaren, leg ik uit dat het behandeltraject alleen maar langer gaat duren. Ook dan moet ik mijn verhaal goed verkopen.
Sommige tbs’ers zeggen dat ze datgene waarvoor ze zijn veroordeeld, niet hebben gedaan of dat het allemaal veel genuanceerder ligt dan de rechter heeft begrepen. Maar op het moment dat ik met hen werk, is duidelijk waarvoor ze zijn veroordeeld en ga ik ervan uit dat de beslissing van de rechters klopt. Sommigen zeggen dat het een rechterlijke dwaling is of dat ze onschuldig zijn. Dat kun je hun verhaal ondergraven, door te vragen naar wat er feitelijk is gebeurd en hoe het komt dat ze dan blijkbaar ergens anders voor veroordeeld zijn. Daarbij kan een delict-analyse of een procedure om tot een delict-scenario te komen goed helpen.
Hetzelfde mechanisme gebruik ik bij mijn opleidelingen. Als praktijkopleider heb ik te maken met een breed scala aan jonge collega’s in opleiding. Ze willen het graag goed doen en ook dan probeer ik hen uit te nodigen om nieuwe dingen te proberen. Dan moeten ze spannende dingen proberen waarvan vooraf niet bekend is of het een effectieve behandeling is en of het zal bijdragen aan succes. Hen toch over de streep trekken, kan vaak goed met het geruststellende verhaal: je bent in opleiding, dan mag je alles uitproberen. Het kan fout gaan, maar daar leer je van. Ook hier helpt een verhaal.’