Lees verder
René Gussenhoven

Beste redactie,

Aan de waterput aan de rand van het bos wacht iedereen geduldig op zijn beurt, of op haar beurt moet ik zeggen, want voor en achter mij staan uitsluitend vrouwen, bijna allen met een baby of peuter op de rug. De zon is net opgekomen en geeft nog meer kleur aan de mensen om mij heen. Het opwaaiende stof, onvermijdelijk in deze zanderige omgeving, zorgt voor grijstinten op hun gezichten, maar dat zal straks worden weggewassen. Niet alleen door het water dat over de randen van de emmer of teil klotst die ze op het hoofd naar huis dragen, maar vooral door het zweet van inspanning en de hitte. In het vroege ochtendlicht zie ik op enige afstand van de put enkele mannen onder een boom zitten, ongetwijfeld familieleden van de rond de waterput wachtende vrouwen. Ik zie deze buurmannen nu voor het eerst. Zij mij ook. Ik ben de nieuwe buurman die gisteren van de stad naar hun dorp is verhuisd. Ze zien een lange witte man die nu in de nabijheid van hun vrouwen, dochters, moeders en tantes bij de put staat. Mijn ochtendgroet wordt vriendelijk beantwoord.
‘Witte heeft geen vrouw?’ stelt een van de mannen vast, al giet hij uit beleefdheid zijn correcte waarneming in de vorm van een vraag. Ik weet na acht jaren Afrika dat deze frase geen belangstelling voor mijn burgerlijke staat weerspiegelt, maar bevreemding uitdrukt. Een man hoort geen water te halen.
In de lacherige discussie die volgt, wordt mij uitgelegd dat er voldoende vrouwen in het dorp zijn die dat voor mij kunnen doen. Zij kunnen bovendien mijn kleren wassen en mijn vloer schoonmaken. Als ik zeg dat ik mijn huis zelf schoonmaak en dat mijn tuinman niet alleen de tuin doet maar ook mijn kleren wast, is de vrolijke verwarring compleet. Rare witte die ik er ben. Als het mijn beurt is geweest, slof ik na uitgebreide wederzijdse groeten met aan elke hand een emmer water naar huis.
Als ik aan het eind van de middag, in het begin van de avondkoelte, op mijn veranda een boek zit te lezen, zie ik een buurman van vanmorgen langslopen met – het is niet waar – aan elke hand een overvolle emmer water.
‘Zwarte heeft geen vrouw,’ roep ik lachend.
Glimlachend loopt hij verder, terwijl hij voor zich uit roept dat het water is om cementblokken mee te maken.
‘Oh,’ zeg ik een beetje sullig. Ik besef dat witte weliswaar geen vrouw heeft, maar wel een vooroordeel. Water halen is niet alleen voor vrouwen; vrouwen halen water voor vrouwenwerk, mannen voor zwaar mannenwerk. En ze vervoeren dat water niet op hun hoofd, maar met hun sterke mannenarmen. Tenminste, in mijn dorp is dat zo.

Groeten, René

René Gussenhoven is ontwikkelingspsycholoog en vrijgevestigd onderwijs- en organisatieadviseur in Guiné-Bissau. (Na schrijven van deze psi-mail heeft er een militaire staatsgreep plaatsgevonden in Guiné-Bissau. René bericht daarover op zijn website: www.renegussenhoven.com)