De snelle introductie van robots roept veel vragen op. Bedreigen de robots de werkgelegenheid en daarmee onze welvaart? Of zijn het de door robots gegenereerde Big Data die onze maatschappelijke waarden vernietigen? Bedreigen robots het leven op aarde en moeten we op andere planeten koloniën bouwen om een technologische catastrofe op onze planeet te voorkomen?
Natuurlijk wordt bij de komst van zoveel robots de vraag gesteld of robots ethisch wenselijk zijn en de maatschappelijke orde niet verstoren. Maar dat zijn de verkeerde vragen. De robots die nu op de markt zijn, hebben geen ziel. Het zijn producten die nauw verbonden zijn met de chipindustrie en die hetzelfde ontwikkelingspad volgen. Dit pad is bizar; het is vijftig jaar exponentieel. In 1965 voorspelde Gordon Moore, oprichter van Intel, dat de chip iedere twee jaar het dubbele presteert tegen gelijkblijvende kosten. Ook Moore wist toen nog niet dat zijn voorspelling anno 2015 nog steeds opgeld zou doen.
Voor de komende jaren is een voortzetting van deze exponentiële groei in computerkracht zeer waarschijnlijk, waarmee digitale producten zoals robots sneller veranderen dan op welk moment in de geschiedenis ook. Niet eerder waren de condities zo goed om de hele wereldbevolking in de nieuwe welvaart te laten delen, niet eerder kunnen robots zo veel welvaart vernietigen. Het gaat derhalve niet om wat robots teweegbrengen, maar om de vraag hoe mensen met robots omgaan.
Omgaan met verandering
Toen Elbert Hubbard zijn hierboven geciteerde uitspraak deed, keek de wereld vol bewondering naar wat tijdens de Belle Epoque (1870- 1914) als technologische vooruitgang werd ervaren. De opkomst van de staalindustrie, met de Eiffeltoren als metafoor van de vooruitgang en de uitrol van elektriciteitsnetwerken, maakten diepe indruk. Ook het culturele leven bloeide, evenals de kritiek, omdat met het gevoel van vrijheid ook de twijfel over de ethiek van de maatschappelijke orde van die tijd toenam. De macht van kerk en politiek werd ter discussie gesteld. Het was dan ook een slimme zet van Henry Ford om als doelstelling van zijn onderneming te kiezen: wij gaan door totdat ook ‘de man aan de lopende band’ een auto kan bezitten. Welvaart voor iedereen. In 1915 begon de bouw van zijn fameuze fabriek River Rouge, de grootste geïntegreerde fabriek van die tijd, waar de lopende band het symbool werd van de moderne tijd.
Honderd jaar later doet Google hetzelfde. Google is om evidente redenen een vooraanstaande pleitbezorger van the internet of things, de digitale koppeling van objecten zoals auto’s. Om die ontwikkeling kracht bij te zetten publiceerde Google een studie met de conclusie dat met robots in de auto negentig procent van de auto-ongelukken worden voorkomen, hetgeen alleen al in de Verenigde Staten tot gevolg heeft dat er dertigduizend minder verkeersdoden zijn. Daarmee pareert Google het verzet van verzekeraars, ziekenhuizen, auto- en schadeherstelbedrijven et cetera die volgens dezelfde studie een omzetdaling van vierhonderd miljard dollar tegemoet kunnen zien.
Overigens is Google ook één van de bedrijven die een hoofdrol spelen in de discussie over privacy. Met de exponentiële ontwikkeling van de data die op vrijwel al onze activiteiten betrekking hebben, komt de vraag op naar de bescherming van onze leefwereld. De publieke aandacht voor dit onderwerp is in een stroomversnelling gekomen door de berichtgeving over de relatie tussen Google en de Amerikaanse National Security Agency (nsa). Bekend is dat Google nsa volledige toegang heeft gegeven tot de persoonlijke informatie van haar gebruikers en tot de hardware en software van de organisatie. Van William Binney, één van de meest senior-klokkenluiders van nsa, is de uitspraak: ‘The ultimate goal of the nsa is total population control.
Op hun beurt hebben leidende wetenschappers en ondernemers de noodklok geluid en een open brief getekend die is opgesteld door het Future of Life Institute in de Verenigde Staten. In deze brief zijn onderzoeksvoorstellen geformuleerd om de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie te omgeven met restricties waardoor deze technologie in dienst staat van de samenleving. Tesla-topman Elon Musk haalde in januari 2015 de pers met een donatie van tien miljoen dolllar voor dit onderzoek. Hij is één van de vele donateurs.
