Lees verder
Op een congres over psychosomatiek en psychotherapie vertelde een ervaren Engelse psycholoog bezorgd te zijn over het vak en de mensen die erin werken. Uit een onderzoek in zijn land bleek namelijk dat er veel stress bestaat onder hulpverleners en menigeen klachten ontwikkelt. De gedachte kwam op dat het ook een raar vak is, hulpverlener in de GGZ.
Chris Schep, Peter Meulenbeek

Hulpverleners in de GGZ zijn dagelijks uren bezig met het helpen van andere mensen met psychische problemen. Waarom doen ze dat? Naar mensen met psychische problemen wordt veel onderzoek gedaan en hierover is veel bekend. Maar wat weten we eigenlijk over de hulpverlener? Onderzoek naar de persoonlijke eigen schappen en beweegredenen van de hulpverlener kan inzicht geven in de psyche van de hulpverlener. Mogelijk geeft het aanwijzingen voor wat er nodig is om een hulpverlener te worden/zijn/ blijven, maar ook wat de gevolgen kunnen zijn voor de hulp die wordt geboden (denk aan de therapeutische relatie en de effectiviteit van de behandeling). Daarnaast kunnen risicofactoren voor het ontwikkelen van psychische problemen bij de hulpverlener naar voren komen.

De eerste auteur werkt al bijna 30 jaar in de hulpverlening, de tweede begint net. ‘Tijd voor enige reflectie over het vak en onszelf.’

In Engeland sloeg de uitslag van een survey naar welzijn van psychologen in als een bom (British Psychological Society, 2016; Rao, et al., 2015). Van de 1300 respondenten gaf 70% aan het beroep stressvol te vinden, 50% had het gevoel een mislukking te zijn en 46% gaf aan depressieve gevoelens te hebben. Ook in Nederland zijn er voldoende aanwijzingen dat de psychische gezondheid van psychologen onder druk staat (NVGzP, 2015; Evers, Jettingho ff & Wilschut, 2014). Langdurige stress vergroot niet alleen de kans op burnout (Schaufeli & Buunk, 2003) en ‘compassion fatigue’ (O’Brien & Haaga, 2015) maar kan ook leiden tot slechtere zorg voor de patiënt (Smith & Moss, 2009). Een kijkje in de ziel van de psycholoog kan mogelijk aanwijzingen geven voor verandering. Aan de hand van enkele vragen zal de ziel aan een analyse worden onderworpen.

Wat zijn de beweegreden om hulpverlener te worden?

Uit literatuuronderzoek (Schep, 2017) blijkt dat er er twee factoren zijn die de motivatie om hulpverlener te worden bepalen. Ten eerste nare ervaringen in de kindertijd. Het gaat daarbij met name om verwaarlozing (gebrek aan zorg van ouders, negatieve sfeer thuis) en mishandeling (seksueel misbruik). Voorkomen dat anderen hetzelfde meemaken wordt daarbij genoemd. Zerubavel en Wright (2012) beschrijven in dit verband het construct van de ‘wounded healer’. Dit archetype suggereert dat nare ervaringen in de jeugd een helende kracht kunnen hebben voor patiënten. Ze constateren daarbij wel een dilemma: naast een groter empathisch vermogen kan bijvoorbeeld overidentificatie optreden. Meer openheid binnen de geestelijke gezondheidszorg voor negatieve ervaringen en psychische klachten van hulpverleners naast het creëren van een veilige omgeving voor het ontwikkelen van weerbaarheid en posttraumatische groei kan negatieve e ffecten mogelijk voorkomen.

Ten tweede komt het aannemen van een zorgende rol in de jeugdjaren en de ervaring dat hulpverlening voldoening geeft naar voren als motivatie om hulpverlener te worden. Het gaat daarbij onder meer om hulpverlening aan familie en vrienden en het gevoel van betrokkenheid, gewild zijn en beloning dat het kan geven (Hill et al., 2013).

Wat is er nodig om het vak met passie te blijven uitvoeren?

Rupert et al. (2012) deden onderzoek naar predictoren van tevredenheid in het uitoefenen van het beroep psycholoog. De uitkomsten van dat onderzoek worden ondersteund door meerdere onderzoeken op dat gebied, zowel binnen de hulpverlening als daarbuiten. Als eerste komt een goede balans tussen werk en vrije tijd naar voren. Voldoende tijd besteden aan familie, vrienden, hobbies, vakanties en lichamelijke activiteiten naast het werk lijkt daarbij belangrijk. Daarnaast blijkt controle op het werk een rol te spelen in werktevredenheid. Hierbij gaat het vooral om zelfstandig beslissingen kunnen nemen zonder al te veel bureaucratie. Een belangrijk aandachtspunt voor de situatie in Nederland waar ziektekostenverzekeraars steeds meer macht hebben gekregen en de bureaucratie is toegenomen. Verder blijkt reflectie op positieve ervaringen een rol te spelen in werktevredenheid. Aandacht voor positieve ervaringen is onderdeel van een positieve psychologische benadering van de geestelijke gezondheid (Bohlmeijer et al., 2013). Het blijkt niet alleen goed te zijn voor de weerbaarheid van de patiënt maar ook voor de psycholoog.

