De studie psychologie begon ik ooit met het idee psychoanalyticus te worden. Als aankomend psycholoog sloeg ik weliswaar al snel een ander pad in, maar de esthetiek van de verhouding tussen patiënt en psychoanalyticus spreekt me eerlijk gezegd nog altijd zeer aan. De patiënt op de divan, de analyticus onzichtbaar schuin daarachter op een stoel – de schaamte beschaafd geaccentueerd, en dan maar vrij associëren. Toen ik om diverse redenen naar enige catharsis in mijn leven zocht, was de keuze om een psychoanalyse of een andere, meer ‘bewezen effectieve’ therapie te ondergaan dan ook snel gemaakt.
Mijn analyticus was een vrouw. De eerste keer dat ik op haar divan plaatsnam, herinner ik mij nog goed. ‘Ik ga hier natuurlijk wel met enige voorkennis liggen,’ dacht ik de sessie geestig te openen. ‘Maar misschien niet met genoeg zelfkennis,’ merkte ze ad rem op.
Een kleine twee jaar lag ik vier keer per week op haar divan. Mijn cognitieve dissonantie groeide allengs; het lukte me steeds minder goed mijn geïnvesteerde tijd te verantwoorden met de minieme vooruitgang die ik als persoon meende te boeken. Mijn therapeute vond het onverstandig dat ik mijn analyse voortijdig afbrak, volgens haar waren we nog nauwelijks begonnen, had er nog vrijwel geen overdracht plaatsgevonden.
Tja, wellicht. Maar hoe kun je als analyticus eigenlijk exact weten wanneer iemand beter of ‘genezen’ is? Ik werkte in diezelfde periode aan een biografie van wijlen Piet Vroon. Die had in een van zijn Signalementen in de Volkskrant eens uitgerekend wat een gemiddelde klassieke analyse zo ongeveer kostte. Zijn conclusie zal mijn beslissing vast onbewust hebben beïnvloed: ‘Wat je daarvoor terugkrijgt, is een effect dat volgens sommige onderzoekers ook bewerkstelligd wordt door een met enig misbaar aangereikt suikerklontje.’
Is er in mijn geval sprake geweest van therapeutisch falen – een onderwerp waarover Harald Merckelbach c.s. in dit nummer een belangrijk artikel hebben geschreven? Misschien moet ik het mijn vroegere analytica eens vragen. Kan ik haar direct meedelen dat ik door wat ik haar allemaal heb opgebiecht hoe dan ook veel aan haar analyse heb gehad.