Structurele stagnatie
De komst van de robots is lange tijd door de gevestigde maatschappelijke orde genegeerd. Een mooi voorbeeld van de wijze waarop dat gebeurt, is de vaak geciteerde studie van Frey en Osborne van de Oxford Martin School. Deze studie maakt aannemelijk dat veertig procent van de grootste bedrijven op de lijst van de Amerikaanse kredietbeoordelaar Standard en Poor (de S&P 500) over tien jaar niet meer op deze lijst voorkomt. In deze uit 2013 daterende studie komen de onderzoekers tot de conclusie dat 47 procent van de werkgelegenheid in de Verenigde Staten zich in de hogere risicoklassen bevindt, wat erop duidt dat deze banen in de komende twintig jaar vrijwel zeker door computers worden overgenomen. Verwacht wordt dat het comparatieve voordeel van menselijke arbeid boven de inspanningen van robots steeds minder wordt, wat de substitutie van menselijke arbeid door robots versnelt. Frey en Osborne baseren zich op de bestaande economie waar robots worden ingezet om bestaande processen te verbeteren. De grote media-aandacht voor deze studie laat zien dat beide heren blijkbaar in goed gezelschap verkeren: veel gevestigde bedrijven en instellingen zien de robot als middel om de interne bedrijfsvoering te verbeteren en hebben geen belangstelling voor de nieuwe banen die dankzij de robots kunnen worden gecreëerd.
Niettemin: de wereld verandert. In dagblad Trouw merkte Lidewij Edelkoort op dat het nieuwe tijdsbeeld in het teken staat van ‘wired’ en ‘connected’, waarmee de mens van vandaag onderweg is: we zijn wired nomaden geworden die doelloos dwalen en zodoende tot de beste ideeën komen. Deze visie doet denken aan Pablo Picasso’s uitspraak: ‘Je ne cherche pas, je trouve’ (‘Ik zoek niet, ik vind’).
Wie zoekt, ontdekt dat consumenten beter zijn geïnformeerd dan ooit en minder waarde hechten aan het verkoopadvies van de winkelier. In korte tijd is de detailhandel, die deze ontwikkeling niet zag aankomen, in een crisis terechtgekomen die ook wel de ‘implosie van de afzetmarkt’ wordt genoemd. Op hun beurt hebben consumenten in de energiemarkt zich verenigd en op grote schaal zonnepanelen gekocht, terwijl in de gezondheidszorg patiënten steeds meer informatie opeisen en zorginstellingen dwingen tot meer transparantie inzake de kwaliteit van hun zorgverlening.
De verzekeraars kunnen erover meepraten. Consumenten voerden samen actie tegen wat nu woekerpolissen worden genoemd. Niet zonder succes; de verzekeraars hebben aan verzekerden inmiddels honderden miljoenen euro’s terugbetaald. Ook ondernemers bouwden netwerken; niet met klanten of toeleveranciers, maar vooral met elkaar. Het gevolg was een sterke competitie binnen deze netwerken.
Het onvermijdelijke gevolg was dat er in veel branches sprake was van overproductie. Autofabrikanten produceerden te veel auto’s, tuinders brachten te veel paprika’s naar de veiling, energiebedrijven leverden te veel elektriciteit en aannemers bouwden te veel kantoren. Futuroloog Peter Diamandis schreef zijn bestseller Abundance, trendwatcher Adjiedj Bakes het boek Plenty. In de ontwikkelde landen kon een economische recessie niet uitblijven.
Inmiddels is de economenwereld in de ban van wat zij ‘seculaire stagnatie’ hebben genoemd. Met deze term wordt de huidige langdurende stagnatie van de economie aangeduid die anders dan conjuncturele schommelingen niet of nauwelijks met monetaire maatregelen kan worden bestreden. Harvard-hoogleraar (en voormalig topadviseur van president Obama) Lawrence Summers wees in de door hem in oktober 2014 gehouden Tinbergenlezing van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde op de stagnerende economische groei in de westerse wereld sedert 2007. Indicatoren die wijzen op een lange periode van lage economische groei en hoge werkloosheid zijn: negatieve reële rente, zeer lage inflatie, achterblijvende investeringen en oplopende besparingen – een voor economen vrij onwaarschijnlijke mix.
De Rotterdamse econoom Casper de Vries schrijft in een commentaar op deze lezing dat zich een doemscenario aftekent. Hij wijst op trends als de vergrijzing, de toenemende digitalisering en de concurrentie van goedkope fabrieksarbeid uit opkomende economieën die de oorzaken zouden zijn. De economen Coen Teulings en Richard Baldwin op hun beurt melden in hetzelfde artikel dat er iets historisch te gebeuren staat. Aan een voorspelling van de duur van de stagnatie wagen zij zich niet.
