Dit blijkt uit een ingenieus Brits tweelingonderzoek. De onderzoekers bestudeerden de erfelijke aanleg voor overgewicht bij ruim 1800 tweelingkinderen tot vier jaar. Een derde was eeneiig, twee derde twee-eiig. Door de BMI’s binnen tweelingen te vergelijken, konden de onderzoekers nagaan in hoeverre genetische aanleg bij obesitas een rol speelt. Tweelingen groeien immers onder dezelfde omstandigheden op. Maar terwijl eeneiige tweelingen genetisch identiek aan elkaar zijn, komen twee-eiige tweelingen genetisch maar voor de helft overeen. Zouden de BMI’s van eeneiige tweelingen meer overeenkomen dan de BMI’s van twee-eiige tweelingen, dan speelt erfelijke aanleg dus een grote rol.
En inderdaad, dat bleek zo te zijn, maar alleen bij tweelingen die opgroeien in een dikmakende omgeving. Daaronder wordt verstaan dat er bijvoorbeeld altijd snoep in huis is, er weinig wordt gesport en veel tv wordt gekeken. De BMI’s van eeneiige tweelingen die in zo’n omgeving opgroeien, blijken meer op elkaar te lijken dan de BMI’s van twee-eiige tweelingen in die in eenzelfde omgeving opgroeien.
Met andere woorden: heb je aanleg overgewicht te ontwikkelen, dan komt die aanleg vooral tot uiting als je in een dikmakende omgeving opgroeit. Wordt er thuis evenwel gezond gegeten en veel bewogen, dan maakt het heel weinig uit of je genetisch aanleg hebt om dik te worden.
Bron: Schrempt, S. et al. (2018). Variation in the Heritability of Child Body Mass Index by Obesogenic Home Environment. JAMA Pediatrics. Online publicatie op 1 oktober 2018. DOI: 10.100/jamapediatrics. 2018.1508