Lees verder
Van origine ben ik Vlaming en tot mijn elfde heb ik in België gewoond, daarna ben ik met mijn moeder naar Groningen gegaan. Omdat ik altijd graag met sport bezig was, ging ik in 2008 Sport, Gezondheid & Management studeren aan de Hanzehogeschool. Maar ik merkte dat het benaderen van sport vanuit dat perspectief niet bij mij paste. Omdat ik ook geïnteresseerd was in psychologie en ik dat met sport kon combineren, heb ik de overstap gemaakt naar Toegepaste Psychologie.
Jeroen van Goor

Tijdens het kennismakingsrondje was ik de enige die al precies wist wat ik wilde: sportpsycholoog worden! Ik haalde mijn bachelor met een these over de relatie tussen mentale weerbaarheid en sportprestaties onder druk, superinteressant!

Na de bachelor koos ik voor een master Arbeids- Organisatie en Personeelspsychologie en deed onderzoek naar weerbaar gedrag tijdens voetbalwedstrijden. De overstap naar de universiteit verliep prima. Hard werken kan ik wel, tijdens mijn bachelor zei ik tegen mezelf: ik ga gewoon letterlijk veertig uur per week met mijn studie bezig. Dat vond ik niet moeilijk, waarschijnlijk omdat ik heel doelgericht bezig was. In 2016 rondde ik mijn master af en kreeg de basisaantekening sportpsychologie, wat noodzakelijk was voor de postmaster die ik nog wil doen tot praktisch sportpsycholoog.

­Timmermansoog

Ik keek natuurlijk onlangs met veel plezier naar de Olympische Spelen in Zuid-Korea, maar niet met een timmermansoog. Aan de buitenkant kun je toch niet goed zien welke interne processen er gaande zijn in een sporter, of je moet de sporter kennen en precies weten wat zijn of haar routines zijn. Het mooiste vond ik de reacties achteraf, daar zit echte schoonheid in. Bijvoorbeeld toen Suzanne Schulting goud won op de duizend meter shorttrack. Haar reactie was zo puur en spontaan, een mix van vreugde en verbazing en alles wat daar tussenin zit, daar geniet ik echt van.

Mindset

Binnen de sportpsychologie zijn amper vacatures, dus startte ik in 2016 samen met medestudent Sten Dallinga een eigen bedrijf, Performance Growth. Ons eerste idee was om mindset-trainingen te verzorgen voor voetbaltrainers, omdat wij die nog vaak zien blèren langs de zijllijn en termen gebruiken waarvan je denkt: waar gaat het over? Bij kinderen van acht leggen sommige trainers nog superveel nadruk op winnen, terwijl die kinderen daar helemaal niet mee bezig zijn. Uiteindelijk krijgen ze zelfs minder plezier in de sport en ontwikkelen ze zich niet maximaal.

Bij onze trainingen volgen we de theorie van Carol Dweck over het ontwikkelen van een groei-mindset. We geven trainers de gedachte mee dat je aan het resultaat niet altijd iets kan doen, maar aan het proces wel. Dus als je de dingen traint waar je invloed op kan hebben, krijg je meer zelfvertrouwen, meer gevoel van controle. Je moet je aandacht richten op zaken waar je invloed op hebt, niet op randzaken. Dus in het voetbal moet je focussen op de balaanname, of waar je naartoe passt en hoe je tactisch staat als team. Als je dan verliest omdat er een zondagsschot in vliegt, kun je wél tevreden terugkijken op de dingen die goed gingen en daarop voortbouwen. Dus je hebt het niet zozeer over winnen nu, maar over winnen later.

Nóg niet

Ik werk ook als docent Toegepaste Psychologie op de Hanzehogeschool. Ik geef met name vaardigheidsvakken, veel coaching en gespreksvaardigheden. Daarbij pas ik de mindset-theorie ook toe, bijvoorbeeld door veel de woorden ‘nog niet’ te gebruiken tegen studenten. Als een student in de module gespreksvaardigheden zegt: ik ben gewoon niet goed in open vragen stellen, dan zeg ik ‘dat is niet waar. Je bent nóg niet zo goed in open vragen stellen.’ Dan zie je vaak een knopje bij ze omgaan en durven ze te falen, wat een voorwaarde is voor leren. Zo’n groei-mindset kun je dus overal voor inzetten, niet alleen op het sportveld.

Al met al werken Sten en ik ongeveer een dag per week aan ons bedrijf omdat de omzet nog beperkt is. We zien de toekomst met vertrouwen tegemoet want binnen de sport wordt psychologie steeds minder taboe. Tijdens het netwerken bij voetbalverenigingen valt het me op dat vooral de jongere mensen openstaan voor wat wij doen en onze methodes willen toevoegen omdat het er tegenwoordig gewoon bij hoort. Je hoort ook steeds vaker topsporters in de media vertellen dat ze echt baat hebben gehad bij de hulp van een sportpsycholoog, dus er is zeker een cultuurverandering gaande. Bijvoorbeeld schaatser Kjeld Nuis, hij zweert bij de sportpsycholoog. *

Mijn contract als docent bij de Hanze loopt af na dit jaar, en op dit moment vind ik dat prima. Sowieso gaan we door met onze onderneming, maar ik wil ook een cursus volgen in running therapy, wat als aanvullende behandeling heel zinvol kan zijn voor bijvoorbeeld mensen met angstklachten of depressieve gevoelens.

Mijn droom is dat we over vijf jaar fulltime met onze onderneming bezig zijn, dan zou ik echt intens gelukkig zijn. Mocht het niet fulltime lukken, dan zie ik mezelf er wel een kleine onderwijsaanstelling naast doen. Want ik vind het erg leuk om met de ontwikkeling van studenten bezig te zijn, om ze beter te maken in wat ze doen. Dat is ook een van mijn drijfveren geweest om psychologie te gaan studeren. En of het nou sporters of studenten zijn, als ik je kan helpen ergens beter in te worden, dan word ik daar heel gelukkig van.