Economen zouden geen economen zijn als zij het onderling eens waren. Dus maakten de hoogleraren Sylvester Eijffinger en Lex Hoogduin in hun artikel ‘Doembeeld van eindeloze stagnatie zet aan tot gevaarlijk beleid’ duidelijk dat de angst voor structurele stagnatie vooralsnog ongegrond is en dat herstel na de crisis van 2008 gewoon meer tijd nodig heeft. De economen zijn echter wel eensgezind in het negeren van de komst van zoveel robots. De verandering komt pas als startup’s, dus van buitenaf, het leven van de gevestigde bedrijven zuur maken. Intussen hebben oligarchen over de hele wereld hun kapitaal in veiligheid gebracht. Zij onttrokken het geld aan de economie waar arbeid overvloedig aanwezig is en kennis hoog ligt opgetast. Op hun netvlies staan niet de vele jongeren zonder toekomst die fanatieke vrijheidsstrijders en gewillige soldaten zijn geworden.
Toenemende entropie
In dit verband mag ook worden gewezen op de toenemende entropie in de wereld: er is de laatste tijd sprake van een opleving van het aantal sociale en religieuze conflicten, militaire brandhaarden, grote vluchtelingenstromen en strijd om de politieke macht. Het is zeer waarschijnlijk dat de democratisering van de robots en van de digitale technologie in het algemeen hiervan de belangrijkste oorzaken zijn. Wereldwijd hebben velen toegang gekregen tot de mobiele telefoon en het internet. Daarmee doen ze mee aan de digitale netwerken die niet alleen economische maar ook politieke macht naar de burger brengt.
Veel politieke en religieuze leiders zitten hierop niet te wachten en zoeken de repressie om hun macht te bestendigen. In een recente studie van consultancybureau McKinsey wordt de omvang van de werkloosheid op wereldschaal vermeldt. Dit bureau heeft berekend dat dertig tot vijfenveertig procent van het arbeidspotentieel in de wereld niet wordt ingezet. Het gaat hierbij om werklozen, mensen die een baan hebben maar daarin inactief zijn of onvrijwillig parttime werken. Daarnaast zijn naar schatting 880 miljoen mensen analfabeet, waaronder 250 miljoen kinderen.
Onze maatschappelijke orde is niet ingericht om de onderklasse te verheffen, maar in de digitale tijd zal welvaart alleen welvaart zijn als iedereen daaraan deelneemt; de zogenaamde ‘Nieuwe Welvaart’. Een lichtpuntje is het X-Prize-project Global Learning waaraan tien miljoen dollar prijzengeld is verbonden. Inmiddels zijn 198 teams van start gegaan om de robot te creëren die het analfabetisme kan bestrijden.
Robots hebben haast
Volgens futurist Ray Kurzweil zullen onze computers binnen twintig jaar krachtig genoeg zijn om de tienduizendtriljoen elektrische signalen te simuleren die heen en weer vliegen tussen de 22 miljard neuronen in onze hersenen. De simulatie van het menselijk brein in 2023 wordt voor mogelijk gehouden. Nu al is muizen geleerd om via internet met elkaar te communiceren en is ontdekt dat hersens van muizen kunnen worden gemanipuleerd. Inmiddels is brain-computerinteraction een onderzoeksgebied waar miljarden euro’s en dollars omgaan. Als het aan de wetenschappers ligt die zich met dit onderwerp bezighouden, wordt ons brein onafhankelijk van zijn biologische inbedding.
Dit vooruitzicht is fascinerend en tegelijkertijd ondoorgrondelijk. Maar de wedloop naar de unieke toepassingen hiervan is inmiddels begonnen. In 2013 is een zogenoemd Europees vlaggenschipproject gestart waarvoor een budget van een miljard euro ter beschikking is gesteld als bijdrage aan een tien jaar durend, wereldwijd gecoördineerd researchprogramma dat de naam Human Brain Project heeft gekregen. Het doel is om niet alleen onze gedachten te digitaliseren, maar zo mogelijk ook ons bewustzijn. Dit laatste staat niet prominent in de officiële stukken, maar dat weerhoudt sommige wetenschappers er niet van om dit aspect nadrukkelijk te agenderen. De groeiende belangstelling voor humanoids, op mensen lijkende robots, loopt als het ware vooruit op de tijd waarin ons brein, en daarmee ons bewustzijn, kan worden gedigitaliseerd. Dit vooruitzicht heeft inmiddels geleid tot de oprichting van een internationale beweging onder de naam ‘2045’ die zich richt op digitale onsterfelijkheid. In deze aanpak wordt het menselijk bewustzijn opgeslagen in een op mensen gelijkende robot. Deze robots communiceren met elkaar en zetten, als de biologische mens is gestorven, de menselijke interactie voort.