Wat maakt een hulpverlener effectief in behandeling?

Naar het effect van kenmerken van de psycholoog op de behandelresultaten zijn diverse onderzoeken gedaan (Schep, 2017). Over het algemeen komt naar voren dat een actieve copingstijl, goede interpersoonlijke vaardigheden en professionele zelftwijfel, gecombineerd met zelfzorg de beste behandelresultaten geeft. Nissen- Lie et al. (2015) deden een onderzoek naar de relatie tussen copingstijl en professionele zelftwijfel van zeventig therapeuten en de behandelresultaten bij 255 ambulante patiënten. Uit het onderzoek komt naar voren dat een actieve aanpak van een klinisch probleem, met reflexieve controle, consultatie en probleemoplossing samen met de patiënt tot de beste resultaten leiden. Daarnaast blijkt dat enige zelftwijfel als therapeut en een hoge mate van zelfzorg de beste uitkomsten geven. Ze concluderen dan ook met de take-home message (p. 11): ‘Love yourself as a person, doubt yourself as a therapist’.

Wat zijn de risico- en beschermende factoren voor het ontwikkelen van psychische klachten?

Burnout en ‘compassion fatigue’ (ook wel secundaire traumatische stress genoemd) zijn de meest voorkomende psychische problemen die kunnen ontstaan bij behandelaren in de geestelijke gezondheidszorg door het uitoefenen van hun vak (Lim et al., 2010; Ivicic & Motta, 2017). Perfectionisme bleek een voorspeller voor burnout bij een onderzoek onder 87 klinisch psychologen (D’Souza, Egan & Rees, 2011) en behandelaren met een traumatisch verleden hebben meer kans op secundaire traumatisatische stress (Ivicic & Motta, 2017).

Een interne locus of control vermindert de kans op het ontstaan deze problemen (Killian, 2008). Het gevoel van uitdaging en controle over het werk is een belangrijke beschermende factor (Ben-Zur & Michael, 2007). Daarnaast spelen sociale ondersteuning (steun van familie) en een goede balans tussen werk en privé een rol in het voorkomen van psychische problemen bij behandelaren (Rupert & Kent, 2007; Rupert, Stevanovic & Hunley, 2009).

Andere beschermende factoren zijn: ‘compassion satisfaction’, mensen helpen geeft voldoening en plezier (Samios, Abel & Rodzik, 2013); gevoel voor humor behouden (Rupert & Kent, 2007; Malinowski, 2013); mindfulness, het helpt beter om te gaan met spanningen (Shapiro, Brown & Biegel, 2007) en het toepassen van positieve psychologische behandelingen, de focus op positieve verandering vermindert stress bij de psycholoog (Macdonald, 2007).

De hulpverlener en het werk

Het beeld dat naar voren komt uit de literatuur is dat de hulpverlener in de GGZ iemand is die ingrijpende ervaringen heeft opgedaan in zijn jeugd en al vroeg een zorgende rol heeft aangenomen. Een goede balans tussen werk en vrije tijd, sociale ondersteuning en controle over de werkzaamheden blijken belangrijk om het werk vol te kunnen houden. Eigenschappen als actieve coping, sociale vaardigheden, enige zelftwijfel en goede zelfzorg zorgen voor betere behandelresultaten. Aandacht voor plezier, ontspanning en positieve ervaringen helpen psychische klachten te voorkomen.

Zielzorg

Het moge duidelijk zijn dat het beroep van hulpverlener kwetsbaar is voor het ontwikkelen van psychische klachten. Hoe kan er tijdens de opleiding of op het werk worden gezorgd voor de ziel van de psycholoog? Wanneer er sprake is van traumatische ervaringen in de jeugd is het belangrijk dat deze voldoende zijn verwerkt en er aandacht is voor posttraumatische groei (Bohlmeijer & Hulsbergen, 2013). Tijdens de opleiding is training in sociale vaardigheden, actieve coping, positieve psychologische interventies en omgaan met stress (bijvoorbeeld mindfulness) goed voor de professionele ontwikkeling. Op de werkplek zijn controle over de werkzaamheden, voorkomen van overbelasting, supervisie en intervisie, deskundigheidsbevordering en een goede balans met sport, hobbies en sociale activiteiten van belang (Safi et al., 2017).

