Lees verder
Toen ik op de basisschool zat, had ik een klasgenootje dat nooit leerde voor een toets. Dat hoefde niet. Hij had namelijk een fotografisch geheugen, aldus mijn klasgenootje. Hij kon zich alles herinneren wat hij had meegemaakt.
Henry Otgaar

Niet zelden beweren mensen dat ze iemand kennen met ook zo’n perfect geheugen. Ook als ik een college over het geheugen geef aan studenten, zijn er genoeg die sterk geloven in het bestaan van een fotografisch geheugen. Voor de zekerheid: nee, er is niet zoiets als een fotografisch geheugen. Dat zou namelijk betekenen dat je herinneringen kan hebben die een perfecte kopie zijn van wat je hebt meegemaakt. Perfect, zoals een foto. Dat zou dus inhouden dat details van die herinneringen nooit vervagen en dat fouten nooit in het geheugen sluipen.

De belangrijkste fout die het bestaan van een fotografisch geheugen tegenspreekt zijn pseudoherinneringen. Zulke pseudoherinneringen ontwikkelen zich omdat het geheugen een reconstructie maakt van wat we hebben ervaren. Als we bijvoorbeeld een gebeurtenis meemaken, zoals het bezoeken van een dierentuin, slaan we alleen de details van die ervaring op die voor onze aandacht trekken, zoals het zien van de Sumatraanse tijgers. Als we enige tijd later de gebeurtenis ophalen, kunnen we niet alle details meer ophalen en vullen we de gaten van onze herinnering in met verwachtingen. Bijvoorbeeld: hoewel we de Sumatraanse tijgers levendig voor ons oog kunnen zien, herinneren we ons ook dat er leeuwen in de dierentuin waren, terwijl er geen leeuwen in de desbetreffende dierentuin zijn.

Misschien wel de mooiste demonstratie dat we allemaal pseudo-herinneringen hebben is het zogenoemde Mandela-effect. Het Mandela-effect verwijst naar een fenomeen waarbij een grote groep mensen gelooft dat er iets is gebeurd terwijl dat niet het geval is. Dit effect is bijvoorbeeld fraai getoond door de Amerikaanse psychologen Prasad en Bainbridge.1 Zij lieten proefpersonen allerlei symbolen zien zoals het Monopolie-mannetje met een oogglas op. Proefpersonen dienden aan te geven of ze het symbool herkenden. Saillant detail: het Monopolie-mannetje heeft geen oogglas. Desondanks claimden veel proefpersonen zich dat wel te herinneren.

Dus, nee. Er is geen fotografisch geheugen. Of wacht. De Amerikaanse onderzoekster Parker en haar collega’s beschreven een casus over een vrouw met een exceptioneel goed autobiografisch geheugen.2 Zij kon zich praktisch elke dag van haar leven nog herinneren. Inmiddels zijn meerdere gevalsstudies bekend en staat deze conditie ook wel bekend als Highly Superior Autobiographical Memory. Hebben mensen met zo’n exceptioneel goed geheugen dan een fotografisch geheugen? Nope. Ook zij zijn vatbaar voor de vorming van pseudo-herinneringen.3

En mijn klasgenootje? Ook hij had geen fotografisch geheugen, al kan ik niet uitsluiten dat hij wellicht een superieur autobiografisch geheugen heeft.

Bronnen:

  1. https://tinyurl.com/4dyupk82
  2. https://tinyurl.com/3wnsbu2j
  3. https://tinyurl.com/4dpkbn5s