De digitalisering van het menselijk bewustzijn en de communicatie tussen menselijk breinen zijn beelden van een toekomst die science fiction-liefhebbers aanspreekt. Vooralsnog richt de aandacht zich op de zogenoemde ‘singulariteit’: het moment waarop de denkkracht van de computer groter is geworden dan die van de mens en de tijd is aangebroken waarin de computer onze gedachten leest en communicatie van gedachten mogelijk maakt. Deze ontwikkeling biedt uitzicht op een tijd waarin onze beleving opnieuw wordt gestructureerd (sommigen zullen zeggen: gemanipuleerd) terwijl de regelgeving ervan nog niet gereed is. Op het congres Global Future 2045, dat in 2013 in New York werd gehouden, deden 23 wetenschappers een beroep op secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties om in de algemene vergadering van de VN staatshoofden en leiders van nationale en transnationale organisaties op te roepen de transformatie naar (wat ze noemden) het neohumane tijdperk politiek en bestuurlijk voor te bereiden. De ontwikkeling van de informatietechnologie gaat een nieuwe fase in met ontdekkingen waarvan we ons nauwelijks een voorstelling kunnen maken.
Onderzoek van de ruimte
Als onze gedachten kunnen worden gedigitaliseerd, kunnen zij met de snelheid van het licht worden verplaatst. Daarmee ontstaat een nieuwe mogelijkheid om de ruimte te verkennen en in combinatie met de gedigitaliseerde 3D-printer een nederzetting op een verre planeet te realiseren. Sommige filosofen hebben er geen moeite mee. De Chinees-Amerikaanse filosoof Ted Chu is van mening dat de mensheid het evolutieproces dat met de Big Bang begon, moet voortzetten. Homo Sapiens is niet het eind van de evolutie maar een kritische actor in de verdere ontwikkeling van het universum. Hij verzet zich dan ook tegen het beeld dat de wereld, door God geschapen en geheiligd, door de mens niet mag worden gewijzigd. In het verleden heeft de mensheid door selectie van planten en dieren de natuur veranderd waardoor er voor de mensheid veel meer voedsel beschikbaar is gekomen. Chu benadrukt dat de mens de enige schepping op aarde is die zich van het bestaan van de kosmos bewust is. ‘We weten waar we vandaan komen en we denken na over de toekomst,’ zo stelt hij vast.
Zijn visie is geen gemeengoed, maar wel onderdeel van een heftige discussie die steeds meer aandacht krijgt. In dit verband heeft de Britse natuurkundige Stephen Hawking aandacht getrokken met zijn uitspraken over de robots die op aarde technologische catastrofen zullen veroorzaken omdat zij de werkgelegenheid ruïneren. Hij meent dat de mensheid moet uitwijken naar andere planeten om daar koloniën te vestigen en nieuwe welvaart te creëren.
De belangstelling voor de ruimtevaart wordt er derhalve niet minder om. Het is inmiddels meer dan 45 jaar geleden dat de Apollo 11 op de maan landde. De technologie van die tijd kunnen we ons niet meer voorstellen. Anders gezegd: met de kennis van nu is veel meer mogelijk. Inmiddels is de ruimtevaart gecommercialiseerd. SpaceX, het bedrijf waar Elon Musk de scepter zwaait, deed in 2015 enkele mislukte proeven met de lancering van een raket die weer terugkomt op aarde om te worden hergebruikt. Met Richard Branson die in 2004 de Ansari X-PRIZE van tien miljoen dollar won en met die kennis zijn bedrijf Virgin Galactic oprichtte, zeggen steeds meer ondernemers: eerst goedkoop naar de maan en dan verder naar Mars.
Om de maatschappelijke acceptatie van deze nieuwe fase in de ruimtevaart te vergroten wordt de kans beschreven dat we hogere beschavingen zullen aantreffen waarmee we op z’n minst een einde maken aan de door de mens gecreëerde entropie op aarde. Wie kan daar tegen zijn? Laten we de robot niet de brenger van welvaart en ellende noemen, maar de mens die de beschikking heeft over uiterst krachtige instrumenten en daarmee verantwoord moet omgaan.