Naast de hierboven genoemde redenen is compassie met mensen die psychisch lijden veelal een belangrijke reden om psycholoog te worden (Craig & Sprang, 2010). Het is belangrijk deze compassie te blijven houden en te bevorderen. Een initiatief op dit gebied in Nederland is bijvoorbeeld ‘Compassion for Care’ (www. compassionforcare.com), oorspronkelijk ontstaan in de medische sector maar al snel overgewaaid naar de GGZ. Daarnaast kan (training in) zelfcompassie het plezier in het werk vergroten en voorkomen dat er psychische klachten ontstaan (Hulsbergen & Bohlmeijer, 2015).

Maar vooral: besef dat je waardevol werk verricht dat voldoening geeft en zorg dat het leuk blijft.

Kader

Persoonlijke ervaringen

Hoe zit dat bij de auteurs, zijn de onderzoeksbevindingen bij hen terug te vinden? Beiden zijn psycholoog en werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg? Verschil is dat de eerste auteur aan het eind van zijn carrière staat, de tweede aan het begin.

Peter Meulenbeek (57)

Terugkijkend op mijn jeugd kan ik niet zeggen dat er sprake was van verwaarlozing of mishandeling. Integendeel, ik kijk terug op een prettige jeugd in een warm gezin. Wel herken ik het aannemen van een zorgende rol. Als kind had ik vriendschappen met jongens die enigszins waren uitgestoten door de grote groep. Zelf was ik dat niet en dit had ook weer een positief effect op mijn vriendjes, die hoorden er toch een beetje bij. Op de middelbare school herinner ik mij een ruzie tussen een leraar en een leerling die zo hoog opliep dat de leerling huilend en overstuur het klaslokaal verliet. De leraar vroeg mij of ik naar de leerling wilde zoeken en hem kalmeren. Dergelijke situaties waarin ik een zorgende rol op me nam, kwamen vaker voor. Verder is enig neuroticisme en een zelf-kritische kijk op het werk mij niet vreemd. Ook het belang van een goede balans tussen werk en vrijetijd, sociale ondersteuning, actieve coping en zorgen dat het werk plezierig blijft kan ik onderstrepen.

Zelf controle hebben op je werk is de laatste jaren, met de toename van protocollen en bureaucratie, steeds moeilijker geworden. Het kost veel tijd om aan alle bureaucratische eisen te voldoen wat vaak ook nog als onzinnig en overbodig aanvoelt. Mogelijk dat ontwikkeling van zelforganiserende teams daar een positieve verandering aan kan geven.

Maar dat je acht uur per dag besteedt aan patiënten met ernstige psychische problemen en dat vijf dagen per week blijft me bevreemden. Mijn ervaring is ook dat er een goede balans moet zijn op het werk. Contacten met patiënten afgewisseld door ondersteuning van collega’s en ontwikkeling (onderwijs, intervisie/supervisie en onderzoek) is daarbij van belang. Vanaf het begin van mijn loopbaan heb ik gekozen voor een combinatie van hulpverlenen met het doen van onderzoek en geven van onderwijs. Deze afwisseling is me zeer goed bevallen, het verbreedt je blik en houdt je fris. Laat je niet gekmaken door steeds hogere productie-eisen, zorg dat het haalbaar en plezierig blijft. Het is een mooi vak, het geeft veel voldoening en je wordt er wijzer van. Maar een goede hulpverlener zorgt ook goed voor zichzelf.

Daarbij vraag ik me wel af hoe het komt dat we de samenleving zo hebben ingericht dat mensen met psychische problemen naar een psycholoog gaan die ieder uur een ander persoon met problemen probeert te helpen. Hopelijk resten mij nog vele jaren om hier wijzer in te worden.

Chris Schep (26)

Tijdens het laatste half jaar van mijn studie zette ik gedurende mijn stage mijn eerste stappen als hulpverlener in de GGZ. Daarnaast deed ik destijds voor mijn afstudeerscriptie een literatuuronderzoek naar de hulpverlener. Het was interessant om me met dit onderzoek bezig te houden parallel aan mijn stage, juist omdat ik nog vol vragen zat of het vak wel iets voor me zou zijn.

