Voor het experiment werden de ratten eerst gecategoriseerd van laag- naar hoogangstig. Vervolgens stopten de onderzoekers telkens een duo in een kooi dat even sterk was, maar wel van elkaar verschilde in angstgevoeligheid. De nieuwe kooi lokte bij de dieren territoriumdrift uit, zodat ze met elkaar de strijd aangingen om de hoogste positie. Uit de gedragsanalyses van deze sociale competitie bleek dat de bange ratten net zo fanatiek aan de knokpartij begonnen als de kalmere ratten, maar dat ze zich gaandeweg onderdaniger opstelden en vaker verloren.
Op biologieniveau zagen de onderzoekers dat de nucleus accumbens van die angstige ratten op een lager pitje ging draaien. Dit hersendeel is betrokken bij leerprocessen, motivatie en beloning. De angst zorgde binnen dit gebied voor veranderingen in de mitochondriën, de energiecentrales in een cel.
Dit proces kon bovendien worden tegengegaan met geneesmiddelen die de stofwisseling bevorderen, zoals vitamine B3. Daarmee presteerden de bange ratten beter tijdens de competitie. Andersom gold ook dat kalmere ratten op de sociale ladder daalden als ze middelen toegediend kregen die de celstofwisseling verlaagden. De effecten van deze stoffen zijn weliswaar van tijdelijke aard, maar het opent wel weer deuren voor nieuwe angstbehandelingen.
Momenteel onderzoeken de neurowetenschappers of bovengenoemde bevindingen ook opgaan voor mensen met natuurlijke variaties in angstgevoeligheid. Eerder bewezen de onderzoekers al eens dat ook angstige mensen onder invloed van stress hun zelfvertrouwen en competitiedrang verliezen. Mogelijk zorgt een slecht functionerende hersenkern dat je sociale competities minder goed en negatiever beoordeelt, maar dat is vooralsnog een hypothese. (SP)
Bron: Hollis, F. et al. (2015). Mitochondrial function in the brain links anxiety with social subordination. PNAS. doi: 10.1073/pnas.1512653112