Log in
Wie financieel diep in de problemen raakt en er zelf niet meer uitkomt, kan bij de gemeente aankloppen voor schulddienstverlening. Rik van Hooff, trajectbegeleider van de gemeente Utrecht, weet niet precies om hoeveel mensen in Nederland het gaat. Wel weet hij dat de gemeente alleen in de stad Utrecht elke werkdag een workshop organiseert voor veertien kandidaten. Die komen niet altijd allemaal opdagen en sommigen kandidaten komen meer dan één keer naar een workshop, maar het geeft een indicatie over het aantal probleemgevallen: het zijn er veel. En dan gaat het om particulieren, met bedrijven bemoeit deze afdeling van de gemeente zich niet.
Geertje Kindermans

‘Klanten’ noemt Van Hooff hen. Vaak zijn het ongeletterden of laagopgeleiden, maar in tijden van recessie kloppen er ook steeds meer hoogopgeleiden aan, mensen die werkeloos zijn geworden of die met een onverkoopbaar eigen huis zitten en niet op tijd de tering naar de nering hebben gezet.

Schulddienstverlening is niet hetzelfde als schuldhulpverlening, benadrukt Van Hooff in het begin van het gesprek. En dit heeft belangrijke gevolgen voor wat de medewerkers wel of niet doen. Van Hooff: ‘Onze werkwijze past helemaal in de tijdgeest van verzakelijking: we houden distantie tot de klant. Daardoor is de werkdruk misschien hoog, maar de werklast niet. We hebben niet echt een klantenbestand, maar voeren gesprekken. We houden het zo kort mogelijk.’

Moeite met brieven

Kandidaten melden zichzelf aan. Ze worden uitgenodigd en bij de eerste ontmoeting vullen ze eerst een vragenlijst in. Daarmee kan de sociale omgeving in kaart worden gebracht en de financiële zelfredzaamheid en concessiebereidheid worden vastgesteld.  Is de