‘Mijn drie zonen zijn hoogbegaafd. Sinds een tijdje weet ik dat ze hun hoogbegaafdheid van mij hebben. Al is het nooit officieel vastgesteld bij mij – bij mijn kinderen wel. Maar het is wel vrij duidelijk dat ze het van mij hebben. Ik merk het aan het verschil in intelligentie tussen mijn man en mij. Ik vind het spannend dit openbaar te maken, mensen vinden er vaak meteen iets van. Toch denk ik dat hoogbegaafdheid een onderdeel van mijn leven is, en dat altijd al geweest is. Mijn broer is ook hoogbegaafd, dat was al duidelijk toen hij kind was. Vanwege mijn dyslexie is het bij mij, denk ik, minder opgevallen.
Nu blijkt dat ik hoogbegaafd ben, verklaart dat veel. Als kind heb ik me regelmatig anders gevoeld. Mijn denkstijl was anders en ik voelde me vaak onbegrepen. Ik verweet dat mezelf, ben ook nog steeds erg naar binnen gericht. Op het vwo kreeg ik een aantal hoogbegaafde vriendinnen bij wie ik me heel erg thuis voelde. Ik kon me meer aan hen spiegelen dan aan andere vriendinnen. Nog steeds zijn bijna al mijn vriendinnen hoogbegaafd, het praat makkelijker, het klikt.
Vrijheid
Mijn hoogbegaafdheid verklaart ook waarom ik in mijn werk steeds zoek naar nieuwe uitdagingen en behoefte heb aan autonomie. Na vijftien jaar voor de klas te hebben gestaan, werk ik nu als online behandelend psycholoog in de basis- en specialistische ggz. Ik vind het vooral interessant te werken met mensen met complexe problematiek, zoals complexe ptss. Ik heb veel vrijheid, mijn initiatieven worden gewaardeerd. Denk aan inbreng voor veranderingsprocessen, het verbeteren van eHealth en het volgen van cursussen. Hiervoor werkte ik bij een instelling waar veel precies volgens de regels en protocollen moest. Voor veel mensen is vrijheid misschien belangrijk, maar voor mij is het haast essentieel voor hoe goed ik mijn werk kan doen. Toen ik nog niet zo lang geleden als psycholoog begon, en nog veel moest leren, vond ik het bijvoorbeeld ook lastig alles op de manier van mijn begeleider te moeten doen en haar regels te moeten volgen.
Hoogbegaafdheid is niet enkel intelligentie. Het gaat ook over het hebben van een rijker, intenser gevoelsleven. Over meer empathie en idealistischer zijn. Altijd anderen willen helpen, de behoefte aan creatief en scheppings-gericht bezig te zijn en streven naar rechtvaardigheid. Zelf wil ik bijvoorbeeld graag degenen helpen die al lang op onze wachtlijst staan, en al veel geweigerd zijn bij andere instellingen. Bij hen voel ik me dan heel betrokken.
Soms is het fijn snel door te hebben wat er bij iemand speelt of aan de hand is, dat is een voordeel van hoogbegaafdheid. Maar soms is dat ook frustrerend, als anderen in die snelheid niet meedenken en processen voor mijn gevoel daardoor langzaam verlopen. Het kan ook fijn zijn emoties van anderen aan te voelen. Maar als ik daar niets mee kan, ik kan de ander bijvoorbeeld niet helpen, is die empathie ook een nadeel. Net als de snelheid waarmee mijn kinderen op school leren, dat is een voordeel, maar ze lopen er ook door vast omdat het schoolsysteem daar niet op aangepast is.
Herkenning
Regelmatig behandel ik cliënten die hoogbegaafd zijn, dat vind ik ook fijn om te doen. Ik weet dat behandelaren die zelf niet hoogbegaafd zijn niet altijd opmerken dat een cliënt hoogbegaafd is en ook andere signalen makkelijk kunnen missen. Wie hoogbegaafd is, kan vaak gemakkelijk beredeneren wat er aan de hand is. Daardoor denkt een behandelaar ten onrechte dat het best goed gaat, of weet niet goed wat een cliënt nodig heeft. Daardoor kan iemand zich dan ongehoord voelen. Niet zelden is dat ook gebeurd in hun jeugd.
Daarin herken ik mezelf. Als kind was ik gevoelig en mijn ouders pikten dat niet altijd op. Daardoor voelde ik me niet altijd gezien of serieus genomen en had ik niet het gevoel dat ik al mijn emoties kon uiten. Ik had absoluut geen ongelukkige jeugd, maar die gevoelens hebben mij wel gevormd. Als kind werd ik bijvoorbeeld onvoldoende meegenomen in welk schooltype goed voor mij was. In de vierde van het vwo ben ik blijven zitten, een van mijn grote frustraties. Ik haalde hoge cijfers voor de exacte vakken, maar geen goede punten voor de vakken waar ik toch niet mee verder wilde. De volwassenen hebben toen voor mij besloten, ze dachten dat ik niet wist wat goed voor mij was.
Aan hulp heb ik geen behoefte. Ik zit goed in mijn vel en heb een leuke baan. Mijn kinderen kan ik wel helpen, ik zie snel waar de schoen wringt. Ze lopen bijvoorbeeld vast omdat ze zo snel leren, en het schoolsysteem daar niet op aangepast is. Het is ook wel eens gebeurd dat de school aangaf handelingsverlegen te zijn, ze wisten niet wat ze moesten doen. Ik heb toen zelf plannen geschreven die de school heeft overgenomen. Soms moet ik vechten voor mijn kinderen, als ik zie dat ze ongelukkig zijn. Gelukkig heb ik wel een goede band met ze.’
Behandelaren die zelf niet hoogbegaafd zijn, merken niet altijd op dat een cliënthoogbegaafd is
Beeld: Marieke Wijntjes