‘Als ontwikkelingspsycholoog begon ik mijn carrière als onderwijsadviseur bij een schoolbegeleidingsdienst. Ik deed met name diagnostiek bij kinderen en begeleiding van leerkrachten. Binnen mijn opleiding leerde ik dat je als psycholoog professionele distantie moet houden en je betrokkenheid moest begrenzen. Daarom zorgde ik ervoor dat ik neutraal was, afstand hield, niet oordeelde. En daar was ik streng in. Misschien kwam het niet alleen door mijn opleiding, mogelijk gebruikte ik die houding ook als een bescherming, omdat ik ergens bang was dat ik me de verdrietige verhalen te veel zou aantrekken.
Ik werkte er zo’n drie jaar toen ik een kind moest testen. Het was een jongen met ernstige gedragsproblemen, iedereen zat met de handen in het haar, er werd al gesproken over gedragsstoornissen. Men wilde van mij weten wat er met hem aan de hand was. En dus ging ik naar zijn school, haalde de jongen op uit de klas. Hij wist waarom hij bij mij kwam en wat mensen van hem vonden en daar was hij boos over.
Vanaf het begin was hij erg gesloten. Daarom begon ik al snel met het onderzoek. Voor verlegen of gesloten kinderen is het soms prettig als de aandacht even niet meer op hen is gevestigd. Maar ook toen kreeg ik nog steeds geen contact met hem, de jongen bleef bozig en gesloten. Ondertussen was ik echt nieuwsgierig naar hem geworden. Hij was geadopteerd, had ik al begrepen en dat was ik zelf ook. Hoe ik precies op de gedachte kwam, weet ik niet meer, maar opeens besloot ik erover te beginnen. Ik zal iets gedacht hebben als: als ik over mijn eigen adoptie vertel, dan krijgen we misschien iets meer een band. “Weet je dat ik ook geadopteerd ben?” zei ik. “Ik kom uit Korea. Maar ik was pas drie maanden, dus ik kan me er niets van herinneren. Jij misschien wel, want ik heb gehoord dat jij al wat ouder was.”
Hij luisterde, wilde iets zeggen, maar legde zijn hoofd op zijn armen op tafel. Ik dacht eerst dat hij boos was en niets van me wilde weten. Maar hij begon te huilen en dat werd heviger en heviger. Op een gegeven moment kwam het uit zijn tenen. Ik wist even niet wat ik moest doen, was bang dat ik er verkeerd aan had gedaan. Maar hij riep: “Mijn ouders houden niet echt van me! Ik ben geen echt kind! Ze houden veel meer van mijn broer en mijn zus!”
Ik heb dat onderzoek niet meer afgemaakt, we hebben alleen maar hierover gepraat. En uiteindelijk spraken we af dat we dit samen met zijn ouders zouden gaan bespreken. Hij had dit nog nooit verteld. Zijn ouders bleken niet te weten wat er speelde, ze hadden geen idee dat dit hem dwarszat.
Het heeft nog een heel vervolg gehad, ik heb een aantal gesprekjes met hem gevoerd, ook met zijn ouders erbij, en uiteindelijk heb ik hem geholpen een spreekbeurt te houden om de klas te vertellen over zijn adoptie. De dag dat hij de spreekbeurt hield, zat ik erbij. Hij was heel zenuwachtig, zo erg zelfs dat hij zijn spreekbeurt begon met: “Ik ga mijn spreekbeurt over abortus doen.” De juf en ik schoten in de lach, dat brak de spanning en daarna ging het prima.
Voor mij was het moment dat ik tegen die jongen over mijn adoptie begon heel belangrijk. Voor het eerst hield ik me niet aan die strenge regels, en dat had een groot en positief effect. Het is niet dat ik opeens doelgericht persoonlijk word, maar ik vermijd het ook niet meer. Mijn persoonlijke stijl is erdoor veranderd. En het is eigenlijk ook de reden dat ik voor mezelf ben begonnen, dan kon ik het werk helemaal op mijn eigen manier invullen.
Voor mensen die bij me komen is het vaak spannender dan ik denk. De stap naar de psycholoog is best groot en dan is het geruststellend als die psycholoog ook maar een mens is en dat het ook gewoon gezellig kan zijn. En als het niet helemaal goed gaat, dan zeg ik dat: “Ik weet het ook niet allemaal,” of: “Sorry ik maak een fout.” En als ik zoiets zeg, krijg ik daar eigenlijk alleen maar positieve reacties op.
Met de ouders van de jongen heb ik nog af en toe contact. Het gaat inmiddels goed met hem. Niet dat alles gelijk was opgelost, maar het heeft wel heel positief uitgewerkt. En van een gedragsstoornis was in ieder geval geen sprake.’
Foto: Peter Valckx