De roep om psychologisch onderzoek op basis waarvan men uitspraken kan doen op niveau van het individu klinkt de laatste tijd steeds sterker. Een discussie hierover werd bijvoorbeeld recent gevoerd in de wetenschappelijke literatuur (Bos, 2016; Van Borkulo et al., 2015, 2016) en tijdens het reviewproces van één van onze papers – waarin we dit onderwerp behandelden in de context van netwerkmodellen – bleek het ook een heet hangijzer (Fried & Cramer, revision). Waarom ben ik het eens met deze oproep maar oneens met de implicatie – volgens sommigen – dat we eigenlijk helemaal geen onderzoek meer moeten doen op het niveau van de groep?
In de klinische psychologie, psychiatrie en de bredere medische wetenschappen is het een snel toenemend populair standpunt: we moeten toewerken naar een gepersonaliseerde benadering. Dit betekent grofweg dat we onderzoek moeten doen naar individuen en niet naar groepen individuen zodat we hopelijk in de toekomst kunnen bepalen of Jan met een depressie meer gebaat is bij antidepressiva of bij cognitieve gedragstherapie of