In hun artikel beschreven Mehr cum suis twee experimenten naar het effect van korte muziekfragmenten op de cognitieve vaardigheden van kleuters. Ze vonden geen bewijs voor het bestaan van zo’n effect. Dat kon allerlei redenen hebben, schreven ze. Maar voor zulke nuances hadden de media geen oog. Die kopten doodleuk dingen als: ‘Muziek maakt je niet slimmer’.
Mehr besloot eens na te gaan wat er de afgelopen vijftien jaar in de vijftig grootste bladen ter wereld over wetenschappelijk onderzoek naar muziekcognitie was geschreven. Hij deed dit uit de losse pols, verrichtte er geen systematisch onderzoek naar maar hoopt dat anderen die handschoen oppakken. Hij ontdekte namelijk dat journalisten er wel vaker een potje van maken. Zo worden dingen ‘in many papers’ als oorzaak en gevolg voorgesteld zonder dat daar enig bewijs voor is. Er is bijvoorbeeld alleen maar een correlationeel verband gevonden, bij retrospectief onderzoek. Conclusies trekken over oorzaak en gevolg op basis van zulk onderzoek is dan echt uit den boze. Een andere veelgemaakte fout is volgens Mehr dat uitkomstmaten door elkaar worden gehaald. Een word-recall-testje zegt bijvoorbeeld iets over iemands geheugen, niet over iemands woordenschat. Toch ging een gezaghebbend medium als The New York Times hiermee de mist in.
Mehr vindt het geen probleem dat journalisten droge wetenschapskost met een smeuïg sausje overgieten, maar baalt er wel van dat ze soms ronduit verkeerde conclusies trekken. Toch steekt hij ook de hand in eigen boezem: wetenschappers zouden meer moeten uitleggen, vindt hij, en niet te veel voorkennis bij journalisten moeten veronderstellen. Komen er toch verkeerde conclusies in de krant, dan moeten ze van zich laten horen en uitleggen wat er niet klopt. Goed plan. (ID)
Mehr, S.A. (2015). Miscommunication of science: music cognition research in the popular press. Frontiers in Psychology, 6, 988. doi: 10.3389/fpsyg.2015.00988