Lees verder
Deze rubriek belicht onder zoek waaraan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een Veni-, Vidi- of Vici-beurs heeft toegekend. Deze keer: Jasperina Brouwer, universitair docent (UD) en onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen, ontving een Veni-subsidie voor haar onderzoek naar betrokkenheid van zorgprofessionals en hoe de uitstroom uit het vak te verminderen.
Geertje Kindermans

Hoe houd je zorgpersoneel zo gemotiveerd dat ze niet uit hun vak vertrekken? Dat was al een belangrijke vraag, maar sinds de coronacrisis is die alleen maar relevanter geworden. Jasperina Brouwer doet er in haar Veni-project onderzoek naar.

Ze heeft zelf als verpleegkundige gewerkt, maar omdat ze wilde studeren, begon ze naast haar werk aan een studie psychologie aan de Open Universiteit. Ze raakte zo geboeid dat ze al snel overstapte naar de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) omdat daar ook colleges werden gegeven. Het studeren ging haar goed af. Ze deed twee jaar in een, rondde drie masters af (een research-, psychologie- en onderwijskundemaster) en was uiteindelijk zeven jaar later gepromoveerd.

Haar promotieonderzoek ging over learning communities vanuit een sociaal netwerkperspectief. Brouwer: ‘In die tijd maakten universiteiten prestatieafspraken met de overheid. Ik onderzocht studenten gedrags- en maatschappijwetenschappen die in kleine groepen met elkaar samenwerkten. We wilden weten hoe ze elkaar steun gaven en hielpen. Uit mijn onderzoek bleek dat hoog-presteerders met hoog-presteerders gingen samenwerken, terwijl de laag-presteerders aan de zijlijn leken te blijven. Dat hadden we niet verwacht, want het doel van communities is juist om diversiteit te krijgen. Om dat voor elkaar te krijgen, is dus meer nodig. Sociaal netwerkonderzoek, waarin je naar het hele netwerk kijkt en de verbanden tussen mensen en niet alleen naar de individuen, kan dit soort verrassende inzichten opleveren.’

Brouwer kreeg een baan als UD bij de afdeling onderwijswetenschappen aan de RUG en schreef daar aan haar Venivoorstel. ‘Ik wilde weer iets doen met netwerken. En de krapte op de arbeidsmarkt is in de zorg dermate urgent dat ik wilde weten hoe een werkgever verpleegkundigen beter kan behouden. Later werd de onderzochte groep breder, ik kijk nu ook naar bijvoorbeeld zorgprofessionals als verzorgenden Individuele Gezondheidszorg (IG), woonassistenten en coördinerende verpleegkundigen.’

Er zijn verschillende vormen van betrokkenheid, legt Brouwer uit. Als eerste de ‘affectieve betrokkenheid’: iemand houdt van zijn vak. Daarnaast is er ‘normatieve betrokkenheid’ – iemand vindt dat hij niet kan afhaken omdat de nood zo hoog is. Die vorm van betrokkenheid lijkt een sterke rol te hebben gespeeld tijdens corona. Tot slot is er nog ‘continuïteitsbetrokkenheid’: iemand blijft ergens werken omdat er niet veel alternatieven zijn. Brouwer: ‘In eerder onderzoek met collega’s hield ik me vooral bezig met affectieve betrokkenheid, maar in mijn Veni-onderzoek wil ik me op alle drie richten. Want een zorgprofessional kan nog zo betrokken zijn bij zijn werk, als hij andere mogelijkheden heeft, kan hij alsnog vertrekken.’

Steun of leren

In de eerste fase van haar onderzoek benadert Brouwer zorgteams om te kijken hoe ze met elkaar samenwerken. Brouwer: ‘Ik wil bijvoorbeeld weten wie ze makkelijk feedback geven en wie niet. En ik wil weten bij wie ze emotionele steun krijgen als ze iets akeligs meemaken. Ook wil ik weten van wie ze het meeste leren.’

Veel onderzoek is gefocust op groepsgemiddelden, terwijl bij netwerkonderzoek de individuele relaties gegeven iemands positie in het team en hun kenmerken centraal staan. Je kijkt als het ware van bovenaf op een team. Na afname van een gewone vragenlijst met stellingen kan een teamleider bijvoorbeeld denken dat hij een heel hecht team heeft, maar misschien zijn tien leden hecht en hangt de rest er een beetje bij.

Omdat Brouwer de meting drie keer doet, kan ze nagaan hoe teamnetwerken veranderen. ‘Als twee centrale mensen in dat netwerk erg ontevreden zijn, kan ik zien of ze de rest “besmetten” en of dat zich dan in een team verspreidt. Of als iemand heel betrokken is, raken zijn collega’s vervolgens ook meer betrokken bij het werk? En over leren: naar wie gaat iemand toe die iets wil leren? Een ervaren collega of juist iemand die op hetzelfde niveau werkt? Ik kan me voorstellen dat beginnende verpleegkundigen makkelijker op andere beginners afstappen.’

Dagboek

In het tweede deel van haar onderzoek gaat Brouwer een dagboek-app gebruiken waarin ze eens per twee weken vraagt naar de belangrijkste werkervaring en naar van wie iemand steun kreeg. Dat kan een teamlid zijn, maar ook iemand uit het privéleven. Hiermee krijgt ze een diepgaander beeld van de persoonlijke netwerken naast het teamnetwerk.

In het derde deel van haar onderzoek wil Brouwer zorgprofessionals interviewen om een dieper inzicht in de resultaten te verkrijgen. Brouwer: ‘Als iemand zegt dat ze van haar leidinggevenden onvoldoende steun kreeg, hoe kwam dat? Ik wil weten of ze zelf dingen anders hadden kunnen doen.’

‘Bij netwerkonderzoek kijk je als het ware van bovenaf op een team’

Door deel te nemen aan dit onderzoek kunnen zorgprofessionals hun stem duidelijk laten horen. Daarvoor is deze subsidie verkregen en het geld moet ertoe leiden dat zorgprofessionals voor het vak behouden blijven.

Uiteraard vraagt Brouwer ook of zorgprofessionals overwegen hun baan op te zeggen en zo ja, waarom. ‘Ik wil uiteindelijk weten wat een instelling kan doen om mensen te behouden. Vooruitlopend op de resultaten verwacht ik dat op organisatorisch niveau flexibiliteit bijvoorbeeld positief kan werken. Maar op welk vlak en hoe dat eruit moet zien? Daarvoor is dit onderzoek nodig.’ Op teamniveau kunnen zorgprofessionals wellicht leren elkaar constructief feedback te geven en zich bewuster worden van hun netwerk. Zo leren ze beter praktische of emotionele hulp vragen, denkt Brouwer, die eveneens van plan is om ontwikkelingspsycholoog en onderwijskundige ook workshops te gaan geven om zorgprofessionals bij deze zaken te helpen.

Corona had op verschillende manieren effect op Brouwers onderzoek. Er moesten in maart afspraken worden afgezegd vanwege de intelligente lockdown en omdat verpleegkundigen te druk hadden met hun werk.

Daarnaast is het lastig dat door de corona-crisis meerdere onderzoekers de zorggroep interessant vinden. Brouwer: ‘We moeten oppassen dat we niet allemaal dezelfde zorgprofessionals gaan bevragen over gerelateerde onderwerpen. Afstemming en samenwerken is heel belangrijk. En ik sta daar absoluut voor open.’

Brouwer kan voor haar onderzoek nog zorgteams gebruiken, ook teams die in de ggz werken. Als je geïnteresseerd bent, neem dan contact met: jasperina.brouwer@rug.nl

Beeld: Reyer Boxem