Lees verder
Koopverslaving is meer dan af en toe meer kopen dan je van plan was, het is een echte verslaving, en dan niet aan een middel maar aan gedrag. Het lichaam maakt daarbij zelf stoffen aan waar je high van wordt. Een polikliniek en een privékliniek over de behandeling ervan. Inclusief portretten van twee koopverslaafden.
Geertje Kindermans

Als ik vertel dat ik bezig ben met een verhaal over koopverslaving, roept dat veel herkenning op. ‘Dat heb ik ook!’ roept de een. ‘Moet je mijn vriendin interviewen,’ roept de ander. En een derde vraagt: ‘Ga je je autobiografie schrijven?’

Maar koopverslaving is wat anders dan af en toe meer kopen dan je van plan was. Koopverslaving is: per se die nieuwe jas willen hebben, hoewel je geen geld hebt, de jas duur is en je al meer dan genoeg jassen bezit. En dan met buikpijn en vol schaamte de winkel verlaten om de jas thuis weg te stoppen en pas na maanden tevoorschijn te halen. Het is ook: zoveel kopen dat je jezelf aan de rand van het faillissement brengt en dan nog niet kunnen stoppen. En: mooie en dure spullen op marktplaats zetten, zodat je weer geld hebt om iets nieuws te kopen.

‘Wie heel rijk is, zal niet snel door zijn koopverslaving in de problemen raken,’ aldus Loes Boonen, psychotherapeut bij een polikliniek voor koopverslaving van ggz-instelling Vincent van Gogh. ‘Als je kopen nodig hebt om je beter te voelen, dan is dat een slecht signaal. Maar met een miljoen op de bank, kom je er financieel in ieder geval niet snel door in de knel.’

Verslaving geeft mooi aan waarom het gaat, vindt psycholoog Daan Deenik. ‘Als verslaafde ben je letterlijk slaaf van je gewoonte.’ Deenik werkt bij de private verslavingszorginstelling SolutionS en behandelt ook koopverslaafden.

Koopverslaving is net als seks-, game- en internetverslaving een procesverslaving. Geen verslaving aan een stof, maar aan bepaalde gewoonten, waarbij je lichaam zelf stoffen aanmaakt waar je ‘high’ van wordt. In de dsm iv (en ook in de dsm-5) wordt het gediagnostiseerd als impulscontrole nao.

De meerderheid van de koopverslaafden zijn vrouwen (Boermans & Egger, 2010). Boonen schat dat ze in de vier jaar dat ze in de kliniek werkt, vier of vijf koopverslaafde mannen heeft behandeld tegenover zo’n honderd koopverslaafde vrouwen.

Of koopverslaving is toegenomen is niet helemaal duidelijk. Het verschijnsel is al begin vorige eeuw beschreven (Kraepelin, 1909). Tegenwoordig is er wel meer aandacht voor koopverslaving en daarom melden mensen zich mogelijk makkelijker aan.

Aanleg

De westerse mens leeft in een commerciële wereld, het is niet altijd gemakkelijk om aan de verleidingen daarvan weerstand te bieden. Maar dat is niet de oorzaak van koopverslaving, want dan zou iedereen zich failliet kopen. Een koopverslaafde heeft vaak meer problemen, stelt Boonen. De verslaving gaat vaak gepaard met angst- en stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsproblematiek.

De verslaving heeft te maken met de manier waarop je met de wereld omgaat, zegt Deenik. ‘Er is gezocht naar het verslavings-gen, maar dat is niet gevonden. Inmiddels zijn er aan Cambridge in Groot-Brittannië en Harvard in Amerika nieuwe onderzoeken gestart naar een sensitiviteitsgen.’

Deenik begrijpt deze link met verslavingen. ‘Sommige kinderen zijn veel gevoeliger dan andere kinderen. Aanvankelijk hebben ze het idee dat ieder mens zo denkt en voelt, maar vervolgens blijkt dat dit niet zo is. Ze hebben het gevoel er niet bij te horen. Dan ontdekken ze drugs of iets anders waarmee ze dat gevoel kunnen verdoven. De maatschappij stelt hoge eisen aan hen, ze falen en als ze dat nare gevoel dan weg kunnen drukken… Dit is nog niet wetenschappelijk onderzocht, maar mijn indruk is dat vaak creatieve, gevoelige mensen verslaafd raken.’

