‘We fall asleep in selflessness, when our thoughts turn self-forgetful,’ schreef ooit John Updike, schrijver en insomnieervaringsdeskundige. De staat van ‘zelfvergetelheid’, volgens Updike een noodzakelijke voorwaarde om de slaap te kunnen vatten, ligt voor de ene mens nagenoeg binnen handbereik. Aan de andere kant van het spectrum is er de chronisch slapeloze. Hoewel er inmiddels best wat over bekend is, bijvoorbeeld dat het een erfelijke component heeft, weet men over de hersenmechanismen die aan slapeloosheid ten grondslag liggen nog betrekkelijk weinig.
Een belangrijk verschil tussen chronisch slapelozen en mensen die in principe goed slapen maar een nacht wakker gehouden worden, is dat de laatsten na zo’n doorwaakte nacht in de meeste gevallen suf en slaperig zullen zijn. Een chronisch slapeloze daarentegen kan ook na een doorwaakte nacht zeer ontvankelijk zijn voor prikkels en paraat om daarop te reageren. Deze aanhoudende staat van hyper arousal is de meest kenmerkende eigenschap waarmee slapelozen zich onderscheiden van goede slapers en onthoudt hen ook ’s nachts hun rust.
Onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut onder leiding van psychofysioloog Eus van Someren ontdekten aan de hand van MRI-scans dat de hyperalertheid van slapelozen samengaat met verminderde activiteit van hun nucleus caudatus, een diep in de hersenen gelegen kern die prikkelgevoeligheid van de hersenschors reguleert. In hersengebieden waar afwijkende activiteit te zien was tijdens de slapeloosheid trad herstel op na nietfarmacologische behandeling van de slaapklachten. Aan de lage activiteit van de nucleus caudatus veranderde echter niets na de behandeling. Van Someren c.s. denken dat aangetroffen afwijking van de hersenkern de aanname bekrachtigt dat slapeloosheid ook erfelijk bepaald is en zien hun bevinding als aanknopingspunt voor verder onderzoek. Belangstellenden zijn uitgenodigd om daarin via www. slaapregister.nl te participeren. John Updike was een interessante deelnemer geweest, maar ook goede slapers zijn welkom.