Er is veel psychologische kennis waar mensen hun voordeel mee zouden kunnen doen, als die kennis anders werd gepresenteerd. Nu is het vaak te abstract, te onvolledig of te wetenschappelijk. Terwijl kennis pas echt doordringt als die je raakt.
Als theatermaker én psycholoog ben ik daarover theatervoorstellingen gaan maken, zodat we de kennis bij mensen direct kunnen laten binnen komen. We spelen in grote theaterzalen door het hele land, in zorginstellingen en in ons eigen theater in een grote hoeve in de Gelderse gemeente Buren. Een groot pand waar we met een paar gezinnen wonen. Het idee hiervoor is gaandeweg ontstaan, een beetje associatief, de manier waarop ik zelf ook denk.
Ik studeerde psychologie in Utrecht en werkte daarna in een traumakliniek. Ik gaf therapie aan patiënten met complex psychotrauma. Daar behandelde ik veteranen die kampten met PTSS of vrouwen die seksueel waren misbruikt. Hoewel meer mensen traumatische ervaringen opdoen, ontwikkelt niet iedereen PTSS. Het viel me op dat mensen met een PTSS, vaak een wankele, onveilige jeugd hadden. De militairen die ik behandelde, kozen bijvoorbeeld vaak zelf voor het leger omdat ze daar eensgezindheid en warmte hoopten te vinden. Dat wordt vaak over het leger gezegd en het werkte inderdaad goed. Totdat ze een heftige ervaring hadden tijdens een missie en ze daar moeilijk mee bleken te kunnen omgaan. Op zulke momenten manifesteerden de trauma’s uit hun jeugd zich weer.
Ik was gefascineerd door deze mensen. Waar ik vooral nieuwsgierig naar werd was hoe het komt dat sommigen verbitterd raakten en zich van hun omgeving afkeerden. Waarom deden ze dat? Er was nog weinig bekend over verbittering, terwijl het een heel interessant fenomeen is; je kunt het onderzoeken in combinatie met andere emoties, zoals schaamte, schuld en vergeving. Ik heb er promotieonderzoek naar gedaan.1
Muziek
In die tijd maakte ik ook muziek met een groep muzikanten, onder wie mijn broer, singer-songwriter en ontwikkelingspsycholoog Misha Blom. In onze nummers verwerkten we thema’s uit de psychologie. Zo hadden we nummers over vrouwen die misbruikt waren en weer opkrabbelen. Een nummer ging over onze oma met dementie. Als we dit speelden, hielden veel mensen in de zaal het niet droog. Soms wilde iemand de tekst hebben of het nummer draaien op de begrafenis van een dement familielid.
Ik kom uit een familie van muzikanten, theatermakers en psychologen. Daarom was het logisch krachten te bundelen en muziektheatervoorstellingen te maken waarmee mensen geholpen konden worden. Ik wilde geen korte sketches spelen, die alleen dienden ter illustratie van bepaalde fenomenen. Het moest een theaterwaardig stuk worden dat ook in schouwburgen is op te voeren en waarvan mensen iets kunnen leren.
Met mijn zus Sarah Blom, ouderenpsycholoog en theatermaker, maakten we het stuk Dag mama over dementie. Deze voorstelling draait al vijf jaar en is inmiddels door driehonderd duizend mensen bezocht. In de voorstelling laten we zien wat er speelt in de wereld van dementie, bij alle betrokkenen. Na de show delen we inzichten en handvatten, bijvoorbeeld over hoe je contact kunt maken met een demente naaste.
Ondertussen ging in mijn eigen leven niet alles van een leien dakje: mijn relaties liepen niet soepel en ik had een problematische verhouding met mijn vader. Ik realiseerde me dat er een link tussen die twee bestond. Om me heen zag ik veel huwelijken stuklopen. Met onder andere mijn promotieonderzoek als basis besloten we een theatervoorstelling te maken over hechting en relaties, met daarin bruikbare adviezen die de psychologie daarover heeft voortgebracht.
Vaak komen er mannen na afloop van de voorstelling naar me toe en zeggen: ‘Dat ben ik!’
Het stuk heet Dichterbij en gaat over een man en een vrouw die in een relatiecrisis zitten. Mensen herkennen zichzelf in het stuk. Vaak komen er mannen na afloop naar me toe die zeggen: ‘Dat ben ik!’ Het stuk is niet bedoeld als vervanging voor therapie, maar het kan wel een aanvulling daarop zijn. Sommige relatietherapeuten sturen hun cliënten naar Dichterbij, zo kunnen cliënten zien wat de therapeut probeert uit te leggen. Het stuk maakt in heel kort tijdbestek voelbaar waar het om gaat: de verbinding met elkaar, het open en kwetsbaar met elkaar omgaan, en wat mensen uit elkaar drijft of bij elkaar brengt.
Ik merk dat het dus echt werkt: als mensen het drama voor zich zien, wordt het tastbaar. Ons publiek bestaat uit relatietherapeuten en wetenschappers. Er komen ook veel bezoekers die op zichzelf niet zoveel hebben met psychologie als wetenschap, maar die wel aanslaan op het thema: hechting en relaties. Soms komen ze gewoon uit interesse, en niet zelden ook om het tij in hun eigen relatie te keren. Misschien zijn ze er nog niet aan toe de stap naar een therapeut te maken, en dan kan zo’n stuk genoeg zijn om verder te kunnen. En anders kunnen ze later alsnog in therapie gaan.’
Beeld: Stijn Rademaker