Wat bleek was dat mijn eigen drijfveren deels overeenkwamen met de resultaten uit de verschillende artikelen over dit onderwerp. Moeilijke persoonlijke ervaringen hebben een belangrijke rol gespeeld in mijn keuze. Aan het einde van mijn basisschooltijd heb ik een zware periode doorgemaakt, waar ik doorheen ben gekomen met behulp van een kundig psycholoog. De rust en het vertrouwen die deze man uitstraalde, maakten diepe indruk op mij. Hij hielp mij om het vertrouwen in mezelf en in een rooskleurige toekomst te herstellen. Ik besloot enkele jaren later deze ervaring in de toekomst ook aan anderen te willen geven. Daardoor wist ik al snel wat ik na mijn middelbare school wilde studeren.

Ik ben inmiddels een klein jaar in dit vak actief en ik kan rustig aan concluderen dat ik de juiste keuze heb gemaakt. Het doen van onderzoek en uitvoeren van behandeling schenkt me veel voldoening. Ik heb echter ook ervaren dat de werkdruk soms hoog kan zijn, en het werk als psycholoog soms veel van je vergt als persoon. De betrokkenheid met de medemens, die maakte dat ik psycholoog wilde worden, maakt me ook kwetsbaar.

De invloed die de psycholoog heeft op het psychisch welzijn van de patiënt is slechts beperkt. Er zijn immers vele factoren die het functioneren kunnen beïnvloeden. Het is van belang te kunnen accepteren dat niet alles binnen je macht ligt wanneer je werkt als psycholoog. Het kunnen loslaten van controle is van groot belang, aangezien stressklachten anders op de loer liggen. Uit onderzoek van Emery, Wade en McLean (2009) bleek namelijk dat therapeuten met meer controlerende overtuigingen over het werk meer emotionele uitputting ervaren.

Betrokkenheid op het werk en distantie van werk buiten werktijd lijkt in dit geval de sleutel tot succes. Het belang van deze balans komt in veel onderzoek terug. Hoe ik deze balans zelf probeer te bereiken is door buiten het werk voldoende af te spreken met vrienden (sociale steun) en regelmatig te sporten. Verder blijkt voor mij meditatie goed te helpen om het werk achter me te laten en mijn focus te verleggen naar andere belangrijke zaken. Kortom, om te leven in het hier en nu. Verder probeer ik frustraties of moeilijkheden te bepraten, zowel in het werk als daarbuiten.

Het bewaren van balans blijft belangrijk. Zolang deze in stand blijft levert het werk meer voldoening op dan dat het kost aan stress. Ik leer dagelijks bij, zowel over mezelf, mijn medemens, als ook over de veerkracht en de ongekende mogelijkheden die in ieder van ons zitten. Dit maakt voor mij het werken als psycholoog zo mooi. Ik hoop nog lang werkzaam te blijven binnen dit vakgebied.

 

