Mensen leggen doorgaans de nadruk op de negatieve kant van stress, maar je kunt ook naar de andere kant kijken: wat kunnen we leren van mensen die goed met stress omgaan? Dat was voor neuropsychologe Conny Quaedflieg het uitgangspunt van haar onderzoek. In haar Veni-project Forget about it focust ze zich op de invloed van stress op actief vergeten.
Het meeste geheugenonderzoek kijkt naar het onthouden, Quaedflieg richt zich juist op het vergeten. ‘Je bent doorgaans bang om dingen te vergeten, zoals de verjaardag van je vader, een doktersafspraak, of waar je je sleutels hebt gelegd. Maar vergeten is niet zo’n passief proces als lang is gedacht. Inmiddels gaat de wetenschap ervan uit dat vergeten inspanning vereist. We denken zelfs dat niet het opslaan van informatie het hoofdproces van het geheugen is, maar het vergeten. Dus: je onthoudt doordat je veel andere dingen vergeet.’
Uit onderzoek blijkt dat als mensen gestimuleerd worden om actief iets te vergeten, de herinneringen daadwerkelijk minder levendig worden. Hoe mensen het doen, is niet duidelijk, maar ze proberen gewoon de gedachten aan een herinnering weg te drukken. Vergeten lukt echter niet in één keer, je moet dit proces een aantal keer uitvoeren voordat je iets begint te vergeten. Quaedflieg: ‘Het effect is subtiel. Dat je hele stukken uit het geheugen kunt wissen, is volgens mij science fiction. De geheugeninhoud blijft ergens aanwezig, maar je kunt hem wel minder toegankelijk maken.’
De hippocampus is van belang bij het opslaan en ophalen van informatie in het geheugen en dus bij vergeten. Daarbij functioneert de hippocampus als een soort register. De geheugeninhoud is daar niet zelf te vinden, maar het register weet waar in het brein het zich dan wel bevindt. Daarnaast is de prefrontale corex, het gebied voor in het brein, nog van belang voor actief vergeten.
Quaedflieg: ‘Als je iets actief wilt vergeten, wordt dat gebied actief en zet een rem op de hippocampus, die daarop minder activiteit vertoont, zodat het moeilijker wordt om iets uit het geheugen op te halen.’ In haar promotieonderzoek vond Quaedflieg dat stress vooral op de frontale gebieden inwerkt. Daarom vroeg ze zich af of stress actief vergeten verslechtert.
Negatieve gedachten
Quaedflieg onderzoekt actief vergeten in combinatie met stress. Al langer is bekend dat stress invloed heeft op het geheugen. Quaedflieg: ‘Mensen die traumatische ervaringen hebben meegemaakt en met ptss kampen, hebben problemen met vergeten. Ze krijgen ongewenste flashbacks van de traumatische gebeurtenissen. Maar ook mensen met een depressie of angststoornis hebben problemen met vergeten: ze blijven vaak aan negatieve dingen denken. We denken dat stress hierbij vaak een rol speelt.’
Eerst heeft Quaedflieg dit vraagstuk onderzocht bij gezonde personen. In haar onderzoek1 stresst ze gezonde proefpersonen in het lab voordat ze aan hen vraagt actief een angst te vergeten. Hoe doet ze dat? Quaedflieg: ‘Misschien ga je me gemeen vinden.’ Ze aarzelt, maar legt het dan toch uit. ‘We hebben in Maastricht een taak ontwikkeld, de Maastricht acute stresstaak. Die bestaat uit twee onderdelen. Mensen moeten hun hand in ijswater houden, zonder te weten hoe lang. Dat is al vervelend, maar ze worden ook gefilmd, zien zichzelf op een monitor voor zich en mogen niet naar hun hand kijken, want anders zegt de proefleider er iets van. Van deze taak krijgen ze fysieke én sociale stress.’
In de tweede fase moeten ze terugtellen van een random nummer van vier getallen in stappen van zeventien en dat alles in het Engels. En als ze een fout maken, zegt een strenge proefleider dat het over moet. Ook dat is stressvol; zo’n tachtig procent van de proefpersonen raakt behoorlijk gestresst, zo’n twintig procent niet. Quaedflieg: ‘We meten de stress via bloeddruk en stresshormonen en vragen naar de subjectieve stresservaring via een vragenlijst.’
‘Vergeten vereist inspanning’
Twaalf angsten
Na de stressinductie doen de proefpersonen de actief-vergeten-taak. Quaedflieg: ‘We vragen iedere proefpersoon vooraf minimaal twaalf angsten te noteren. Ze moeten iedere angst in één woord samenvatten en een hint verzinnen die ermee te maken heeft. Zo had een proefpersoon de angst dat haar ouders zouden scheiden. Haar hint was “rode tafel”, want haar ouders kregen een keer ruzie aan de rode keukentafel. De angsten worden vervolgens gescoord op levendigheid, frequentie en hoe negatief ze worden ervaren.’
Met deze omschrijvingen van de angsten wordt de actief-vergeten-taak gedaan. Bij de helft van de angsten krijgen proefpersonen eerst een van hun hintwoorden aangeboden en vervolgens moeten ze zich een minuut lang de angst zo goed mogelijk inbeelden. Bij de andere helft krijgen ze de instructie om na het hintwoord actief niet aan de angst te denken, maar gedachtes eraan te onderdrukken. Dat lukt niet altijd – dat heet dan een intrusie. Maar soms lukt het wel. ‘We willen kijken wat er in het brein gebeurt wanneer het lukt en wanneer het niet lukt. We willen ook weten of het in speciale gevallen wel of niet lukt, bijvoorbeeld als iemand meer gestrest is of bij meer of minder levendige angsten,’ legt Quaedflieg uit.
In een tweede studie gaat Quaedflieg de stresshormonen cortisol en noradrenaline apart bekijken. ‘We herhalen de test, terwijl we via medicijnen een van de twee hormonen hebben geblokkeerd. In een derde conditie blokkeren we geen van tweeën en de vierde is de controleconditie. Zo achterhalen we wat de invloed van beide hormonen op het vergeten is,’ legt ze uit.
Om de rol van specifieke hersengebieden in ‘actief vergeten onder stress’ te onderzoeken wordt hersenstimulatie, Transcraniële Magnetische Stimulatie (tms), gebruikt. Het idee is bepaalde delen van de hersenen die extra actief worden bij een vergeettaak onder stress lam te leggen. Zo wil Quaedflieg kijken of het negatieve effect van stress op actief vergeten dan weer ongedaan wordt gemaakt.
Quaedflieg wil dit niet alleen bij gezonde proefpersonen uitzoeken, maar ook bij mensen met een angststoornis. En ze wil weten of er preventief iets kan gebeuren, bijvoorbeeld mensen via cognitieve gedragstherapie leren actief te vergeten. Maar zo ver is ze nog lang niet, tegen die tijd liggen de drie jaar waarin ze haar Veni-project moet uitvoeren, waarschijnlijk al ver achter haar.
Referenties
- Zie ook:
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0306453022001159
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0306453020302110