Log in
De politie krijgt in haar dagelijks werk steeds meer te maken met verwarde mensen op straat en speelt zodoende tegen haar zin een belangrijke rol in de uitvoering van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). Om de samenwerking met de zorgpartners soepeler te laten verlopen heeft de politie een aantal zorgcoördinatoren in positie gebracht, de ‘spinnen in het web’ van het zorgveld. Zoals Harry van Putten, zorgcoördinator in district Noord-Holland, basisteam Hoorn: ‘De schatting is dat de politie maximaal 20 % van haar tijd besteedt aan de omgang met verwarde personen. Maar ik vermoed eerder dat dat percentage hoger ligt.’
Jeroen van Goor

Om een aspect van zijn rol als zorgcoördinator toe te lichten, geeft agent Harry van Putten het (fictieve) voorbeeld van een persoon die al meerdere pogingen tot zelfdoding heeft ondernomen en die na bemiddeling door de politie uiteindelijk is opgenomen, maar er in de kliniek alsnog in slaagt zichzelf op te hangen met snoeren van achter de computer. Van Putten: ‘Een agent kan moeite hebben dat te begrijpen. Die persoon was toch ingesloten, hoe kon hij dan aan die snoeren komen? Ik kan dan uitleggen dat het er in de kliniek anders toegaat: het is geen arrestant maar een patiënt, die meer en andere rechten heeft dan iemand in een politiecel. Daardoor kan het gebeuren dat iemand aan die snoeren komt. Ik kan zodoende begrip kweken voor de werkwijze van mensen in zo’n kliniek, kan vragen beantwoorden. Ook andersom, vanuit ketenpartners naar de politie toe. Bijvoorbeeld door uit te leggen dat de politie geen taxidienst is die