Ik wilde altijd al in de hulpverlening met mensen werken, maar dacht dat een universitaire studie daarvoor te theoretisch zou zijn. Tijdens de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) kwam ik erachter dat ik dat werk niet uitdagend genoeg vond en ik miste wetenschappelijke onderbouwing.
Het was een grote uitdaging het tennis met een universitaire studie te combineren. Toch vond ik het vooral heel leuk. Studeren was een hobby voor mij. Op toernooien nam ik altijd mijn studieboeken mee. Collega-topsporters hebben daar wel om gelachen. Zagen ze mij weer met mijn boeken over het tennispark slepen, zoekend naar een rustig, zonnig plekje om te studeren. Doordeweeks was ik destijds de hele dag de deur uit om te trainen. Tijdens lunchpauzes zat ik aan mijn studie. En soms lukte dat ’s avonds ook nog, als ik niet al te pittig getraind had. Op zaterdagochtend trainde ik ook nog en ik was zo’n twintig weken per jaar in het buitenland voor wedstrijden.