Finse wetenschappers keken in vier experimenten hoe proefpersonen emotioneel én fysiek reageerden op tekeningen en schilderijen van verschillende genres en uit diverse perioden. Eerst gingen ze na welke emoties de afbeeldingen opriepen. Deze vele en diverse emoties voorspelden in hoeverre de afbeeldingen werden gewaardeerd en als ‘kunst’ werden beschouwd. Hoe esthetischer je een schilderij bijvoorbeeld vindt, hoe meer je het waardeert en hoe meer je geneigd bent het ook ware kunst te vinden. Vervolgens inventariseerden de onderzoekers in hoeverre zulke emoties ook lichamelijke sensaties teweegbrachten. Dat bleek nogal verschillend te zijn. Riep een schilderij bijvoorbeeld angst op of woede, dan rapporteerden de proefpersonen uiteenlopende sensaties in het hele lijf. Riep een schilderij verbazing op, dan voelden ze dat vooral rond hun hoofd. Hoe sterker de emotie, hoe sterker de zintuiglijke prikkeling.
Dat hoeft niet te verbazen. Zoals eerder onderzoek al heeft aangetoond, hebben emoties een lichamelijke component. Angst kan ons letterlijk doen huiveren, ontroering bezorgt ons kippenvel. De Finse onderzoekers opperen nu dat zulke ervaringen onze waardering van een afbeelding kunnen beïnvloeden. Krijgen we een brok in onze keel als we naar een schilderij kijken, dan raakt het ons en dan vinden we het dus kunst – zoiets. It’s all in the eye of the beholder.
Bron: Nummenmaa, L., & Hari, R. (2023). Bodily feelings and aesthetic experience of art. Cognition and Emotion
Beeld: BlackSalmon / Shutterstock