Lees verder
‘In 2012 vergaat de wereld, dat hebben de Maya’s zo voorspeld.’ Het is 2011 en ik besef dat mijn schaakvriend Ron – voorheen een bastion van rationaliteit – langzaam krankzinnig aan het worden is. In de jaren erna werd het voor Ron steeds moeilijker om onderscheid te maken tussen waan en werkelijkheid. Toevallige woordassociaties vormden snel aanleiding tot groteske complottheorieën – de kindermisbruikzaak bij dagopvang Het Hofnarretje deed bij hem de stellige overtuiging ontstaan dat Prins Friso pedofiel zou zijn, en dat diens ski-ongeval door de in scene was gezet was om hem zo te kunnen onttrekken aan de publieke aandacht. Nog later wilde Ron de Staat aanklagen; van de verwachte schadevergoeding zou hij een mooi huis gaan kopen, met mitrailleurs op het dak om ongewenst bezoek op afstand te houden. Er was geen gewone dialoog met hem meer mogelijk: Ron de kleurrijke schaker was mat gezet door Ron de Miskende Profeet.
Eric-Jan Wagenmakers

Als psycholoog heb ik nog een diagnose proberen te stellen die iets specifieker is dan ‘krankzinnigheid’. Uiteindelijk denk ik dat ‘paranoïde schizofrenie’ het dichtst in de buurt komt, ondanks het feit dat de DSM-5 dit subtype niet meer erkent.

Een dergelijke aandoening is schakers niet vreemd. Oud-wereldkampioen Bobby Fischer, een van Ron’s idolen, was aan het einde van zijn leven ook een speelbal geworden van wanen, vaak met een antisemitistisch karakter (Fischer was overigens Joods). In het algemeen lijken schakers een afwijkend psychologisch profiel te hebben. ‘Allemaal autisten’, volgens Ron, en daar slaat hij de plank toch niet helemaal mis. Ik heb ooit een grootmeester herhaaldelijk zijn hoofd tegen een muur zien slaan omdat hij een partij ongelukkig had verloren.

Belangrijk is hier dat schaken geen ‘spelletje’ is in de alledaagse zin van het woord, waar het sociale contact met de tegenpartij een doel op zich is. Schaken daarentegen heeft juist iets asociaals: urenlang zit de schaker te turen naar een bord met stukken (‘graaien in een diep gat zonder bodem’, aldus wijlen grootmeester Jan Hein Donner), en het enige contact met de tegenstander is de handdruk vooraf en na afloop, waarbij oogcontact naarstig wordt gemeden. Het is alsof schaken is uitgevonden voor mensen met lichte vorm van Asperger (inmiddels ook alweer afgeschaft in de DSM-5).

Schaken is dus in wezen een asociale activiteit, maar leidt zij tot krankzinnigheid? Aan de ene kant is het voor mensen misschien onverstandig hun hele leven in een diep gat zonder bodem te graaien. Maar je zou net zo goed kunnen beweren dat schaken voor deze bijzondere groep juist geestelijk heilzaam is. En het zou ook nog zo kunnen zijn dat wetenschappers, programmeurs en musici er qua Asperger vergelijkbaar voor staan. Hier is duidelijk meer onderzoek vereist.

Met Ron is het uiteindelijk slecht afgelopen. Hij werd zwerver en kwelde zijn familie dusdanig dat hem – eindelijk, eindelijk – tbs voor onbepaalde tijd is opgelegd. Hoger beroep speelt. Dus als u binnenkort ergens een huis met mitrailleurs op het dak ontwaart, dan weet u hoe het is afgelopen.

 

Beeld: Peter Valckx