Lees verder
Geertje Kindermans

Psychische hulp kun je het beste in je moedertaal krijgen. Bij ggz Keizersgracht werken vooral Poolse hulverleners. De instelling is voor iedereen, maar vooral voor de Polen die hier wonen. De afgelopen jaren is het aantal aanmeldingen sterk gestegen. Dat komt vooral door de toename van het aantal Polen in Nederland en staat los van de soms vijandige sfeer hier. Ook het pvv-meldpunt heeft er geen invloed op. ‘Daarvan worden we niet ziek. Wel boos. En verdrietig.’

Rond 2007 begon de Poolse psychiater Iwona Smoktunowicz telefoontjes te krijgen van Polen in Nederland die psychische hulp zochten. Zelf woonde en werkte ze hier al jaren. Omdat ze vermoedde dat ze weleens een probleem op het spoor kon zijn, zocht ze op internet naar Poolse vakgenoten. Zo vond ze gzpsycholoog Bozena Borysowicz, die ook al geruime tijd in Nederland verbleef. Borysowicz herkende het probleem, zij had vergelijkbare telefoontjes gehad. Samen gingen ze op zoek naar een mogelijkheid om hulpverlening aan deze groep op te starten. Psychische hulp krijg je nu eenmaal het liefst in je eigen taal.
Smoktunowicz en Borysowicz zochten contact met i-psy, een instelling voor interculturele psychiatrie waaraan op dat moment geen Poolse hulpverleners verbonden waren. I-psy voelde wel wat voor samenwerking. Smoktunowicz: ‘Binnen drie dagen konden we beginnen, we hadden tijd, zij gaven ons de gelegenheid.’

Ambitieus
Ze bleken inderdaad aan een structurele vraag te voldoen. In 2005 waren de grenzen opengegaan en konden mensen uit Midden- en Oost- Europa hier komen werken. Er kwamen vooral veel laaggeschoolden naar Nederland, de meesten spraken geen Nederlands, sommigen spraken Engels. Inmiddels leven er naar schatting tussen de tweehonderden tweehonderdvijftigduizend Polen in Nederland. De Poolse afdeling binnen i-psy liep goed.
Maar het duo Smoktunowicz en Borysowicz was ambitieus. ‘Behalve psychische hulpverlening wilden we ook sociale hulpverlening geven,’ zegt Smoktunowicz. ‘Van preventie tot nazorg.’
Daarom moest er ook een Nederlands-Pools huis komen waar mensen terecht konden om te integreren. Daar zouden taalcursussen worden gegeven, integratiecursussen, de cursus Twee culturen onder één deken. Er werden eveneens ontspannende activiteiten georganiseerd, zo waren er een bridge-, een foto- en een filmclub. Pools-Nederlandse kunstenaars werden samengebracht. En Poolse werknemers konden (en kunnen) er terecht met vragen over hun werkgerelateerde problemen.

Schermutselingen
De Poolse afdeling binnen i-psy groeide. Behalve een psychiater en psychologen werden een psychomotorische en een lichaamsgerichte therapeut aangetrokken en een sociaal werkster die erg betrokken was bij de zorg aan prostituees uit Oost-Europa. Smoktunowicz: ‘We hadden een eigen gang op die locatie. En er was een tweede gang voor het Nederlands-Poolse huis.’
Toch ging het mis. De Poolse afdeling kreeg onvoldoende mogelijkheden om het werk op hun eigen manier in te richten. Borysowicz: ‘Polen zeggen liever niet tegen hun werkgever dat ze psychische hulp zoeken. Ze nemen er ook geen vrij voor. Daarom wilden we ’s avonds en in het weekend open zijn. Dat gold ook voor het Poolse Huis. I-psy was daar niet blij mee. Er ontstond ook een meningsverschil met de managers van i-psy over de wijze van behandeling van de Poolse patiënten. En zo ontstonden er wel meer schermutselingen die er er uiteindelijk toe leidden dat de samenwerking werd beëindigd.’

Explosieve toename
Het was het najaar van 2009. Smoktunowicz zag aan de overkant van de straat waar ze woonde een pand aan de Keizersgracht te huur staan. Het bleek een geschikte locatie en al snel trok ze er met haar collega’s in. Zo is ggz Keizersgracht ontstaan. De instelling loopt goed. Behalve de hoofdvestiging in Amsterdam, zijn er filialen in Leidschendam, Eindhoven, Utrecht en Zoetermeer. In de beginperiode werd Marta Ligaj aangetrokken. Er werken nu drie psychiaters, vijf psychologen en nog een aantal andere hulpverleners. De meesten zijn Pools.
Vanaf september 2009 hebben zich rond de vijftienhonderd patiënten gemeld, van wie zo’n tachtig procent Polen. De hulpvraag is vooral de afgelopen maanden explosief toegenomen. Heeft dat toevallig iets met de sfeer in Nederland te maken? Dat geloven ze niet.
‘Er komt niemand bij mij omdat hij zich gediscrimineerd voelt’, zegt Ligaj. Zelfs zo’n pvv-meldpunt zal daar geen invloed op hebben, gelooft ze. ‘Daarvan worden we niet ziek, maar gewoon boos.’ ‘En verdrietig’, vult Borysowicz aan. ‘Er is al honderden jaren een goede relatie tussen Nederland en Polen. Ik ben zo goed ontvangen, heb zoveel goede contacten opgedaan, vrienden gekregen. En opeens lijkt zo’n initiatief daar verandering in te brengen.’
Er wordt veel over gepraat binnen de muren, maar de toegenomen hulpvraag staat er los van. Die kan volgens de psychologen helemaal worden verklaard door de sterke toename van het aantal Polen in Nederland. De Poolse cliënten komen met reguliere klachten: depressie, angstklachten, ptss, relatieproblemen, drank- en drugsproblemen en kinderen met schoolproblemen. In die zin wijken ze niet af van autochtone cliënten. Alleen aanpassingsproblemen zullen vaker voorkomen dan bij autochtone Nederlanders. Hetzelfde geldt voor heimwee. Het zijn vooral vrouwen die graag terugwillen, die verlangen naar familie en vrienden. Mannen hebben het minder, die zijn vaak blij met het werk en de mogelijkheid om geld te verdienen.

