‘Er is vooral één cliënt die veel indruk op me heeft gemaakt. Ik werkte in een dorpspraktijk in een relatief dunbevolkt gebied ergens in Nederland. Op een dag kwam een man van middelbare leeftijd binnen. Hij had depressieve klachten en ook zijn huwelijk liep niet goed. Ik behandelde hem voor die klachten, maar het leek niet te helpen, ik kreeg er geen grip op. Dat bespraken we, maar ook dat leverde niet veel op. Ik begreep dat er iets anders speelde waarover hij niet wilde of kon praten. Ik hield rekening met het ergste, misschien had hij in het verleden een trauma opgelopen, of was hij als kind slachtoffer geweest van seksueel misbruik. Daarom was ik heel voorzichtig. Na zo’n zes of zeven gesprekken waarin we niet veel vooruitgang hadden geboekt, zei hij opeens: ‘Ik ben van buiten niet de persoon die ik me voel.’ Toen ging er bij mij een lampje branden. Dat kwam waarschijnlijk ook door mijn voorgeschiedenis: een stage bij het genderteam van het VUmc.
Toen hij dus zei dat hij zich niet voelde wie hij was, vroeg ik voorzichtig: ‘Gaat het erover dat je je niet helemaal fijn voelt in je eigen lichaam?’
‘Ja,’ zei hij. ‘Dat is het.’ Hij voelde zich al zijn hele leven vrouw en worstelde daarmee. Hij had er nog nooit met iemand over gesproken.
Ik vertelde hem meer over mijn werk bij het Kennis- en Zorgcentrum Genderdysforie. De cliënt was bijna in tranen, het was zo’n opluchting. Ik snapte het probleem en liet hem ook blijken dat het verder oké was en dat er mogelijkheden waren om ermee verder te gaan. Die keer hebben we niet zoveel meer besproken. Ik zei dat hij het maar even moest laten bezinken en dat we het er de volgende keer verder over gingen hebben.
Een teken
Daarna heb ik hem nog een paar keer gesproken. Hij vond het heel toevallig dat hij bij mij terecht was gekomen, want hoe groot is de kans dat je in zo’n klein dorpje een psycholoog treft met ervaring met transgenders? Hij zag het als een teken, misschien was dit het moment om het echt uit te gaan zoeken. Toch bleef de cliënt het lastig vinden het gevoel onder woorden te brengen. En hij aarzelde om verdere stappen te nemen, bijvoorbeeld om te gaan experimenteren met kleding of om er iemand in zijn omgeving over te vertellen. Hij was bang voor de gevolgen die het zou hebben. De laatste paar afspraken heeft hij afgezegd, hij had het te druk. Voor mij eindigde het traject daarom wat onbevredigend, ik bleef nieuwsgierig naar hoe het met hem verder zou gaan.
Niet lang daarna ben ik bij de praktijk vertrokken. Ik had mijn gz opleiding afgerond en ging terug naar Amsterdam. Ik ging werken bij een psychologiepraktijk, en weer bij het genderteam van het VUmc. Mijn hart ligt bij de doelgroep.
Al tijdens mijn studie werd ik door het onderwerp genderdysforie gegrepen. Het moet zo moeilijk zijn om erachter te komen dat je in het verkeerde lichaam zit. De strijd die je vervolgens moet voeren om simpelweg jezelf te zijn en gelukkig te worden, dat spreekt me er zo in aan. Bovendien zijn er veel vooroordelen en worden transmensen gediscrimineerd, waardoor ik naar mijn gevoel ook een maatschappelijk belang dien.
Eenmaal terug in de transgenderkliniek, hoorde ik van een collega dat ze iemand behandelde die ik eerder had behandeld in de dorpspraktijk. Het bleek om de betreffende cliënt te gaan. Ze is hier aangekomen! dacht ik. Ze zit hier op de goede plek. Ik vond het fijn om dat te horen. Ik was onder de indruk dat ze het gedurfd had.
Een dagelijks gevecht
Mijn collega ging met pensioen en haar cliënten werden verdeeld onder de collega’s en zodoende kwam deze cliënt terug bij mij. Ze had het diagnostiektraject bij mijn collega gedaan, ik begeleid haar nu bij het medische traject. Het gaat op zich goed met haar, maar het is wel elke dag een gevecht. Ze is gescheiden, ze is verhuisd en heeft geen contact meer met haar familie. Bovendien kan ze nog niet overal leven als vrouw.
Het blijft bijzonder dat ze juist bij mij in de spreekkamer terechtkwam. Genderdysforie komt niet zo heel vaak voor, mogelijk was een andere psycholoog niet op de gedachte gekomen dat het probleem daar zou kunnen zitten. En in die tijd werd er nog niet zoveel over geschreven als nu. Ik ben in ieder geval heel blij dat ik haar heb kunnen helpen.’
Fotografie: Peter Valckx