Sinds krap twintig jaar verdiept de wetenschap zich bij mensen met hersenaandoeningen niet enkel meer in het brein, maar ook in de darmen. Iris Sommer, hoogleraar Cognitieve aspecten van neurologische en psychiatrische aandoeningen aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (umcg), heeft onlangs eveneens haar focus in die richting verlegd: van ziektemechanismen in het brein naar bacteriën in onze darmen. ‘Ik had niet verwacht dat ik me nog eens zo zou toeleggen op darmen,’ vertelt Sommer. ‘Maar de darmen en de hersenen lijken meer op elkaar dan je misschien denkt. De darmen hebben namelijk heel veel zenuwcellen en die gebruiken voor een groot deel dezelfde signaalstoffen als het brein.’
Het onderzoek van Sommer richt zich nu onder meer op de darmen omdat je die makkelijker kunt beïnvloeden dan het brein. Via voeding bijvoorbeeld, door meer of minder vochtinname. Door de inname van bacteriën. Medicijnen krijg je vaak maar moeilijk in de hersenen, ze kennen veel bijwerkingen en veel