Behalve mogelijk andere problemen zorgt de verslaving zelf ook voor problemen, zeggen zowel Boonen als Deenik. De onrust, de drang en het feit dat cliënten liegen en bedriegen, waardoor de vertrouwensband met de omgeving verstoord raakt. Door alles wat er gebeurt en waartoe ze blijkbaar in staat zijn, hebben verslaafden bovendien een laag zelfbeeld. Als de verslaving er niet meer is, zijn veel problemen opgelost. Maar soms niet, dan wordt een cliënt die stopt met kopen, juist angstig of depressief.

Poli- en voormalige privékliniek

Er zijn overeenkomsten tussen de behandeling door de polikliniek voor koopverslaving in de Van Gogh-kliniek en die van SolutionS, maar er zijn ook grote verschillen. De polikliniek voor koopverslaving is onderdeel van de ggz-instelling Vincent van Gogh en gevestigd in een zakelijk kantoorpand Venlo. Er is ook een afdeling in Roermond. De behandeling bestaat uit wekelijkse gesprekken, volgens een vast protocol (zie kader Protocol koopverslaving). Die behandeling wordt eventueel aangevuld met protocollen zoals die voor angst- of stemmingsstoornissen of met psychotherapie, om eventueel bijkomende problemen aan te pakken.

SolutionS is van oorsprong een privékliniek. De gebouwen van de kliniek in Voorthuizen liggen tussen de velden en bossen en om het terrein staat een hoog hek. De ontvangsthal is groot en indrukwekkend, met een donkerrode vloerbedekking, de secretaresse zit achter een antieke grote tafel.

‘We zorgen bewust voor een mooie omgeving,’ licht Deenik toe. ‘Niet vanwege de luxe, maar omdat mensen zich daarbij prettig voelen en dan eerder geneigd zijn om met nieuw gedrag te gaan experimenteren. Ook de bejegening is respectvol, zodat cliënten voelen dat ze de moeite waard zijn.’

In de klinieken van SolutionS worden alle soorten verslaafden behandeld, ook koopverslaafden. De behandelingen zijn zowel klinisch als ambulant en zijn gebaseerd op het programma dat de Alcoholics Anonymous (aa) hanteert, inclusief de meetings met lotgenoten.

Eerst rust

Bij SolutionS duurt de interne behandeling in beginsel vier weken, maar als het nodig is, kan het langer worden. De weken intern zijn intensief, de behandeling duurt van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds een uur of half tien. Binnen de kliniek wordt de omgeving prikkelarm gehouden: geen radio, geen tv, en de eerste week geen contact met het thuisfront. Dit omdat de verslaafde zo tot rust kan komen. En door zo’n omgeving komt de focus helemaal op het proces te liggen, legt Deenik uit. ‘In de behandeling bij SolutionS wordt alles gedaan wat elders in de verslavingszorg ook gedaan wordt: cognitieve gedragstherapie, mindfulness, yoga, life style-training, motivationele gesprekstraining. Alleen is de volgorde bij ons anders. Eerst het echte afkicken en een regelmaat in het leven aanbrengen, zowel fysiek en mentaal als spiritueel. Daarna wordt er aan de problemen gewerkt.’

Een dag wordt begonnen met een meditatie en een wandeling, om te ontspannen, maar ook om de focus te verbreden. Zodat cliënten zien dat er meer is, aldus Deenik. ‘Er zijn mensen die voor het eerst weer vogeltjes horen fluiten en daar van kunnen genieten.’

Binnen de kliniek houdt iedereen de cliënten in de gaten, van de hulpverleners tot de secretaresse en de housekeeping. Dat is niet voor niets. Deenik: ‘Verslaafden kunnen je in een gesprek van alles wijsmaken, maar als je 24 uur per dag op hen let, komt het verslavingsgedrag toch de poriën uit. Aanvankelijk vinden ze dat vervelend, maar later zien ze het nut ervan in en voelt het meer als bescherming.’