Literatuur

  • Ben-Zur, H. & Michael, K. (2007). Burnout, social support, and coping at work among social workers, psychologists, and nurses: The role of challenge/control appraisals. Social Work in Health Care, 45(4), 63-82.
  • Bohlmeijer, E., Bolier, L., Westerhof, G. & Walburg, J.A. (2013). Handboek positieve psychologie. Theorie, onderzoek, toepassingen. Amsterdam: Boom.
  • Bohlmeijer, E. & Hulsbergen, M. (2013). Dit is jouw leven. Amsterdam: Boom.
  • British Psychological Society (2016). Psychological therapies staff in the NHS report alarming levels of depression and stress [persbericht]. Verkregen op 2 oktober 2016, van https://tinyurl.com/j6ddrbs.
  • Craig, C.D. & Sprang, G. (2010). Compassion satisfaction, compassion fatigue, and burnout in a national sample of trauma treatment therapists. Anxiety, Stress, & Coping, 23(3), 319-339.
  • D’Souza, F., Egan, S.J. & Rees, C.S. (2011). The relationship between perfectionism, stress and burnout in clinical psychologists. Behaviour Change, 28(1), 17-28
  • Emery, S., Wade, T.D. & McLean, S. (2009). Associations among therapist beliefs, personal resources and burnout in clinical psychologists. Behaviour Change, 26(2), 83-96.
  • Evers, G., Jettinghoff , K. & Wilschut, J. (2014). Werkgeversenquête 2014: Het HRM-beleid in de sectorzorg en welzijn. Verkregen op 2 oktober 2016, van http://www.nvgzp.nl/wp-content/uploads/2015/04/Rapport- Werkgeversenqu%C3%AAte-2014_defi nitieve-versie.pdf
  • Hill, C.E., Lystrup, A., Kline, K., Gebru, N.M., Birchler, J. et al. (2013). Aspiring to become a therapist: Personal strengths and challenges, influences, motivations, and expectations of future psychotherapists. Counselling Psychology Quarterly, 26, 267-293.
  • Hulsbergen, M. & Bohlmeijer, E. (2015). Compassie als sleutel tot geluk. Amsterdam: Boom.
  • Ivicic, R. & Motta, R. (2017). Variables associated with secondary traumatic stress among menstal health professionals. Traumatology, 23(2), 196-204.
  • Killian, K.D. (2008). Helping till it hurts? A multimethod study of compassion fatigue, burnout, and self-care in clinicians working with trauma survivors. Traumatology, 14(2), 32-44.
  • Lim, N., Kim, E.K., Kim, H., Yang, E. & Lee, S.M. (2010). Individual and work-related factors infl uencing burnout of mental health professionals: a meta-analysis. Journal of Employment Counseling, 47, 86-96.
  • Malinowski, A.J. (2013). Characteristics of job burnout and humor among psychotherapists. Humor, 26(1), 117-133.
  • Mcdonald, A.J. (2007). Solution-focused therapie. Theory, Research & Practice. London: Sage.
  • Nissen-Lie, H.A., Rønnestad, M.H., Høglend, P.A., Havik, O.E., Solbakken, O.A., Stiles, T.C. & Monsen, J.T. (2015). Love yourself as a person, doubt yourself as a therapist? Clinical Psychology and Psychotherapy, doi:³10.1002/cpp.1977
  • NVGzP (2015). GGZ en jeugdzorg: Toename werkdruk, ziekteverzuim en agressie cliënten. Verkregen op 2 oktober 2016, van http://www.nvgzp.nl/ggz-toenamewerkdruk-ziekteverzuim-en-agressie-clienten/
  • O’Brien, J.L. & Haaga, D.A.F. (2015). Empathic accuracy and compassion fatigue among therapist trainees. Professional Psychology: Research and Practice, 46(6), 414-420.
  • Rao, A.M., Bhutani, G., Dosanjh N., Clarke, J., Hughes, J.H., Easton, S., Van Laar, D. & Cohen-Tovée, E. (2015). Psychological Wellbeing and Resilience. Resetting the Balance. Verkregen op 28 augustus 2017, van https://tinyurl.com/y8xqco3u.
  • Rupert, P.A. & Kent, J.S. (2007). Gender and work setting di– erences in career-sustaining behaviors and burnout among professional psychologists. Professional Psychology: Research and Practice, 38(1), 88-96.
  • Rupert, P.A., Miller, A.O., Hartman, E.R.T. & Bryant, F.B. (2012). Predictors of career satisfaction among practicing psychologists. Professional Psychology: Research and Practice, 43(5), 495-502.
  • Rupert, P.A., Stevanovic, P. & Hunley, H.A. (2009). Work-family conflict and burnout among practicing psychologists. Professional Psychology: Research and Practice, 40(1), 54-61.
  • Samios, C., Abel, L.M. & Rodzik, A.K. (2013). The protective role of compassion satisfaction for therapists who work with sexual violence survivors: An application of the broaden-and-build theory of positive emotions. Anxiety, Stress, & Coping, 26(6), 610-623.
  • Schaufeli, W.B. & Buunk, B.P. (2003). Burnout: An overview of 25 years of research and theorizing. In Schabracq, M.J., Winnubst J.A.M, & Cooper, C.L. (Eds.), The Handbook of Work and Health Psychology, second edition (pp. 383-424). Chichester: Wiley.
  • Safi , A., Bents, H., Dinger, U., Ehrenthal, J.C., Ackel-Eisnach, K., Herzog, W., Schauenburg, H. & Nikendei, C. (2017). Psychotherapy training: A comparative qualitative study on motivational factors and personal background of psychodynamic and cognitive behavioural psychotherapy candidates. Journal of Psychotherapy Integration, 27(2), 186-200.
  • Schep, C. (2017). De hulpverlener in de GGZ. Een exploratie van de motivatie, het succes en de valkuilen bij de therapeut, middels een systematisch onderzoek naar literatuur (master thesis). Geraadpleegd van http://essay.utwente.nl/72045
  • Shapiro, S.L., Brown, K.W. & Biegel, G.M. (2007). Teaching self-care to caregivers: E– ects of mindfulness-based stress reduction on the mental health of therapists in training. Training Education in Professional Psychology, 1(2), 105-115.
  • Smith, P.L. & Moss, S.B. (2009). Psychologist impairment: What is it, how can it be prevented, and what can be done to address it? Clinical Psychology: Science and Practice, 16(1), 1-15.
  • Zeruvabel, N. & Wright, M.O. (2012). The dilemma of the wounded healer. Psychotherapy, 49(4), 482-491.