Log in
Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) is in Nederland de meest toegepaste behandeling bij posttraumatische stressstoornis (PTSS). De methode is effectief, maar de vanzelfsprekendheid waarmee ze wordt toegepast roept vragen op. Dit opiniestuk pleit voor een ander denkkader: van PTSS als geheugenstoornis naar een leerstoornis. Zo’n perspectief nodigt uit tot pluraliteit, gedeelde besluitvorming en flexibel klinisch redeneren.
A.K.H. (Arno) Beugels

In veel behandelkamers is EMDR bijna synoniem geworden voor traumabehandeling. De methode is effectief, relatief kortdurend en goed te doceren. Maar succes heeft ook een schaduwzijde: de neiging tot methodefixatie, het overal toepassen van één techniek. Terwijl richtlijnen meerdere even effectieve interventies aanbevelen, overheerst in de praktijk vooral EMDR.

Dat is opmerkelijk: hoewel ongeveer één op de negen Nederlanders in zijn leven PTSS ontwikkelt, krijgt slechts een derde ooit een bewezen effectieve behandeling (Hoeboer et al., 2025). Deze schaarse zorg concentreert zich bovendien rond één benadering. De nieuwste richtlijnen (Akwa GGZ & Federatie Medisch Specialisten, 2025) noemen immers diverse interventies – van Imaginaire Exposure/Prolonged Exposure (IE/PE) en Cognitive Processing Therapy (CPT) tot Narratieve Exposure Therapy (NET) en Imaginaire Rescripting (ImRs) – die in meta-analyses gemiddeld even effectief blijken (Hoppen et al., 2023; Lewis et al., 2023; Hoppen et al., 2024).