Family disease

De familie wordt actief bij de behandeling betrokken. ‘Verslaving is een family disease,’ aldus Deenik. De familie moet immers ook herstellen, want de familie heeft een zware tijd gehad. Aanvankelijk zijn familieleden blij dat het beter gaat en dat de verslaafde iets aan zijn probleem doet. Maar ze hebben ook een appeltje met hem te schillen. De verhoudingen moeten genormaliseerd worden, de omgeving moet de ex-verslaafde op zijn gezonde deel leren aanspreken. ‘Ze moeten niet de verslaving gaan controleren,’ zegt Deenik. ‘Streepjes op de fles, dan ga je er met boter en suiker in, want je kunt het niet op de verslaving van ze winnen.’

Datzelfde geldt voor koopverslaafden. Een deel van het verslavingsgedrag is erop gericht dat gedrag te verbergen. Maar je kunt mensen wel aanspreken op het gedrag dat samengaat met verslavingen: heldere afspraken maken, grenzen stellen. Verslaafden zijn grenzeloos en vooral met zichzelf bezig. Deenik: ‘Een voormalig verslaafde dochter die in de auto aan haar moeder vraagt: “Mama, welke zender wil jij?” Dat is herstel, dan is niet alles meer op iemand zelf gericht. Kijk naar het gedrag wat je mist en of dat herstelt. Specifiek voor koopverslaving is de instant gratification, de onmiddellijke bevrediging. Koopverslaafden hebben vaak ook een slechte impulscontrole en als ze iets van plan zijn en er komt iets tussen, dan zijn ze snel gefrustreerd, ze hebben een kort lontje en kunnen schofferend zijn. Ook doen ze veel stiekem. Als dat minder wordt, is het een goed teken.’

Drooggebruik

Onthouden van gebruik: niets drinken, gebruiken of kopen, is belangrijk. Maar vooral bij procesverslavingen kan er ook sprake zijn van ‘drooggebruik’. Een seksverslaafde die vrouwelijke mede-cliënten zit te scannen, een koopverslaafde die zit te dromen over een volgende aankoop, zijn nog actief met hun verslaving bezig, ook al kijken ze geen porno en kopen ze niets.

Tijdens drooggebruik gebeurt er in de hersenen precies hetzelfde als wanneer je echt aan je verslaving zou toegeven, blijkt uit hersenscans. Dat neemt na een week of zes af. Dan werken de hersenen niet meer mee. Dat is een goed teken, want daar begint het herstel, maar het is tevens het moment dat veel verslaafden terugvallen.

Zonder terugval volgt de zogenoemde flat line: de verslaafde is afgekickt, maar het leven lijkt er vooral saaier op geworden. Dit kan soms een jaar duren en ook dan is de verleiding groot om weer terug te vallen in je verslavende gewoonten.

De behandeling focust niet alleen op het afkicken van de verslaving, integendeel. De focus moet juist op het andere deel van de persoon liggen. Een verslaafde is extreem gefocust op zijn verslaving en die focus moet weer breder worden. ‘Verslaving is een coping-stijl, het is een manier om met de wereld om te gaan,’ zegt Deenik. ‘Daarom moet je ook behandelen hoe je met de wereld kunt omgaan. Je moet leren leven zonder verslaving.’

De aa-methode die SolutionS hanteert, is van oudsher religieus. Maar wat Deenik betreft hoeft dat geen religie te zijn, maar spiritueel is het wel. ‘Een deel van de behandeling gaat over vragen als: “Waarom sta je nog op ’s ochtends?” “Als je stopt met gebruiken, wat zijn dan de doelen in je leven?” “Wat maakt jouw leven zinvol?”’

Stoppen op zichzelf is niet leuk of bevredigend. Waarschijnlijk hebben verslaafden voor een deel ook plezier aan hun verslaving beleefd. Stoppen is ‘iets niet meer doen’, de behandeling moet voor een groot deel gaan over wat je dan wél wilt.

