De grootste inspirator in mijn carrière is een psycholoog geweest, laat ik hem B. noemen. Ik leerde hem kennen tijdens mijn studie. Ik was aan de Vrije Universiteit Amsterdam afgestudeerd in de kinder- & jeugdpsychologie, maar het waren de jaren tachtig, de werkeloosheid was hoog, dus ging ik verder met studeren, en koos voor arbeid- & organisatiepsychologie en testontwikkeling. Dat leek me een verstandige keus, ik kende verschillende A&O-psychologen die aan het werk waren.
Tijdens deze studie ben ik als stagiaire en werknemer begonnen op de afdeling Arbeids-en Organisatiepsychologie en Testontwikkeling en daar maakte ik via een project kennis met B. Hij had een psychologenpraktijk, het klikte en ik kon voor hem gaan werken.
Hij was een charismatische man die goed kon observeren. Hij had een rustige manier van praten, had veel ideeën en een groot netwerk. Hij was verder intelligent en kon snel schakelen.
Hij deed alles
Behalve zijn werk als psychotherapeut, pakte hij veel uiteenlopende klussen aan. Als er een markt voor was en het interesseerde hem, dan ging hij ervoor. Zo voerde hij psychologische onderzoeken uit bij mensen in de sociale werkvoorziening, bij mensen met een verstandelijke beperking of mensen met een andere culturele achtergrond. Hij schreef pro Justitia- rapportages. Het was een tijd waarin veel aan outplacement werd gedaan en ook daar sprong hij in. En als een bedrijf functieomschrijvingen moest hebben, dan bood hij zijn diensten aan.
Voor mij was het een geweldige leeromgeving, ik maakte kennis met al die uiteenlopende gebieden. Zelf ben ik ook breed georiënteerd, nieuwe dingen trekken me aan. Ik heb me wel eens afgevraagd of ik me niet beter kon focussen op een specialistisch gebied, maar ik wist ook dat er altijd wel iemand is die zich dieper in de materie heeft verdiept dan ik. Bovendien zijn generalisten ook nodig en het past bij mij.
Wat me zo aan B. beviel was zijn open houding voor andere culturen en invloeden. Toen hij zich wilde bezighouden met allochtonen, zoals die toen nog genoemd werden, woonde hij een tijdje in Marokko bij een familie in huis. Hij werd daar als een familielid behandeld en later werd een van de zonen uit dat gezien zijn persoonlijke assistent in Nederland. Ze waren nauw bij elkaar betrokken, vier handen op een buik. Ze waren heel close, als mensen afspraken wilden maken met B., moest dat via Broer.
B. was overigens geen makkelijke man, hij kon driftig worden, dingen moesten gaan zoals hij ze in zijn hoofd had. De secretaresses die hij achtereenvolgens aannam, waren snel weer weg. Niemand kon tippen aan Broer.
Maar voor mij heeft hij veel goeds gedaan, hij gaf me talrijke kansen. Als je loyaal was aan hem, was hij dat ook aan jou. “Zoek het maar uit, ga je gang,” zei hij en straalde het vertrouwen uit dat je het ook kon. Overigens was hij heel kritisch op het uiteindelijke rapport, dat vol stond met commentaar. Destijds vond ik dat niet erg, ik was nog maar net bezig.
Ouder lijken
Hij gaf me ook persoonlijke adviezen. Ik heb een hoge stem en praat snel en veel. Hij zei: “Voordat je begint met een psychologisch onderzoek, ga even rechtop zitten en haal een paar keer rustig adem.” Ik moest langzamer praten, met een lagere stem. Hij adviseerde me bovendien naar een logopediste te gaan om lager te leren ademen en rustiger te leren spreken. Deze adviezen pas ik nog steeds toe en misschien draagt dit er wel aan bij dat mensen zeggen dat ik in de spreekkamer heel anders overkom dan erbuiten.
Ook kocht ik op zijn advies een bril met gewone glazen, om er ouder en serieuzer uit te zien. Bij veel culturen heb je meer aanzien als je ouder bent.
Hij woonde boven zijn praktijk, het was een groot huis waar een studentikoze sfeer heerste. Als hij werkte zag hij er netjes uit, privé was hij losser. Hij omringde zich met jonge mensen, vaak kunstenaars. Als er ’s avonds nog iets te bespreken was, werd er daarna vaak gepraat over kunst, boeken en films en werd er muziek gemaakt.
Op een gegeven moment vestigde hij zich in Spanje. Zijn opdrachtgevers hier kon ik van hem overnemen, daar deed hij helemaal niet moeilijk over.
Ik vroeg me wel eens af hoe nuttig het werk van een psycholoog eigenlijk is. Je doet diagnostiek, geeft adviezen, behandelt mensen, maar dat heeft niet altijd het gewenste effect. B. zei daarop: “Al doe je maar voor één van de honderd mensen iets goeds, dan is het winst.” Dat heb ik altijd onthouden, je moet je doelen niet te hoog stellen. Ook later toen ik op scholen ging werken, dacht ik eraan: al zijn er maar een paar leerlingen geholpen, dan is mijn werk de moeite waard geweest.
Niet alleen op individueel niveau moet je je doelen niet te hoog stellen, hetzelfde geldt op grotere schaal. De sociale werkvoorziening zoals die er toen was, bestaat niet meer. En het speciaal onderwijs is eveneens sterk veranderd. Maar de mensen om wie het gaat zijn er nog steeds en ze kunnen nog steeds geholpen worden.
Alles bij elkaar ben ik sterk beïnvloed door B. Het grappige is: ik was vooraf niet eens van plan over hem te vertellen, maar het verhaal kwam als vanzelf op hem uit.’
Fotografie: Peter Valckx