Slecht praten
Hebben Polen een hoge arbeidsmoraal, zoals wel wordt gezegd? Het zou kunnen, denkt Borysowicz. ‘Ze werken hard.’ Ligaj vult aan: ‘Wij zijn niet gewend vrij te nemen voor een psycholoog of arts. Je gaat liever voor of na je werk.’ Maar dat is niet per se allemaal te verklaren door een andere arbeidsmoraal, meent Borysowicz. ‘Veel Polen krijgen per uur betaald. Hoe meer ze werken, hoe meer ze verdienen.’
De hulpverlening wijkt daarom niet zozeer af in het soort van behandelde problemen. Het gaat vooral om het feit dat patiënten hun moedertaal kunnen spreken. Dat maakt de instelling uniek. En het feit dat ze er ’s avonds en in het weekend terecht kunnen.
Misschien is er toch nog een verschil. In Polen is de band met de ouders erg sterk. Borysowicz: ‘In Polen worden ouders op handen gedragen. Je ouders naar een bejaardenhuis doen? Ondenkbaar! Kinderen zijn loyaal, laten hun ouders niet snel los. Als iemand problemen heeft die in de jeugd zijn ontstaan, kan het nog weleens moeilijk zijn om daarover in gesprek te raken. Mensen voelen zich schuldig als ze hier slecht over hun vader of moeder praten. Daarop zijn de hulpverleners gespitst.’

Alcohol
Volgens het cliché drinken Oost- Europeanen veel. Hoe zit het met alcoholproblemen? Een aantal hulpverleners binnen de instelling is erin gespecialiseerd. De instelling organiseert daarnaast een speciale opvanggroep voor volwassen kinderen van ouders met een alcoholprobleem. Maar dat Polen meer zouden drinken, klopt niet, aldus Ligaj. ‘Ik las laatst een onderzoek onder de bevolking in de Randstad en daaruit bleek dat Nederlanders relatief vaker dan Polen een drankprobleem hebben.’
Speciale ondersteuning voor kinderen van alcoholverslaafden, die is er eveneens in Polen, juist omdat deze groep speciale problemen kan krijgen. Ligaj: ‘In Polen werken er bij elke kliniek voor alcoholverslaving therapeuten die zich bezighouden met kinderen van verslaafde ouders, ook en vooral als ze volwassenen zijn.’
Daar houden mensen veel last van. Ze hebben onder andere last van minderwaardigheidsgevoelens en angstklachten. Zo had Ligaj ooit een patiënt die niet kon vergeten hoe zijn vader zijn moeder probeerde te vermoorden. De patiënt hield er ptss aan over.

U begrijpt me niet
Borysowicz gaat ook wel eens op scholenbezoek om over Poolse kinderen te praten. ‘Mijn Nederlands is niet perfect, maar vaak beter dan dat van de ouders.’ Poolse kinderen worden nog weleens onderschat, niet alleen door onderwijzers, ook door psychologen, weet ze. ‘Ze krijgen snel het etiket stoornis opgeplakt, terwijl een kind gewoon de taal nog niet goed spreekt.’
Immigratie is altijd enigszins een degradatie, constateert Borysowicz. ‘Ik voel me niet gediscrimineerd, maar ik heb wel vaak het gevoel dat ik minder serieus genomen word. Ik krijg de indruk dat sommige mensen denken: hoe kan een Poolse nou psycholoog zijn?’
Maar daar heeft ze iets op gevonden. Borysowicz: ‘Als er weer eens zo’n ambtenaar vraagt: “Wat zeg je? Wát zeg je?”, dan antwoord ik: “U begrijpt me niet? Vreemd, alle intelligente Nederlanders begrijpen me.”’
We lachen luid, niet de eerste keer tijdens het gesprek. Of het een cultureel verschil is, is niet te zeggen, maar Borysowicz vertelt me na afloop van het interview nog een mop (ook later aan de telefoon zal ze afsluiten met een mop).

‘Er komt een vrouw bij de dokter, ze ziet helemaal bont en blauw.
“Dokter, mijn man drinkt en dan begint hij te slaan.”
“Dan moet u de volgende keer als hij thuiskomt, een slok thee drinken en die niet doorslikken. Dat laatste is heel belangrijk.”
Een week later komt de vrouw weer bij de dokter, ze heeft een grote bos bloemen bij zich. Het was een groot succes, geen problemen meer gehad. “Hoe komt dat nou, dokter?” Hij antwoordt: “Met uw mond vol kunt u niet zeuren.”’

We schateren het wederom uit. Ligaj:
‘En het is waar, met een dronken man moet je niet discussiëren!’