Dat komt ook nadrukkelijk in de behandeling bij de Van Gogh-kliniek terug. Boonen laat cliënten lijstjes maken van wat het oplevert om te stoppen. En bij SolutionS werken ook ervaringsdeskundigen die laten zien hoe het leven van een verslaafde kan veranderen. Deenik: ‘Er werken hier mensen die in Hoog Catherijne uit vuilnisbakken hebben gegeten en die nu een gezin met kinderen hebben. Zij zijn de gestolde hoop.’

Noodplan

Nadat cliënten uit de kliniek zijn ontslagen, krijgen ze nog tot aan een jaar nazorg, in de vorm van wekelijkse gesprekken. De cliënten volgen daarbij nog een tijd lang groepen.

Zowel bij SolutionS als bij de polikliniek van Vincent van Gogh worden cliënten aangemoedigd aanvullende maatregelen te nemen om te voorkomen dat ze terugvallen en er wordt een noodplan opgesteld. Een alcoholist kan nooit meer drinken, een koopverslaafde zal in de toekomst wel weer boodschappen moeten doen.

Boonen: ‘Net als met andere verslavingen zul je er daarom als koopverslaafde de rest van je leven rekening mee moeten houden.’

Twee portretten- koopverslaving

Sandra kocht zoveel kleren, dat ze niet meer wist hoe ze alles verstopt kreeg en haar man haar rekeningen eens doorspitte. En Monique kocht alles wat los en vast zat, tot ze bijna failliet raakte en nog niet kon stoppen. Toen ze met een paar nieuwe Uggs en buikpijn de winkel verliet. Beiden zochten ze behandeling en vertellen erover.

Portret 1: Sandra

‘Nee hoor, het gaat prima!’

Sandra kocht veel kleren. Er was een tijd waarin ze twee keer per week naar de stad ging en dan kon ze soms wel voor zo’n duizend euro aan kleding kopen, met 1800 euro als uitschieter. Ze wist dat het niet klopte wat ze deed, want thuis verstopte ze haar aankopen.

Sandra en haar man werken allebei zelfstandig en het ging bij beiden financieel goed. Toch kwam Sandra door haar koopgedrag in financiële problemen. Op een dag kon ze haar belastingaanslag niet betalen. Haar man schoot het bedrag voor, maar vroeg zich wel af waar het geld bleef. Hij spitte haar rekeningafschriften door, telde bij elkaar op wat ze in een paar maanden had uitgegeven en toen was hem duidelijk dat zijn vrouw een probleem had.

Sandra zocht hulp bij de polikliniek voor koopverslaving bij ggz-instelling Vincent van Gogh in Venlo. Om te beginnen moest ze zich bewust worden van haar gedrag en erachter komen wat de triggers voor haar waren. Ze vertelt: ‘Ik heb de neiging om te gaan kopen als ik in de stad ben of als ik in de gelegenheid ben om naar de stad te gaan. Maar ook als ik moe ben, me slecht voel of hoofdpijn heb. Ik ben zelfs een paar keer met flinke migraine de stad in geweest. En als er een berg werk lag waar ik niet doorheen kwam, dan ging ik uiteindelijk ook naar de stad.’

Alles zien en passen

Ze voelde een sterke drang om te gaan kopen. In de stad kon ze ontladen. In de winkel werd ze aanvankelijk nog onrustiger. ‘Ik wilde alles zien en passen. Het moment dat ik de winkel uitloop met mijn aankopen, ben ik even gelukkig. Maar in de auto naar huis is dat alweer voorbij, dan denk ik: hoe ga ik die kleren wegwerken, zodat mijn man het niet meteen ziet? De spanning is dan weg, dan wil ik voorlopig niets meer kopen, maar in de loop van de tijd bouwt de spanning zich weer op.’

De aanleiding kon ook simpeler zijn: ze droeg iets waar ze zich niet lekker in voelde. ‘Dan ging ik aan het eind van de dag iets kopen wat me wel beviel. Niet logisch, want thuis heb ik genoeg hangen. Ik hoefde mijn nieuwe aanwinst ook niet aan te trekken. Maar alleen het idee dat het in mijn tas zat, gaf een goed gevoel. Ik heb vaak iets gekocht waarvan ik al snel wist dat ik het nooit ging dragen, maar ik heb het nooit terug durven brengen. En een keer had ik een broek gekocht waarvan de rits gelijk kapot ging. “Waarom ga je niet terug naar de winkel?” vroeg Loes (therapeut Loes Boonen, red.). Maar dat durf ik echt niet, ik ben dan bang dat ze zeggen dat het mijn eigen schuld is, dat ik me in die broek heb gepropt.’

