Log in
Mindfulness wordt al jaren gepropageerd als alternatieve of aanvullende behandeling voor ADHD. Maar de wetenschappelijke bewijsvoering voor de effectiviteit ervan is gebrekkig. De meeste studies vertonen methodologische tekortkomingen. ‘Het is nog niet bekend voor wie mindfulnesstraining werkt en voor wie niet.’
Suzanne Weusten

Toen de Amerikaanse moleculair bioloog Jon Kabat-Zinn veertig jaar geleden merkte dat zijn patiënten met chronische pijn niet of nauwelijks reageerden op medicatie, besloot hij het eens te proberen met meditatie. In het gezondheidscentrum van de Universiteit van Massachusetts ontwikkelde hij zijn op boeddhistische leest geschoeide mindfulness-based stress reduction. En zie, de patiënten knapten ervan op. Mindfulness, een aandachtstraining waarbij je – kort gezegd – bewust stilstaat bij het heden en niet oordeelt, verminderde niet alleen pijnklachten, maar bleek ook effectief bij stress, depressie en angst.

In de voetsporen van hun Amerikaanse collega ontwikkelden Britse en Canadese wetenschappers vervolgens speciaal voor mensen met terugkerende depressieve klachten de mindfulness-based cognitive therapy, een mengsel van cognitieve gedragstherapie en mindfulness. Uit de eerste resultaten bleek dat mensen die deze therapie volgden een kleinere kans hadden op een terugval vergeleken met een controlegroep.