Wie in het maartnummer van dit tijdschrift het artikel van Jelte Wicherts las over ‘meedogenloze methoden’, ziet in het boek van Wim Snellen een manier van denken gedemonstreerd waar de methodoloog ernstig tegen waarschuwt. De sleepnetmethode van Snellen levert fantastische verbanden op. Wie hier echter waarde aan toekent, laat zich misleiden door het toeval. De blik van Snellen wordt weliswaar mede bepaald door theoretische opvattingen, maar de theorie voorspelt in concrete gevallen nauwelijks een zoekresultaat. Snellen adviseert om in een diagnostisch onderzoek altijd meer dan één instrument te gebruiken, maar hij gebruikt de uitkomsten van de ene test haast nooit om scores op een andere test concreet te voorspellen. De uitkomsten van diverse tests vloeien samen tot de zee aan gegevens waar het sleepnet doorheen wordt getrokken. Bovendien prefereert Snellen onbetrouwbare en voor allerlei doelen invalide tests, want die leveren juist de meest verrassende resultaten op.
Waar doet dit boek aan denken? Aan de klinischpsychologische praktijk van meer dan een