Trui of jurk?

Dankzij de behandeling kreeg ze inzicht in haar gedrag en ze kreeg tools om zichzelf in de hand te houden. Vooral het vermijden ging haar goed af. Het opbouwen erna was een stuk lastiger. Ze nam een paar maatregelen: ze stelde een budget vast dat ze niet mocht overschrijden, ze lichtte haar omgeving in, vertelde verkoopsters in haar favoriete kledingwinkels dat ze minder wilde kopen. Maar het bleef lastig om naar de stad te gaan en iets te kopen zonder de controle te verliezen. ‘Mijn man en ik gingen een weekend naar Amsterdam waar we ook gingen winkelen. Ik had een budget afgesproken. Met mijn man erbij is het makkelijker, maar toch had ik er toen ook nog moeite mee. In een winkel moest ik kiezen tussen een trui en een jurk. Na lang dubben koos ik voor de trui, maar later heb ik de jurk via internet alsnog gekocht.’

Een tijd ging het goed, ze had zichzelf redelijk onder controle. Tot het weer mis ging. ‘Ik had veel stress in mijn praktijk, dat was een trigger. Ik begon te kopen, vooral online. Op een dag vroeg mijn man: hoeveel dozen staan hier eigenlijk? Hij werd boos. Misschien wilde ik wel betrapt worden, anders had ik die dozen wel beter opgeborgen. Ik heb mezelf een paar maanden op een stop gezet en inmiddels gaat het weer goed. Het gekke is dat tijdens ik die uitglijder nog steeds therapie had en Loes me vroeg: “Ben je niet te veel aan het doen?” Ik zei: “Nee hoor, het gaat prima!” Maar het ging helemaal niet goed. Het is ook voor jezelf soms moeilijk te herkennen.’

Verkoopsters pleasen

Ze heeft nog niet alle tien bijeenkomsten gehad, want er zijn verschillende zijpaden ingeslagen. ‘Er speelt veel mee wat me triggert om te kopen, vooral dat ik altijd mensen wil pleasen, ook verkoopsters. Ik heb de verkoopsters uitgelegd dat ik minder zou komen omdat ik minder wilde kopen. Toch gaf het eerste moment dat ik weer naar de winkel ging, me dat een raar gevoel. Alsof ik hen in de steek had gelaten. En ik cijfer mezelf snel weg: als ik vakantie heb, plan ik toch cliënten in. Daar moet ik nog verder mee aan de slag.’

Sandra heeft veel geleerd, maar ze is er nog niet. ‘Ik heb de ontlading nog te hard nodig. Dat is eigenlijk alles, want verder zitten er geen voordelen aan mijn koopgedrag. Voor nieuwe kleren heb ik eigenlijk helemaal geen ruimte.’

Portret 2: Monique

‘Ik was mijn eigen dealer’

Voor Monique was kopen een soort van ontsnapping, omdat ze niet wilde voelen wat ze voelde. Aanvankelijk deed ze dat vooral door zich fanatiek op de zorg van de kinderen te storten, maar toen die groot waren, moest ze iets anders. Ze ging meer kopen en maakte schulden. Toen zij en haar man een huis kochten, ging het pas echt mis.

Monique kreeg in de gaten dat je een hypotheek kunt nemen en een tweede hypotheek en een derde, en een visakaart, en dat je ook rood kunt staan. Zo beschikte ze over geld dat er niet was. ‘Ik was mijn eigen dealer, ik beheerde het huishoudboekje en begon met potjes te schuiven.’

De schulden bouwden zich op. Ze kocht een nieuwe keuken – en geen goedkope – dure lampen, een auto. Haar man was erbij, ging akkoord, maar kreeg het steeds benauwder. Terwijl hij voorzichtig probeerde haar tot rede te brengen, ging zij steeds meer stiekem kopen en verstopte haar aankopen.

