Lees verder
Een verblijf in de ruimte gaat je niet in de koude kleren zitten, maar wel in de structuur van je brein. Dat suggereert althans onderzoek onder 27 astronauten.
Else de Jonge, Iris Dijkstra

Wat doet een ruimtevlucht met je hersenpan? Dat is onderzocht door een groep wetenschappers in de Verenigde Staten. Zij vergeleken – retrospectief – de MRI-scans die 27 astronauten hadden ondergaan voor en na hun ruimtemissie. Dertien astronauten hadden ongeveer twee weken in de ruimte vertoefd, de resterende veertien astronauten zo’n zes maanden. Bij de groep die ongeveer een halfjaar in de ruimte was geweest, waren de veranderingen het grootst.

Vooral het verschil in grijze stof sprong in het oog. Grijze stof is van belang bij het verwerken van informatie. In sommige hersengebieden was een duidelijke afname te zien, in andere weer een toename.

De onderzoekers opperen dat lichaamsvocht door de gewichtsloosheid een grotere druk op de hersenen geeft, waardoor de grijze stof op bepaalde plaatsen afneemt. Tegelijkertijd is op enkele plekken ook juist een toename in grijze stof te zien. Bijvoorbeeld in het hersendeel dat je benen aanstuurt. Mogelijk komt dit doordat de astronauten zich in hun bewegingen aan de gewichtsloosheid moeten aanpassen. Anderzijds was er geen verband tussen deze hersenveranderingen en de aanpassingsproblemen van astronauten na terugkeer op aarde.

Interessant allemaal, maar wat we met de uitkomsten aan moeten is niet helemaal duidelijk. Zo waren sommige astronauten al eerder in de ruimte geweest, wat mogelijk al sporen in hun hersenpan had nagelaten. Ook varieerde het tijdstip van de nulmeting plus de duur van het verblijf in de ruimte nogal, en houdt natuurlijk ook het aantal proefpersonen niet over. Kortom, zoals wel vaker het geval is in de psychologische wetenschap: er is meer onderzoek nodig. (ID)

Bron: Koppelmans, V. et al. (2016). Brain structural plasticity with spaceflight. Microgravity, 2(2), doi: 10.1038/s41526-016-0001-9