Ze kocht van alles, vooral als het in de aanbieding was, want dat was een goed excuus om toch te kopen. ‘Als ik een crème-brulee-brander zag die tijdelijk in prijs was verlaagd, moest ik hem hebben, want bij de Bijenkorf zijn die veel duurder. Het ging er niet om of ik iets nodig had en het maakte niet uit dat ik geen geld had. Ik kon het niet tegenhouden, ondanks dat ik er nachtenlang van wakker lag.’

Zo raakte Monique steeds dieper in de schulden, kwam dichter bij het punt dat ze failliet zou worden verklaard. Ze verkocht zelfs mooie spullen op marktplaats.nl, om geld te hebben om iets nieuws te kopen. ‘Achteraf dacht ik dan: hoe heb ik dingen zo goedkoop kunnen wegdoen?’

Op de pof naar Londen

Haar dieptepunt werd ook het keerpunt. ‘Mijn zoon was verslaafd aan drugs en was bij verslavingskliniek SolutionS in behandeling geweest. Zijn verslaving kwam als een complete verrassing voor ons. Na vier weken in de kliniek kwam hij weer thuis, ik was heel trots op hem. Om zijn herstel te vieren, wilde ik hem een dagje Londen cadeau doen. Ik kocht goedkope tickets, maar dacht later: wat is nu één dag? Twee dagen is veel leuker. En dus boekte ik een hotelovernachting. En dan moesten we natuurlijk ook naar een musical. Het werd duurder en duurder en ik moest van mijn zoon lenen zodat ik zijn cadeau kon betalen.’

Eenmaal in Londen zag Monique een Uggs-winkel. ‘Daar móést ik even binnen kijken. Het duurde twee uur, het zweet stond op mijn rug, ik kocht Uggs en nog voor ik had afgerekend, had ik er al buikpijn van. Mijn zoon was boos, hij had buiten gewacht, het was zijn weekend en ik had toch geen geld? Maar hij was niet alleen boos, hij was ook bezorgd. Hij herkende mijn gedrag: ik was ook verslaafd. Hij wilde me helpen.’

Monique ging met hem mee naar SolutionS om een gesprek te voeren met zijn after care counseler over de verstoorde verhouding tussen hen beiden. Maar al snel ging het over haar situatie. ‘De counseler vroeg of ik er niet voor voelde om te worden opgenomen. Aanvankelijk sputterde ik tegen, maar uiteindelijk gaf ik toe. Diep van binnen wilde ik niets liever. Binnen vijf dagen werd ik opgenomen.’

Monique is een maand intern bij SolutionS behandeld. Daarna ging ze voor een vervolgbehandeling drie maanden naar Afrika. De Nederlandse verslavingshulp heeft goede contacten met Afrikaanse instellingen, want daar heeft men veel ervaring heeft met de verslavingsproblematiek. In de be behandeling kreeg ze veel groepstherapieën en ze moest opdrachten uitvoeren zoals ‘schrijf je levensverhaal’, ‘schrijf dagelijks vijf dingen op waar je dankbaar voor bent’. En: ‘beschrijf een paar dingen waar je vandaag problemen mee hebt gehad’.

Monique vond het moeilijk om met haar emoties aan de slag te gaan, dat had ze lang vermeden. Kopen was voor haar een vlucht, zodat ze niet hoefde te voelen wat ze voelde. ‘In de therapie komen je slechte kanten naar boven, maar moet je ook je goede kanten onder ogen zien. Het was allebei moeilijk, je voelt je zo slecht en onzeker over jezelf. Tijdens één oefening zaten we met de groep in een kring en ging er een spiegel rond. Iedereen moest in die spiegel kijken en zeggen: “ik hou van je.” Ik dacht: makkie. Maar hoe dichter die spiegel in de buurt kwam, hoe benauwder ik het kreeg. En toen ik hem eenmaal vasthield… ik kreeg het niet voor elkaar. Ik wilde alleen maar weg van mezelf.’

Stapje voor stapje ging ze op zoek naar wie ze was en wat ze voelde. Ze moest diep graven en vond dingen die erg pijnlijk waren. Het belangrijkste? Dat ze inzag dat ze niet bij haar man moest blijven, omdat ze niet van hem hield. Die gedachte had ze lang met succes weten weg te drukken.

Gebak of een meeting

Toen ze thuiskwam, wilde haar familie en vrienden het vieren. Ze hadden gebak laten komen. Maar Monique wilde diezelfde avond nog naar een meeting. ‘Ik was veranderd. Ik wilde ernaartoe, want daar begrepen ze mij. Dat heeft mijn omgeving me kwalijk genomen.’

Na een week vertelde ze haar man dat ze bij hem wegging. Het was een grote stap, maar het moest. Ze kon het niet meer onderdrukken.

Lange tijd is ze groepen blijven bezoeken. Aanvankelijk naar aa-meetings, daarna naar na’s (Narcotica Anonimys), maar middelenverslaving werkt toch anders. Daarom sloot ze zich aan bij groepen die met een procesverslaving worstelden. Een groep van alleen koopverslaafden was ideaal geweest, maar zoveel koopverslaafden zijn er niet – of ze herkennen het niet van zichzelf. ‘Ik wilde lange tijd een eigen groep starten, om het gedachtegoed uit te dragen, lotgenoten te treffen en mensen te helpen. Die drang is inmiddels minder geworden. Ik kom er steeds meer los van, dat is onderdeel van het herstel.’

Bij alcohol- en cokeverslaving is het duidelijk: je mag nooit meer drinken of coke gebruiken. Maar een koopverslaafde moet wel blijven kopen. Bij SolutionS lag er, naast de gebruikelijke behandeling, nog geen plan voor haar klaar. In Afrika bedachten ze een mindful spending diary. Monique: ‘Ik moest iedere dag opschrijven wat ik van plan was uit te geven en wat ik had uitgegeven. Als ik bedacht: ik ga naar een meeting, daarna ga ik koffiedrinken, dan mocht dat. Maar ik mocht er geen taart bijnemen. En als ik vergeten was dat kopje koffie op te schrijven, dan mocht ik dat ook niet nemen.’

In Afrika lag de kliniek vlak bij een winkelcentrum. ’s Avonds waren de cliënten vrij, en gingen ze daar vaak naartoe. Dat is moeilijk voor een koopverslaafde. ‘Iedereen mocht kopen, behalve ik. Ik heb het afkicken wel eens letterlijk in mijn vingers gevoeld… Alles is goedkoop in Afrika.’

Thuis hield ze het lang vol de mindful spending diary bij te houden. Het doel was om het compulsieve eraf te halen, zodat ze niet meer zou worden verleid door aanbiedingen of buitenkansjes. Het ging aardig, maar soms was het ook erg moeilijk. Zeker toen ze thuis wegging en haar nieuwe huis moest inrichten. ‘Daar was ik erg mee bezig, misschien schoot ik daar wel in door. Mijn zoon nam het me kwalijk, maar ik dacht: ik heb het allemaal wel nodig. Maar het is me volgens mij gelukt, ik heb erg mijn best gedaan, ik wilde het zo graag goed doen.’

Het gaat nu goed met Monique, naar eigen zeggen. ‘Ik luister goed naar mijn gevoel. Mijn leven gaat echt niet van een leien dakje, maar ik ga er nu anders mee om. Ik glij niet weg in een depressie en koop mijn ongenoegen zeker niet van me af. Ik ga het nu aan. Ik heb een wandelvakantie gehouden in de Picos de Europa, ik heb genoten. En ik heb geen enkel souvenirtje gekocht.’

Literatuur:

Boermans, J.A.J. & Egger, J.I.M. (2010). Koopverslaving of                    oniomanie. Tijdschrift voor psychiatrie, 52, 29-39.

Kraepelin, E. (1909). Psychiatrie. Ein Lehrbuch für Studierende und Ärtze, Band I: Allgemeine Psychiatrie. Leipzig: Barth.

Foto’s: Ton van Vliet